ECLI:NL:GHAMS:2024:1330

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2024
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
200.333.358/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake herzieningsverzoek van gerechtsdeurwaarder na maatregel van berisping

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 mei 2024 een tussenbeslissing genomen in het kader van een herzieningsverzoek van een gerechtsdeurwaarder. De gerechtsdeurwaarder had eerder, op 6 juni 2023, een maatregel van berisping opgelegd gekregen na een klacht van een klager. De gerechtsdeurwaarder verzocht het hof om herziening van deze beslissing, stellende dat de klager niet alle relevante feiten had gepresenteerd en niet naar waarheid had verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 25 april 2024, waar beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verzoek om herziening voornamelijk herhalingen van eerdere argumenten aanvoert. De gerechtsdeurwaarder heeft echter ook nieuwe informatie gepresenteerd, met name over een rekeningnummer dat op naam van een entiteit genaamd Amstelbudget staat. Het hof heeft besloten dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat deze nieuwe informatie tot herziening kan leiden, maar heeft de klager wel opgedragen om aanvullende schriftelijke stukken in te dienen die verduidelijken of het rekeningnummer inderdaad op naam van Amstelbudget staat en sinds wanneer. De gerechtsdeurwaarder krijgt de gelegenheid om hierop te reageren. De beslissing over de herziening is aangehouden tot de indiening van deze stukken.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.333.358/01 GDW
zaaknummer bestreden beslissing : 200.321.171/01 GDW
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 21 mei 2024
inzake
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.S. Dallinga, advocaat te Alkmaar,
tegen
[klager] ,
wonend te [woonplaats] ,
verweerder,
gemachtigde: mr. C.A.F. Visser, advocaat te Wormerveer.
Partijen worden hierna de gerechtsdeurwaarder en klager genoemd.

1.De zaak in het kort

Het hof heeft bij beslissing van 6 juni 2023 de klacht van klager deels gegrond verklaard en aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping opgelegd (ECLI:NL:GHAMS:2023:1322). De gerechtsdeurwaarder verzoekt het hof om die beslissing te herzien.

2.Het verzoek en het verloop van het geding

2.1.
Bij verzoekschrift – met bijlagen – van 12 oktober 2023 heeft de gerechtsdeurwaarder verzocht om herziening van de beslissing van dit hof van 6 juni 2023 in de zaak van bovengenoemde partijen.
2.2.
Op 20 december 2023 is namens klager een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Op 11 april 2024 heeft de gerechtsdeurwaarder tweemaal aanvullende producties bij het hof ingediend.
2.4.
De zaak is behandeld op de openbare terechtzitting van het hof van 25 april 2024. De gerechtsdeurwaarder en zijn gemachtigde en de gemachtigde van klager zijn verschenen. Allen hebben het woord gevoerd.

3.Herzieningsverzoek

3.1.
In de kern heeft de gerechtsdeurwaarder aan zijn herzieningsverzoek het volgende ten grondslag gelegd.
Klager heeft het feitencomplex niet volledig aan de kamer voor gerechtsdeurwaarders en het hof voorgelegd. Ook heeft hij niet naar waarheid verklaard. Dat moet als consequentie hebben dat de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog ongegrond worden verklaard.
De gerechtsdeurwaarder wijst in dit verband op de volgende drie omstandigheden:
a. a) Over het gegrond verklaarde klachtonderdeel b (“
de gerechtsdeurwaarder heeft op geen enkel moment klager geïnformeerd over de kosten die waren verbonden aan de uitvoering van de opdracht”) stelt de gerechtsdeurwaarder dat hem in juli 2023 is gebleken dat klager en Amstelbudget twee verweven entiteiten zijn. Nadat de gerechtsdeurwaarder op 12 juli 2023 de door het hof opgelegde proceskostenveroordeling aan klager wilde betalen bleek het rekeningnummer van klager op naam van Amstelbudget te staan. Als het hof hier op voorhand kennis van had gehad, was de beslissing ten aanzien van klachtonderdeel b anders geweest.
b) Over het gegrond verklaarde klachtonderdeel c (“
de gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met regelgeving het griffierecht voorgeschoten”) stelt de gerechtsdeurwaarder dat klager heeft geklaagd over een situatie die hij zelf heeft veroorzaakt. De gerechtsdeurwaarder had het griffierecht doorbelast aan klager. Doordat klager het griffierecht niet binnen de door de gerechtsdeurwaarder gestelde betalingstermijn van veertien dagen aan hem had overgemaakt, heeft de gerechtsdeurwaarder het griffierecht moeten voorschieten.
c) Over het gegrond verklaarde klachtonderdeel d (“
de gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met regelgeving in zijn algemene voorwaarden opgenomen dat hij gemachtigd is tot, onder meer, procederen en executeren van gerechtelijke uitspraken”) stelt de gerechtsdeurwaarder dat dit juist de opdracht van klager aan de gerechtsdeurwaarder is geweest. Daarbij geldt dat een dergelijk beding geen branche ongebruikelijk beding is. De gerechtsdeurwaarder meent te hebben gehandeld in overeenstemming met hetgeen in de beroepsgroep gebruikelijk is.

4.Beoordeling

4.1.
In het tuchtprocesrecht kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden beslissing worden herzien op grond van nauwkeurig omschreven feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij verzoeker vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn;
c. ingeval zij bij de tuchtrechter vóór de uitspraak bekend zouden zijn geweest, het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat de tuchtrechter tot een andere beslissing zou zijn gekomen.
Deze vereisten zijn cumulatief. Daarnaast geldt dat de beslissing in kracht van gewijsde moet zijn gegaan en voorts dat het verzoek tot herziening dient te worden gedaan binnen een redelijke termijn na het bekend worden aan de verzoeker van de (nieuwe) feiten of omstandigheden.
4.2.
Wat de gerechtsdeurwaarder bij zijn verzoek om herziening onder 3.1. b) en c) naar voren heeft gebracht, is in feite een herhaling van wat hij in zijn hoger beroep ook al naar voren heeft gebracht. Daarop heeft het hof beslist en dat zijn dus geen feiten of omstandigheden zoals hiervoor onder 4.1. bedoeld. Dit kan daarom niet tot herziening leiden.
4.3.
Over de door de gerechtsdeurwaarder onder 3.1. a) weergegeven stelling zou het oordeel mogelijk anders kunnen luiden. De gerechtsdeurwaarder heeft ter ondersteuning van zijn stellingen een printscreen overgelegd van een betaalopdracht die hij op 12 juli 2023 heeft willen geven vanaf zijn rekening bij de Rabobank. Bij de vermelding van het rekeningnummer van klager staat in beeld de tekst: “
Let op! Dit rekeningnummer staat op naam van Amstel Budget uit Zaandam.” Klager heeft op een en ander in zijn verweerschrift niet gereageerd. Ook op de terechtzitting in de herroepingszaak heeft de gemachtigde van klager geen verklaring kunnen geven voor deze vermelding bij het rekeningnummer van klager. Onder deze omstandigheden kan het hof nog geen oordeel geven over de vraag of dit een feit is dat tot herziening zou kunnen leiden.
4.4.
Het hof ziet aanleiding klager op te dragen schriftelijke stukken met een toelichting in het geding te brengen (met een kopie aan de wederpartij) waardoor inzichtelijk wordt:
- of het juist is dat het rekeningnummer van klager op naam van Amstelbudget staat;
- zo ja, sinds wanneer dat zo is;
- wat de reden daarvoor is.
4.5.
De gerechtsdeurwaarder zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld een nadere schriftelijke reactie te geven op de door klager overgelegde stukken, waarna het hof verder zal beslissen.
4.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
- stelt klager in de gelegenheid binnen vier weken na heden de door het hof onder 4.4. genoemde stukken in het geding te brengen, met gelijktijdige toezending van een afschrift aan de gerechtsdeurwaarder;
- stelt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid binnen vier weken na ontvangst van de stukken schriftelijk op de stukken van klager te reageren, met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan klager;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, L.J. Saarloos en A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2024 door de rolraadsheer.