In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 november 2023 werd gewezen. De verdachte was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 weken met een proeftijd van 2 jaren voor het herhaaldelijk overtreden van een gebiedsverbod. Het hof heeft de verdachte opnieuw schuldig verklaard aan het overtreden van dit gebiedsverbod, maar heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen.
De feiten die aan deze uitspraak ten grondslag liggen, zijn gepleegd op verschillende data in 2023, waarbij de verdachte opzettelijk niet voldeed aan bevelen of vorderingen van ambtenaren die belast zijn met toezicht. De overtredingen vonden plaats op 27 augustus, 22 september, 23 september, 25 september en 3 november. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte strafbaar heeft verklaard, maar geen straf of maatregel heeft opgelegd.
De verdachte en de advocaat-generaal hebben ter zitting afstand gedaan van het recht om beroep in cassatie in te stellen, wat betekent dat de uitspraak van het hof definitief is. Deze zaak benadrukt de toepassing van het materieel strafrecht in het kader van het niet naleven van gebiedsverboden en de overwegingen van het hof bij het opleggen van straffen.