ECLI:NL:GHAMS:2024:2233

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
000205-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding van schade en kosten in het kader van voorlopige hechtenis en verzekering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een verzoekschrift van een verzoeker, geboren in 1987, die schadevergoeding eiste als gevolg van zijn voorlopige hechtenis. Het verzoekschrift is op 21 februari 2024 ingediend en betreft een schadevergoeding van € 53.400,00 voor geleden schade en € 340,00 voor gemaakte kosten in verband met rechtsbijstand. De advocaat-generaal heeft op 12 juni 2024 het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt, waarna het hof op 18 juni 2024 de advocaat-generaal in raadkamer heeft gehoord. Verzoeker is echter niet verschenen tijdens deze zitting.

Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak, waar het verzoek betrekking op heeft, niet is geëindigd zonder oplegging van een maatregel, aangezien bij arrest van 28 november 2023 is gelast dat verzoeker ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd. Hierdoor is het hof tot de conclusie gekomen dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek, omdat hij niet is opgeroepen om te verschijnen en daardoor niet is gehoord. De beslissing van het hof houdt in dat verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek en dat de beschikking onverwijld aan hem moet worden betekend.

Uitspraak

beschikking
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht
rekestnummer(s): 00204-24 (530 Sv) en 00205-24 (533 Sv)
parketnummer in hoger beroep: 23-002966-2023
Beschikking op het verzoekschrift op de voet van artikel 530 en 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
[detentieadres].

1.Procesverloop

Het verzoekschrift is op 21 februari 2024 ingekomen.
Op 12 juni 2024 heeft de advocaat-generaal het standpunt van het Openbaar Ministerie kenbaar gemaakt.
Het hof heeft kennis genomen van de stukken in de strafzaak met voormeld parketnummer en heeft op 18 juni 2024 de advocaat-generaal ter gelegenheid van de openbare behandeling van het verzoekschrift in raadkamer gehoord. Verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

2. Inhoud van het verzoek

Het verzoek strekt tot het verkrijgen van een vergoeding ter zake van:
schade die verzoeker stelt te hebben geleden als gevolg van de ondergane verzekering en voorlopige hechtenis in de strafzaak met voormeld parketnummer ten bedrage van € 53.400,00;
kosten gemaakt in verband met rechtsbijstand ten behoeve van onderhavige verzoekschriftprocedure ten bedrage van € 340,00.

3.Ontvankelijkheid

Bij arrest van dit hof van 28 november 2023 is in de strafzaak met voormeld parketnummer gelast dat verzoeker ter beschikking wordt gesteld en is bevolen dat hij van overheidswege zal worden verpleegd. De strafzaak is derhalve niet geëindigd zonder oplegging van een maatregel. Gebleken is dat verzoeker voor de behandeling van het verzoek niet is opgeroepen te verschijnen, waardoor hij ter zake van zijn verzoek niet is gehoord. Overwogen is of verzoeker hierdoor in zijn belangen zou kunnen zijn geschaad. Hiervan is, nu vastgesteld is dat de strafzaak niet is geëindigd zonder oplegging van een maatregel, geen sprake. Gelet op het voorgaande moet verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.

4.Beslissing

Het hof :
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.
Beveelt de onverwijlde betekening van deze beschikking aan verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mrs. A.W.T. Klappe, A.M.P. Geelhoed en B. de Wilde, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Groenenberg als griffier, is ondertekend door de oudste raadsheer en de griffier en is uitgesproken op de openbare zitting van dit hof van 16 juli 2024.