Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
“We spraken af dat ik eerdaags (geen haast) van uw definitieve beslissingen zou horen. Belt/mailt u gerust. (…).”
“Zie de mail hier beneden van 28 november 2022 met het verzoek aan mijn zus op een aantal zaken op te leveren. Op 29-11-2022 heeft [naam] gemaild dat ze erop zou terugkomen. Op 9 december van haar telefonisch vernomen dat alle communicatie via u loopt. Zij heeft u hiervoor ingehuurd. Dat had ik graag eerder vernomen. Ook ben ik daar verbaasd over, daar ik in de veronderstelling was dat een notaris neutraal diende te blijven. Uiteraard maakt het mij niet uit, zolang alles correct wordt afgewikkeld. (..)”In het bericht heeft klaagster de notaris verzocht om toezending van een aantal stukken, zowel ten aanzien van erflater als erflaatster.
“(..) Uw zuster heeft mij gevraagd haar als partij-notaris bij te staan op en per 15 december jl. ver na de datum dus, dat wij elkaar gedrieënlijk spraken op 07 december jl., alwaar wij de inhoud van het door haar overlijden bekrachtigd testament van uw moeder bespraken en ik u daar, mede op verzoek van uw zuster, een kopie van afgaf. (..) Zoals u bekend (en met u besproken) bent u blijkens het testament onterfd. Niettemin vraagt u om een hele lijst van data, financiële en fiscale gegevens. Omdat u echter onterfd bent, hebt u in beginsel geen recht op toezending van die gevraagde gegevens, tenzij u zich als legitimaris meldt waarbij u tevens een beroep doet op uw legitieme portie. (..)Voorts een vriendelijk doch zeer dringend beroep, uw correspondentie over al hetgeen met de (afwikkeling van de) nalatenschap van uw overleden moeder te maken heeft, niet meer met uw zuster [naam] te voeren, maar met mij. Aan haar gestuurde correspondentie wordt als niet geschreven beschouwd. Voorts verzoek ik u om schriftelijke verklaring(en) en/of brieven, als die termijnstellingen betreffen, per aangetekende post of eventueel deurwaardersexploot naar mij(n kantoor) te versturen. Dit laatste geldt sowieso voor een eventueel door u uit te brengen verklaring beroep op de legitieme portie.”
“Toegegeven, het heeft even geduurd, maar uw zuster heeft mij gevraagd u reeds één en ander toe te sturen aan bescheiden, waar u haar en mij om vroeg. (..) Thans ontbreekt nog de taxatie van de ouderlijke woning. Eerder was er door uw zuster al een makelaar benaderd, maar die had slechts een “waardebepaling” opgemaakt. Daarin staat -zeg maar-– een schatting. Er volgt nog een “gewone” gehele taxatie. De rapportage daarvan wordt binnen nu en 14 dagen verwacht. Zodra die er is, zend ik u die uiteraard door. In de week van 06 februari aanstaande ben ik weer aanwezig en in staat u wederom te woord te staan (..)”
“Ik ben voornemens een klacht over u in te dienen. Dit ga ik doen bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) of bij de Kamer van Toezicht. Hier ga ik mij nog over beraden. De reden dat ik een klacht ga indienen is dat u geen enkele mail of aangetekende post inhoudelijk beantwoord / een reactie op geeft. Ook diverse vragen omtrent uw bevoegdheid als partij-notaris geeft u geen antwoord. (..) Wel stuur u een e-mail van mijn zus door zonder deze inhoudelijk te controleren. U had kunnen zien dat er zeer onvolledig is opgeleverd. U geeft aan dat er nog maar 1 ding mist. Ook dit is niet wat je van een notaris mag verwachten. Ik moet er vanuit kunnen gaan dat als u zegt dat het goed is het goed is. Helaas. Uw gedrag is notaris onwaardig, wellicht onrechtmatig.(..)”
“Per e-mail van 27 januari jl. is u, waar u om verzocht, toegezonden (..) Ook meldde ik u dat het taxatierapport nog even op zich liet wachten, omdat in eerste instantie een -laat ik het noemen-– “gewone” waardebepaling was opgesteld, maar dat uw zuster [naam] (na/in overleg met mij) ervan overtuigd was, dat u meer zou hebben aan een volledige (i.c. een NWWI-)taxatie. Deze laatste is zeer recent opgemaakt en het rapport daar op basis daarvan is opgesteld, treft u bijgaand aan. Ik moge u erop attenderen, dat u dit taxatierapport ontvangt, binnen de door mij in de e-mail van 27 januari jl. aan u toegezonden e-mail genoemde/geschatte termijn. (…) Voor uw ongepaste toonzetting heb ik tot op zekere hoogte heus begrip. De confrontatie met een onterving zal - begrijpelijkerwijs – gevoelens en emoties van teleurstelling en wellicht ook boosheid hebben veroorzaakt. Dergelijke gevoelens zijn er wellicht debet aan, dat u zich naar mij hebt geuit, zoals u dat hebt gedaan. En nogmaals, daar heb ik alle begrip voor. Maar aan dat begrip is wel een grens. En die hebt u met uw laatste onderstaande e-mail(hof: dit is de onder 3.6 genoemde e-mail)
wel bereikt. Ik roep u bij deze op uw toonzetting te matigen, immers, die draagt ook niet bij aan (een verhoging van) de bereidwilligheid bij uw zuster noch bij mij, u verder aan alle informatie te helpen. Voor alles: het staat u uiteraard geheel vrij de gang naar de (tucht)rechter te maken. “Mijn “gedrag” zoals u het kwalificeert is echter geenszins notaris-onwaardig en nog minder onrechtmatig. Ik herinner u aan mijn bericht aan u de dato 22 december jl. reeds, dat ik mij bij u meldde in de functie van partij-notaris. En dat bij de eerste gelegenheid van contact tussen u en mij. Ik heb u in diezelfde brief verder gemeld wat mijn functie inhoudt en dat die afwijkt van de functie van boedelnotaris. Nogmaals: dat laatste ben ik dus in deze zaak, niet. (…) Mogelijk hebt u zich al verdiept in (de voorbereiding tot de indiening van) een klacht. Dan zult u wellicht hebben gezien, dat deze minder succesvol kan zijn, als u niet eerst contact hebt opgenomen met de notaris, welk contact tot doel heeft/zou moeten hebben, om spreekwoordelijk “eruit te komen”. Dat hebt u tot op heden niet gedaan. Daarom nodig ik u bij deze uit, contact op te nemen met mij(n kantoor) teneinde een bespreking bij mij op kantoor te agenderen. Onderwerp van gesprek zal zijn het bespreken van bij u levende grieven. Alle vragen die u dan zult hebben, zal ik dan naar beste kunnen beantwoorden. Is de uitslag dan nog steeds onbevredigend voor u, dan kunt u zich alsnog tot de (tucht)rechter wenden. Voorwaarde voor de bedoelde bespreking is dat alleen u bij de bespreking aanwezig zult zijn. De aanwezigheid van anderen, is niet aan de orde, immers, u bent de legitimaris, en niemand anders. (..)”
4.De klacht
5.Beoordeling
Voorts verzoek ik u om schriftelijke verklaring(en) en/of brieven, als die termijnstellingen betreffen, per aangetekende post of eventueel deurwaardersexploot naar mij(n kantoor) te versturen. Dit laatste geldt sowieso voor een eventueel door u uit te brengen verklaring beroep op de legitieme portie.”
”(..) Voorwaarde voor de bedoelde bespreking is dat alleen u bij de bespreking aanwezig zult zijn. De aanwezigheid van anderen, is niet aan de orde, immers, u bent de legitimaris, en niemand anders. (..)”. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de notaris toegelicht dat hij deze voorwaarde voor een een-op-een gesprek juist had gesteld omdat het zijn bedoeling was om bij te dragen aan een de-escalatie van de onderlinge verhoudingen. De notaris was van mening dat de adviseur van klaagster in dit kader geen positieve rol vervulde
Uitgangspunten proceskostenveroordeling in hoger beroep’ (te raadplegen op de website van dit hof). Nu het hoger beroep van de notaris leidt tot oplegging van een lichtere maatregel, ziet het hof – overeenkomstig de uitgangspunten – af van een kostenveroordeling in hoger beroep; de door de kamer uitgesproken proceskostenveroordeling blijft in stand.