In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 november 2023 was gewezen. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en diefstal in vereniging, waarbij de politierechter een gevangenisstraf van 7 dagen had opgelegd, waarvan 6 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 dagen met aftrek.
De feiten in deze zaak zijn als volgt: de verdachte heeft op 8 augustus 2023 in Amsterdam diefstal gepleegd in vereniging, en op 29 september 2023 ook diefstal. De kwalificatie van het bewezenverklaarde is diefstal door twee of meer verenigde personen in de eerste zaak en diefstal in de tweede zaak. De toepasselijke wettelijke voorschriften zijn de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf, voor zover deze tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht. De uitspraak is gedaan door mr. A.M. Kengen, in bijzijn van griffier B. Akinrolabu.