ECLI:NL:GHAMS:2024:2210
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 november 2023 was gewezen. De verdachte, die bij verstek was veroordeeld, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De advocaat-generaal vorderde echter de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep, omdat het rechtsmiddel te laat was ingesteld.
De verdachte had de dagvaarding voor de zitting van 16 november 2023 op 22 november 2023 ontvangen en had binnen veertien dagen na deze datum in hoger beroep moeten komen, volgens artikel 408, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Echter, de verdachte heeft pas op 8 december 2024 hoger beroep ingesteld, wat twee dagen te laat was.
Het hof oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maakten. Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters D.A.C. Koster, R.A.E. van Noort en M. Koek, en werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 25 juli 2024.