In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het rijden met een snelheid van 30 km/uur boven de toegestane snelheid, wat resulteerde in een geldboete van €1450,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte veroordeeld tot een hogere geldboete van €2000,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak is gedaan in het kader van de overtreding van artikel 20 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde. De bijkomende straf van ontzegging zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.