ECLI:NL:GHAMS:2024:2173

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
23-003093-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak voor medeplegen van handel in harddrugs, veroordeling voor het voorhanden hebben van meerdere wapens

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van de handel in harddrugs en het voorhanden hebben van wapens. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het medeplegen van de handel in harddrugs. Het hof oordeelde dat het enkele ter beschikking stellen van een pinapparaat voor de verkoop van verdovende middelen niet voldoende bewijs opleverde voor medeplegen, aangezien medeplichtigheid niet ten laste was gelegd. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van meerdere wapens, waaronder stroomstootwapens, en kreeg een geldboete van € 1.100,00 opgelegd, naast een gevangenisstraf van 21 dagen. Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het bezit van dergelijke wapens een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid met zich meebrengt. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de rol van de verdachte en de aard van de delicten in beschouwing heeft genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003093-21
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 november 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-139090-21 tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
11 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 juni 2018 tot en met 12 augustus 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4MM, 4MMC en/of
3MMC (mephedrone/4-methylmethcathinone) en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 4FMP (4-FA/4-fluoramfetamine) en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB (4-hydroxyboterzuur) en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende speed (amfetamine) en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende LSD (lysergide) en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B (4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine),
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of 4MM, 4MMC en/of 3MMC (mephedrone/4-methylmethcathinone) en/of 4FMP (4-FA/4-fluoramfetamine) en/of GHB (4-hydroxyboterzuur) en/of speed (amfetamine) en/of LSD (lysergide) en/of 2C-B (4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine), in elk geval (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 14 mei 2021 te Amsterdam, in ieder geval in Nederland, een of meerdere wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere stroomstootwapens (merk KT), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt ten aanzien van de vraag of het ten laste gelegde onder 1. en 2. kan worden bewezen dan de rechtbank.

Vrijspraak feit 1

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit heeft begaan. De advocaat-generaal heeft daarbij gewezen op het pinapparaat dat de verdachte ter beschikking heeft gesteld aan zijn broer, c.q. medeverdachte, [medeverdachte] (hierna: broer [medeverdachte] ), waarvan gebleken is dat dat pinapparaat gebruikt is voor de handel in verdovende middelen. Met de rechtbank stelt de advocaat-generaal dat de verdachte daarmee een essentiële bijdrage heeft geleverd aan de drugslijn ‘ [naam] ’ en ervoor gezorgd heeft dat de illegale geldstroom van de pinbetalingen in de legale sfeer terecht zijn gekomen nu het pinapparaat gekoppeld was aan zijn, verdachtes, (voormalige) legale bedrijf. De advocaat-generaal acht het daarbij van belang dat in de registratie bij de Kamer van Koophandel van dat bedrijf van de verdachte, het e-mailadres van zijn broer [medeverdachte] genoemd staat. Ook heeft de advocaat-generaal gewezen op de omstandigheid dat in de auto van de verdachte diverse pinapparaten zijn aangetroffen, waardoor de indruk is gewekt dat de verdachte betrokken was bij de verdeling van de pinapparaten onder de koeriers van drugslijn ‘ [naam] ’. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gewezen op de in en bij de woning aan de [adres] (hierna: [adres] ) aangetroffen telefoons. Zo lagen in de brievenbus diverse telefoons met klantgegevens van ‘ [naam] ’ en is in een slaapkamer een telefoon aangetroffen met handelsadministratie van kennelijk de drugslijn die overeenkomt met de handelsadministratie zoals aangetroffen op de telefoon van verdachtes broer [medeverdachte]
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat de telefoon die is aangetroffen in een slaapkamer van de woning aan de [adres] , aan de verdachte toebehoorde. Daarnaast heeft de verdachte weliswaar zijn pinapparaat ter beschikking gesteld aan zijn broer [medeverdachte] , maar verkeerde hij in de veronderstelling dat zijn broer [medeverdachte] het pinapparaat gebruikte voor de (destijds legale) handel in lachgas. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat ook indien het hof aanneemt dat de verdachte het pinapparaat ter beschikking heeft gesteld met de wetenschap dat het pinapparaat zou worden gebruikt voor de handel in verdovende middelen, deze bijdrage aan het misdrijf van onvoldoende gewicht is om te kwalificeren als ‘medeplegen’.
Oordeel van het hof
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van het volgende.
De verdachte heeft tot maart 2020 een avondwinkel gedreven of een pakketpunt in die avondwinkel gehad, met een eenmanszaak genaamd [avondwinkel] . Gebleken is dat in de registratie bij de Kamer van Koophandel van [avondwinkel] het e-mailadres van de broer [medeverdachte] vermeld is.
Vanaf maart 2020 heeft de verdachte een pinapparaat dat gekoppeld was aan een My Pos-account van zijn bedrijf uitgeleend aan zijn broer [medeverdachte] Dit apparaat met dit account kan gekoppeld worden aan de drugshandel van ‘ [naam] ’.
In een slaapkamer op de bovenverdieping van de woning van de ouders van de verdachte aan de [adres] is in een tas een telefoon aangetroffen (goednummer 605672) met daarop een handelsadministratie die overeenkomt met de handelsadministratie van de verkoop van verdovende middelen die is aangetroffen op de telefoon van de broer [medeverdachte] (goednummer 6056249). De daarin genoemde verdovende middelen komen overeen met het aanbod van verdovende middelen op de menukaart van ‘ [naam] ’ en de verdovende middelen die zijn aangetroffen in de woning van de medeverdachte [verdachte 2] . In de bij die woning behorende brievenbus zijn telefoons aangetroffen met klantgegevens van ‘ [naam] ’.
Het hof moet de vraag beantwoorden of op grond van het vorenstaande bewezen kan worden dat de verdachte zich bezig heeft gehouden met het (mede)plegen van de handel in drugs.
Wat de telefoons in de brievenbus van de [adres] betreft, is het hof van oordeel dat niet vast is te stellen dat die telefoons aan de verdachte toebehoorden of dat hij daarmee te maken had. De telefoons zijn in een aparte brievenbus van de ouders van de verdachte gevonden, waar de verdachte geen exclusieve toegang toe had. Er is verder geen connectie tussen die telefoons en de verdachte te maken.
De verdachte heeft verklaard dat hij bij de Kamer van Koophandel bij de registratie van zijn bedrijf destijds het e-mailadres van zijn broer [medeverdachte] heeft opgegeven, omdat hij moeite heeft met lezen en schrijven en zijn broer de geschreven taal beter machtig is. Dat dit anders zou zijn is onvoldoende gebleken.
Het dossier bevat geen nader onderzoek van en naar de pinapparaten die zijn aangetroffen in de auto van de verdachte. Daardoor is niet duidelijk of en hoe deze pinapparaten in verband zouden staan met de drugshandelslijn ‘ [naam] ’.
Het hof is verder van oordeel dat onvoldoende is vast komen te staan dat de telefoon die is aangetroffen in de slaapkamer op de bovenste verdieping van de [adres] , aan de verdachte toebehoorde. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij in de nacht voorafgaand aan de doorzoeking in die slaapkamer heeft geslapen, maar hij heeft ook verklaard dat hij daar op dat moment niet woonde, dat wat daarover is genoteerd in het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg niet klopt en dat het een logeerkamer betrof waar verschillende mensen gebruik van maakten. De inhoud van de telefoon bevat geen directe link naar de verdachte. Bovendien heeft de broer [medeverdachte] , als getuige gehoord door de raadsheer-commissaris in deze zaak, verklaard dat indien de telefoon is aangetroffen in de woning van zijn ouders
(het hof begrijpt: de woning aan de [adres] ), die telefoon van hem kan zijn. Het dossier bevat evenmin bewijs dat de tas waarin de telefoon is aangetroffen – een omstandigheid die overigens door de verdachte wordt betwist – aan de verdachte kan worden toegeschreven. Daarmee kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat de telefoon aan iemand anders dan de verdachte toebehoorde of in gebruik was.
De verdachte heeft erkend dat hij het pinapparaat van zijn bedrijf aan zijn broer [medeverdachte] ter beschikking heeft gesteld. Dat apparaat is gebruikt bij de verkoop van verdovende middelen. Het hof kan niet vaststellen dat het de verdachte is geweest die dat apparaat voor dat doel heeft gebruikt. De vraag die voorligt is dan of dit enkele ter beschikking stellen – gesteld dat de verdachte op de hoogte was van het doel waarvoor dit apparaat werd gebruikt – kan kwalificeren als het medeplegen van de handel in verdovende middelen.
Medeplegen
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde — intellectuele en/of materiële — bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering — dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging — dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het ter beschikking stellen van een middel tot het plegen van een misdrijf vormt een gedraging die met medeplichtigheid in verband pleegt te worden gebracht. Ook indien bewezen zou kunnen worden dat bij de verdachte het opzet bestond om dit pinapparaat aan zijn broer ter beschikking te stellen voor de handel in verdovende middelen, is het hof - anders dan de rechtbank - van oordeel dat het enkele beschikbaar stellen van een pinapparaat niet een dusdanig essentiële bijdrage aan de bedrijfsvoering van handelslijn ‘ [naam] ’ oplevert dat deze bijdrage als medeplegen zou moeten worden gekwalificeerd. Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat hooguit sprake is geweest van medeplichtigheid aan de handel in verdovende middelen. Dat is echter niet ten laste gelegd, derhalve volgt vrijspraak voor het onder feit 1 tenlastegelegde medeplegen van de handel in verdovende middelen.

Bewijsoverweging feit 2

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde.
De raadsman heeft overeenkomstig de rechtbank vrijspraak bepleit voor het onder feit 2 tenlastegelegde. Hiertoe heeft hij - kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte het bezit van de stroomstootwapens ontkent en niet is gebleken dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid daarvan.
Het hof oordeelt als volgt.
Op grond van het dossier stelt het hof vast dat in een kleine ruimte op de bovenste verdieping van de woning aan de [adres] (onder meer) een plastic tas is aangetroffen met daarin twee stroomstootwapens en twee GPS-trackers. Op diezelfde verdieping is een kogelwerend vest aangetroffen. Hoewel de verdachte bekent dat het kogelwerend vest en de GPS-trackers van hem zijn, ontkent hij dat de stroomstootwapens van hem zijn en stelt hij niet te hebben geweten dat die stroomstootwapens in dezelfde plastic tas als zijn GPS-trackers zaten. Uit een getapt telefoongesprek tussen de verdachte en zijn broer [medeverdachte] blijkt echter dat wanneer broer [medeverdachte] de verdachte voorhoudt dat ‘ze een kogelvrij vest en een taser hebben gevonden’, de verdachte reageert dat dat bij zijn ouders thuis is gevonden en dat dat van hem is.
Op grond van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte twee stroomstootwapens voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 mei 2021 te Amsterdam, meerdere wapens van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten twee stroomstootwapens (merk KT), zijnde voorwerpen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee stroomstootwapens. Het ongecontroleerde bezit van stroomstootwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en bergt het risico op het gebruik daarvan in zich, met alle - mogelijk ingrijpende -gevolgen van dien.
Bij de strafoplegging heeft het hof acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en heeft deze als uitgangspunt genomen. Het hof ziet naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting geen aanleiding hiervan af te wijken.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Beslag
Onttrekking aan het verkeer
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee stroomstootwapens en een koker met MDMA, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de onder 1 en 2 tenlastegelegde misdrijven aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Teruggave aan de verdachte
De op de beslaglijst onder de nummers 1, 6, 13 (paarse telefoon), 18, 20 tot en met 32 in beslag genomen voorwerpen, dienen naar het oordeel van het hof te worden teruggegeven aan de verdachte.
Bewaren ten behoeve van de rechthebbende
De overige voorwerpen vermeld op de beslaglijst dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.100,00 (duizend honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
21 (eenentwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van
€ 50,00 per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat geschorst is.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 15. DS Stroomstootwapen, omschrijving: G6056302. Zwart, merk: Electronic Anti-Riot;
- 16. DS Stroomstootwapen, omschrijving: G6056303. Zwart, merk: Electronic Anti-Riot; en
- 19. 1 STK Verdovende Middelen, omschrijving: G6056352, Koker met MDMA.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6056331, wit, merk: Apple;
- 6. 4 STK Enveloppe, omschrijving: G6056340, Vodafone;
- 13. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6056306, Yateley, merk: Samsung;
- 18. 1 STK Map, omschrijving: G6088263;
- 20. 1 STK Sleutel, omschrijving: G6088351, chroomkleurig, merk: Nemef NF3;
- 21. 1 STK Schoenen, omschrijving: G6088308, meerkleurig, merk: Dior;
- 22. 1 STK Jas Deponeren, omschrijving: G6088306, zwart, merk: Dior;
- 23. 1 STK Armband, omschrijving: G6088307, goudkleurig;
- 24. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6088302, Samsung;
- 25. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6088303, Huawei;
- 26. 1 STK Geldkist, omschrijving: G6088246;
- 27. 1 STK Motorrijtuig, omschrijving: G56495I7, zwart, merk: Piaggio, bouwjaar 2013;
- 28. 1150 EUR: IBGN 12-8-2021 1150, omschrijving: G6088281;
- 29. 499,25 EUR; IBGN 12-8-2021 499.25, omschrijving: G6088278:
- 30. 1505 EUR: 1BGN 12-8-2021 1505, omschrijving: G6088311;
- 31. 1,92 EUR: IBGN 12-8-2021, omschrijving: G6088313; tegenwaarde van 20 TRY;
- 32. 13.05 EUR; IBGN 12-8-2021, omschrijving: G6088314; tegenwaarde van 200 MAD.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 2. 1 DS Telefoontoestel, omschrijving: G6056333, wit, merk: Huawei Y6;
- 3. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6056332, wit, merk: Samsung A20;
- 4. 1 STK Papier, omschrijving: G6056334, notitieblad;
- 5. 1 STK Boek, omschrijving: G6056335, roze;
- 7. 1 STK Simkaart van zaktelefoon, omschrijving: G6056344, wit, merk: Lebara;
- 8. 1 DS Niet te definiëren goederen, omschrijving: G6056273, zwart, merk: Haicom Hi-602 X;
- 9. 1 DS Niet te definiëren goederen, omschrijving: G6056279, zwart, merk: Haicom Hi-602 X;
- 10. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6056272, zwart, merk: Samsung;
- 11. 1 DS Niet te definiëren goederen, omschrijving: G6056265, Haicom Hi-602 X;
- 12. 1 DS Niet te definiëren goederen, omschrijving: G6056266, Haicom Hi-602 X;
- 14. 1 STK Telefoontoestel, omschrijving: G6056341, goudkleurig, merk: Huawei Y6 2018;
- 17. 1 STK Automaat, omschrijving: G6088238, zwart, merk: My Pos D210.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. J.L. Bruinsma en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.
mr. C. Fetter is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.