Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant 1] ,
[appellante 2] B.V.,
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR [appellante 3],
[appellante 4] B.V.,
1.de maatschap [geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ADVIES B.V.,
[geïntimeerde 3] B.V.,
[geïntimeerde 4] B.V.,
1.De zaak in het kort
[appellante 4] c.s. verwijten [geïntimeerden] dat het rapport inhoudelijk ernstig tekortschiet en vorderen een verklaring voor recht hierover en veroordeling van [geïntimeerden] tot terugbetaling van alle vergoedingen die [appellante 4] aan [geïntimeerde 1] heeft betaald voor het rapport. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
(…)
b. De Register Valuator vormt, zoveel mogelijk, onafhankelijk van de Opdrachtgever, zijn eigen oordeel en baseert dit op gedegen onderzoek. De diepgang van dit onderzoek is afhankelijk van de aard en inhoud van de Opdracht.
(…)
c. De Waarderingswerkzaamheden van de Register Valuator worden op zodanige wijze uitgevoerd, dat het Waarderingsoordeel, met inachtneming van het ‘expert judgement’ van de Register Valuator, navolgbaar is. Dit betekent dat de uitkomsten narekenbaar, toetsbaar aan (externe) bronnen en overdraagbaar zijn.
(…)
(…)
Onder afspraak de waardeerder hierover niet te informeren
Deskundigen”) de opdracht om (…) tussen Partijen bindend de prijs van de [naam 1] Aandelen vast te stellen, een en ander met inachtneming van de bepalingen en de uitgangspunten zoals vastgelegd in deze Vaststellingsovereenkomst. (…)
(i) de bij de waardering te hanteren peildatum (...) zal zijn 9 juli 2014 (...) De Deskundigen zullen aldus bij hun waardering rekening houden met feiten, omstandigheden en verwachtingen die op de peildatum bekend waren of redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn en niet met dergelijke feiten, omstandigheden of verwachtingen van na de peildatum.
(...)
(iii) de Deskundigen zijn vrij in de keuze voor de te hanteren waarderingsmethode en/of de te hanteren combinatie van waarderingsmethoden. In dat kader stellen Partijen wel vast dat onderbouwde en consistente informatie wat betreft de zogenaamde herpositionering en de daarbij behorende businessplannen van de [appellante 4] -groep in dat kader ontbreken en dat dit een betrouwbare inschatting van toekomstige kasstromen, benodigd voor een DCF-waardering, ernstig bemoeilijkt zo niet onmogelijk maakt;
(…)
(...)
(iv) alvorens een definitief rapport uit te brengen zullen Deskundigen aan Partijen hun bevindingen in concept voorleggen en gedurende een termijn van ten minste één week de gelegenheid geven daarop commentaar te leveren.
(…)
1.Profielschats van [geïntimeerde 1]
2.Relevante feiten en omstandigheden
Bindende vaststelling van de prijs van de [naam 1] Aandelen”) dat bepalingen bevat die voor ons relevant zijn.
3.Plan van aanpak
Verkrijging van schriftelijke documentatie(…)
Bespreking
Concept-rapportage
Definitieve rapportage(…)
4.4 Waarderingsmethode
5.Beroepsvoorschriften
6.Tijdsschema
8.Voorbehouden en beperkingen aansprakelijkheid
Indicatieve waardering [appellante 4] B.V.(hierna: het concept rapport) verstuurd naar [appellante 4] ( [naam 2] ) en [naam 1] . In het concept rapport heeft [geïntimeerde 1] de prijs van de [naam 1] Aandelen vastgesteld op een bedrag van € 3.364.000.
Indicatieve waardering [appellante 4] B.V.(hierna: het Rapport) verstuurd naar [appellante 4] en [naam 1] . Dit rapport bevat onder meer een hoofdstuk waarin de waarderingsmethode staat beschreven. Bijlage 1 bevat een lijst van de gebruikte informatie en in bijlage 5 heeft [geïntimeerde 1] een reactie gegeven op de commentaren van BFI ( [appellante 4] ) en [naam 4] ( [naam 1] ) en benoemd in welke commentaren zij aanleiding zag om het concept rapport aan te passen. [geïntimeerde 1] heeft de prijs van de [naam 1] Aandelen in dit rapport vastgesteld op € 4.093.000. Deze waardering is gebaseerd op een aandeelhouderswaarde (van 100% van) de aandelen in [appellante 4] van € 20.465.000.
4.Eerste aanleg
primaireen verklaring voor recht dat het Rapport niet een vaststellingovereenkomst is in de zin van artikel 7:900 BW en niet een bindend advies vormt in de zin van de VSO,
subsidiairhet Rapport als vaststellingsovereenkomst, dan wel bindend advies, te vernietigen omdat de inhoud en de wijze van totstandkoming in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is;
5.Beoordeling
(...) In dat kader stellen Partijen wel vast dat onderbouwde en consistente informatie wat betreft de zogenaamde herpositionering en de daarbij behorende businessplannen van de [appellante 4] -groep in dat kader ontbreken (...)”. [geïntimeerde 1] heeft dit uitgangspunt overgenomen in het Rapport terwijl zij wist dat dit niet juist was. Eind 2018 had [geïntimeerde 1] namelijk, als controller benoemd door de Ondernemingskamer, werkzaamheden voor [appellante 4] verricht voor het opmaken van de geconsolideerde jaarrekening van [appellante 4] over 2017. In het kader van deze opdracht had op 7 december 2018 een bespreking plaatsgevonden tussen twee vertegenwoordigers van [geïntimeerde 1] enerzijds, en [appellant 1] en de financial manager van [appellante 4] anderzijds. Daarbij is de herpositionering aan de orde gekomen. Daarnaast beschikte [geïntimeerde 1] over een verweerschrift dat op 1 november 2018 bij de Ondernemingskamer is ingediend, en waarin ook wordt ingegaan op de herpositionering, aldus nog steeds [appellante 4] c.s. Zij voegen hier nog aan toe dat [geïntimeerde 1] vanwege haar eerdere betrokkenheid de waarderingsopdracht niet onbevooroordeeld kon uitvoeren.
dat[appellante 4] haar activiteiten wilde herpositioneren, maar er was onvoldoende bekend om hieraan een waarde in het kader van een waardebepaling te verbinden. [geïntimeerden] hebben ter zitting van het hof toegelicht dat [geïntimeerde 1] had geconstateerd (paragraaf 2.5 van het Rapport) dat de personeelskosten stegen en dat deze stijging volgens de jaarverslagen van [appellante 4] verband hield met toekomstige ontwikkelingen in het bedrijf. Wat betreft het normaliseren van een deel van de personeelskosten tot het niveau van 2009 mocht [geïntimeerde 1] er naar het oordeel van het hof in redelijkheid vanuit gaan dat een deel van het personeel was aangetrokken voor de voorgenomen herpositionering. Omdat daaraan geen waarde werd toegekend, kon [geïntimeerde 1] in redelijkheid ook een correctie (in de vorm van een normalisatie) doorvoeren voor de aan dat personeel verbonden kosten.
€ 2.428,-(tarief II, 2 punten)