In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep in een geschil over huur woonruimte, specifiek met betrekking tot mutatieschade en een vergoeding voor het gebruik van de woning na het einde van de huurovereenkomst. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.R. Dicke, heeft in eerdere procedures verschillende incidenten opgeworpen, waaronder een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging en het treffen van een voorlopige voorziening. Het hof heeft in eerdere tussenarresten beslissingen genomen over de ontvankelijkheid van de appellant en de toewijzing van herstelkosten aan de appellant door de geïntimeerde, die vertegenwoordigd wordt door advocaat mr. P.P. Klokkers.
In het derde tussenarrest heeft het hof overwogen dat de appellant voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de geïntimeerde de woning heeft gebruikt in de relevante periode. De getuige heeft verklaard dat hij observaties heeft gedaan en deze heeft gerapporteerd aan de partner van de appellant via WhatsApp. De geïntimeerde heeft betwist dat deze berichten authentiek zijn, maar het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor deze bewering. Het hof heeft de vordering van de appellant tot betaling van een gebruiksvergoeding voor de periode van 1 mei 2020 tot 14 juli 2020 toegewezen, evenals de herstelkosten.
De slotsom van het hof is dat het principaal hoger beroep van de appellant succesvol is, terwijl het incidenteel hoger beroep van de geïntimeerde geen succes heeft. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd voor zover in conventie en heeft de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen aan de appellant, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het hof heeft ook de eerdere beslissingen van de kantonrechter bekrachtigd, met uitzondering van de beslissing tot opheffing van het beslag dat door de appellant was gelegd.