ECLI:NL:GHAMS:2024:2171
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vrijspraak in zedenzaken met onvoldoende steunbewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte werd beschuldigd van ontucht met zijn minderjarige stiefdochters. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met de overweging dat het dossier onvoldoende steunbewijs bevatte om tot een veroordeling te komen. De verklaringen van de slachtoffers waren wisselend en onduidelijk, wat het bewijs bemoeilijkte. De verdachte had eerder contact opgenomen met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling, waar hij deels de beschuldigingen erkende, maar ontkende later de feiten. Het hof concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en sprak de verdachte vrij. De uitspraak benadrukt de uitdagingen in zedenzaken, vooral als het bewijs voornamelijk afhankelijk is van de verklaringen van de slachtoffers, die door hun jonge leeftijd en de tijdsverloop moeilijkheden ondervonden bij het herinneren van de gebeurtenissen.