ECLI:NL:GHAMS:2024:2317

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
23-003198-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die eerder was veroordeeld door de rechtbank Amsterdam op 25 november 2022. De verdachte, geboren in 1996, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft op 22 mei 2024 en opnieuw op 19 augustus 2024 via haar raadsvrouw en advocaat aangegeven het hoger beroep te willen intrekken. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 11 oktober 2023 aangevangen, maar dit werd geschorst. Gezien de intrekking van het hoger beroep door de verdachte en het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang voor nader onderzoek, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in het hoger beroep. De beslissing is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. M.S. Jansen, en is openbaar gemaakt op de zitting van 20 augustus 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003198-22
datum uitspraak: 20 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-017494-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 oktober 2023 en 20 augustus 2024.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 11 oktober 2023 aangevangen en geschorst.
Het hof heeft een e-mailbericht van 22 mei 2024 van de raadsvrouw ontvangen waaruit blijkt dat de verdachte haar hoger beroep wil intrekken. De advocaat van de verdachte heeft per e-mailbericht van 19 augustus 2024 herhaald dat de verdachte haar hoger beroep wenst in te trekken. De verdachte heeft aldus de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren ingetrokken en zal, nu ook daarnaast niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. R.P. den Otter en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 augustus 2024