ECLI:NL:GHAMS:2024:2103

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
24 juli 2024
Zaaknummer
23-001028-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

Op 24 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, gedateerd 10 april 2020. De verdachte, geboren in 1970 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had op 20 april 2020 hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 juli 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard zou worden in het hoger beroep. Dit verzoek was gebaseerd op een e-mail van de raadsman van de verdachte, gedateerd 24 juni 2024, waarin werd aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wenste te handhaven.

Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, aangezien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 november 2021 was aangevangen. De raadsman heeft het hof geïnformeerd dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis niet langer wenste te handhaven en heeft verzocht om niet-ontvankelijkheid in het hoger beroep. Het hof heeft, gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en de vordering van de advocaat-generaal, besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan tijdens een openbare terechtzitting op 24 juli 2024, waarbij ook de griffier aanwezig was. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtens te respecteren belang is dat zou pleiten voor nader onderzoek in deze zaak, en heeft derhalve de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001028-20
datum uitspraak: 24 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 april 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-017024-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1970,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juli 2024.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte op 20 april 2020 hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Hij heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard zal worden in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Uit een aan het hof gestuurd e-mailbericht van 24 juni 2024 van de raadsman van de verdachte blijkt dat de verdachte het hoger beroep niet wenst te handhaven. Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 november 2021 was aangevangen. Het hof begrijpt het e-mailbericht van de raadsman en zijn toelichting ter terechtzitting zo, dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven en dat hij het hof verzoekt hem niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Gelet hierop, en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en conform de vordering van de advocaat-generaal, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.S. Ludwig, mr. T. de Bont en mr. R. van der Heijden, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juli 2024.
=========================================================================
[…]
[…]