ECLI:NL:GHAMS:2024:2316

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
23-001037-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 april 2022. De verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 20 augustus 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op een e-mail van de raadsman van de verdachte, waarin werd aangegeven dat de verdachte zijn hoger beroep wenste in te trekken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken en dat er geen rechtens te respecteren belang meer is dat onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001037-22
datum uitspraak: 20 augustus 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 april 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-026329-21 en 13-260342-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 augustus 2024.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is op 17 mei 2022 aangevangen en geschorst.
Uit een e-mailbericht van 14 augustus 2024 namens de raadsman blijkt dat de verdachte zijn hoger beroep wil intrekken, zodat de verdachte geacht moet worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Ook daarnaast is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met onderzoek van de zaak. Onder deze omstandigheden zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. R.P. den Otter en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Jansen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 augustus 2024.