ECLI:NL:GHAMS:2024:2210

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
23-003223-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens te late indiening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 november 2023 was gewezen. De verdachte, die bij verstek was veroordeeld, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De advocaat-generaal vorderde echter de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep, omdat het rechtsmiddel te laat was ingesteld.

De verdachte had de dagvaarding voor de zitting van 16 november 2023 op 22 november 2023 ontvangen en had binnen veertien dagen na deze datum in hoger beroep moeten komen, volgens artikel 408, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Echter, de verdachte heeft pas op 8 december 2024 hoger beroep ingesteld, wat twee dagen te laat was.

Het hof oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar maakten. Daarom werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters D.A.C. Koster, R.A.E. van Noort en M. Koek, en werd uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting op 25 juli 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003223-23
datum uitspraak: 25 juli 2024
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 16 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-099244-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1988,
[adres]
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 25 juli 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot
niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep, omdat de verdachte dat rechtsmiddel te laat heeft ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 16 november 2023 te verschijnen ter terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Noord- Holland.
De verdachte is die dag bij verstek veroordeeld.
Blijkens de volmacht tot het instellen van hoger beroep heeft de verdachte de dagvaarding voor de zitting van 16 november 2023 ontvangen op 22 november 2023. De verdachte was vanaf die datum dus bekend met het feit dat er op 16 november 2023 een zitting bij de politierechter had plaatsgevonden en vonnis tegen hem was gewezen.
Bij die stand van zaken had de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 408, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, binnen veertien dagen na 22 november 2023 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft echter eerst op 8 december 2024 en dus twee dagen te laat hoger beroep doen instellen.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld en niet van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden is gebleken die de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn, zal de verdachte daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. R.A.E. van Noort en mr. M. Koek, in tegenwoordigheid van
mr. L.C. de Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
25 juli 2024.