In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 november 2023 was gewezen. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal tot een gevangenisstraf van 6 weken, met aftrek. De politierechter had ook de vordering tot tenuitvoerlegging niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep heeft het hof de verdachte veroordeeld voor schuldheling tot een gevangenisstraf van 3 weken, eveneens met aftrek. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard.
De kwalificatie van het bewezenverklaarde betreft schuldheling, gepleegd op 1 oktober 2023 te Amsterdam. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het heeft vastgesteld dat niet bewezen is dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.