ECLI:NL:GHAMS:2024:2090
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag over de minderjarigen [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 20 oktober 2023, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en de moeder alleen het gezag werd toegekend. De vader stelde dat de communicatie tussen hem en de moeder niet voldoende reden was om het gezamenlijk gezag te beëindigen, en dat hij betrokken wilde blijven in het leven van de kinderen. De moeder daarentegen betoogde dat de communicatie zo verstoord was dat samenwerking niet mogelijk was, en dat dit in het belang van de kinderen was.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelde dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was en dat dit in het belang van de kinderen een onaanvaardbaar risico met zich meebracht. De vader had in het verleden meerdere keren zijn toestemming voor belangrijke beslissingen geweigerd, wat de moeder in een moeilijke positie bracht. Het hof concludeerde dat het gezamenlijk gezag beëindigd moest worden en dat de moeder alleen het gezag moest krijgen.
Daarnaast heeft het hof ook de omgangsregeling beoordeeld. De vader verzocht om een uitbreiding van de omgang met de kinderen, maar het hof oordeelde dat de huidige regeling, waarbij de kinderen onder begeleiding bij de vader verblijven, moest worden voortgezet. De omgangsbegeleiding was noodzakelijk om de kinderen de stabiliteit en ondersteuning te bieden die zij nodig hadden. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de vader af.