Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Nadere beoordeling van de ontvankelijkheid
.Daaruit volgt dat de echtscheidingsbeschikking niet later dan 5 maart 2023 (alsnog) ingeschreven had moeten worden in de registers van de burgerlijke stand. De man heeft aangevoerd dat een dergelijk tweede verzoek om inschrijving niet mogelijk is, omdat de echtscheiding reeds was ingeschreven, zodat sprake is van overmacht. Voor zover de man daarmee wil betogen dat toch van geldigheid van de inschrijving van 14 juni 2022 moet worden uitgegaan dan wel dat de beschikking ook thans nog zou moeten kunnen worden ingeschreven, volgt het hof hem niet. Bij het bepalen van het tijdstip waarop de echtscheiding tot stand komt, komt grote betekenis aan de eisen van de rechtszekerheid. Een uitleg van artikel 1:163 lid 3 BW die daaraan afbreuk zou doen, dient te worden vermeden (vgl. o.a. HR 15 juli 1986, NJ 1987, 933, r.o. 3.2).