[eiser ] heeft, voor zover van belang, als volgt verklaard:
“Over de samenlevingsovereenkomst verklaar ik als volgt. Ik ben één keer bij de notaris geweest. Dat was informatief. De details zijn toen doorgenomen. Dat zou op 30 november 2005 geweest kunnen zijn. De alinea in artikel 12 van de samenlevingsovereenkomst over de vordering van € 18.500,- is niet besproken. Ik heb dat voor het eerst gezien nadat we uit elkaar waren. In een brief van mevrouw van, ik denk, medio 2018, waarin stond dat ik € 18.500,- euro moest betalen.
Waarom het bedrag van € 18.500,- is opgenomen in de samenlevingsovereenkomst begrijp ik niet. Het kasboek ontbreekt ook. Ik wil niet de naam geven van mijn kennis omdat het een crimineel is.
Ik hoor mevrouw zeggen: “Ik heb de huur van meneer betaald en niemand heeft de rekeningen voor hem betaald, ik hoor nu voor eerst het bedrag van € 22.000,- euro, weet niet van het bonnetje. De vader van meneer heeft de garagebox betaald en de Volvo van meneer afbetaald. Die bedragen zitten niet in mijn vordering.” Ik zeg hierover dat de lease van de Volvo al was afgelopen rond de zomer van 2004 toen ik nog in detentie zat.
(…)
Ik had in 2004 inkomen uit sportlessen op school en les aan hangjongeren. Mijn woonlasten waren € 1.400,- per maand. Ik had kleine schulden, niet heel groot van duizenden euro’s. [verweerster ] is in december 2004 in mijn woning getrokken. Daarvoor woonden we niet samen. Mijn vader en vriend betaalden de kosten van mijn woning tijdens de detentie. De overeenkomst met daarin het bedrag van € 14.500,- euro is op initiatief van mevrouw gesloten. Voor mijn detentie heb ik geen geld geleend van mevrouw. In de eerste overeenkomst van 25 juli 2005 wordt de inboedel gewaardeerd op € 2.500,- euro. Dit was een fictief bedrag, zoals alle bedragen. Het is ook niet gespecificeerd. Het was een truc om te ontkomen aan beslag van mijn ex. Mijn inkomen na de detentie bestond uit inkomsten uit het bedrijf [X] . Alle inkomsten gingen naar mevrouw om te ontkomen aan beslag. Het was ongeveer € 2.000,- euro per week. Dat is begonnen in augustus / september 2005.
Mevrouw heeft mij niet onderhouden in de periode juli 2005 tot november 2005. Het was gezamenlijk inkomen. Het contact met de notaris liep via mevrouw. Ik heb de notariële akte pas gezien na de brief van 2018. Mevrouw had een uitkering van de gemeente Amsterdam. Ik wist niets van het kasboek af. Als ik wist dat er een vordering in stond van mevrouw, zou ik de overeenkomst niet zijn aangegaan. Deze situatie heeft grote impact op mij en mijn zoon. Mijn zoon vraagt bedragen zonder overleg.”
[verweerster ] heeft in contra-enquête, voor zover van belang, als volgt verklaard:
“Voordat meneer in detentie ging heb ik al één maand huur voor hem betaald. Vanaf toen heb ik continu voor hem betaald, tot de relatie beëindigd werd. (…) Mijn vordering heeft betrekking op de periode vanaf dat ik zijn huur betaalde in 2004 tot en met de detentie van meneer.
Ik verdiende tot eind 2004 zo’n € 3.500,- bruto per maand. Ik denk dat ik daar al in 2002 in dienst was. Vanaf eind 2004 kreeg ik WW (70%). Dat duurde zes maanden. Daarna had ik mijn eigen bedrijf [X] .
Het bedrijf [X] was van mij. Ik heb het opgezet dus het is logisch dat ik het geld krijg. De eerste vijf jaar heeft meneer amper in het bedrijf gewerkt. Pas na de geboorte van mijn zoon in 2008. Ik hoor meneer zeggen dat hij wel in het bedrijf werkte en de buitendienst deed en afsprak voor bezichtigingen, dat was vaak
’s-avonds.
Het klopt dat de uitkering van WW ongeveer € 2.400,- bruto was. Ik had uit een rechtszaak ook € 13.000,- euro ontvangen en heb in januari 2005 ook mijn auto verkocht. Ik schat dat ik daarvoor € 5.000,- euro heb ontvangen. Ik heb ook twee gouden armbanden uit mijn bruidsschat verkocht. Uit voornoemde bedragen heb ik de kosten voor meneer betaald.
Het bedrag van € 14.500,- is opgebouwd door betalingen van mij wegens kosten van meneer, namelijk alimentatieachterstand, campinggeld, kosten steiger, huur, Eneco / Casema / alle rekeningen voor de woning, bekeuringen / plus aanmaningskosten.
Wij hebben de overeenkomst van 25 juli 2005 samen besproken. We zaten om de tafel. Ik had een Excel bestand, heb ook alle bankafschriften laten zien, die zaten in een rode map. Het kasboek bestaat uit een Excel bestand met papieren bewijzen (facturen). Het Excel bestand heb ik niet meer. Dat zat op een computer. Die heb ik achter moeten laten.
De notariële akte hebben wij samen doorgelezen. De eerste keer zijn wij samen naar de notaris gegaan voor informatie. De tweede keer zijn wij naar de notaris gegaan om alles in te leveren. Vervolgens kregen wij over de mail een concept-akte. Die hebben wij samen doorgenomen. De derde keer zijn wij samen naar de notaris gegaan voor nadere vragen. Dat zal op 30 november 2005 zijn geweest.
De notaris wilde alles zwart op wit. Hij heeft een berekening gemaakt. Ik weet niet of ik op het moment van sluiten van de samenlevingsovereenkomst wist dat er € 18.500,- in stond.
Ik weet dat de ex-echtgenote van meneer geld wilde. Ik heb alles betaald. Er was geen beslaglegging. Dat dreigde ook niet. Over de inventarislijst die is gehecht aan de samenlevingsovereenkomst verklaar ik dat het mijn inventaris was. Ik kan dat laten zien op de foto’s. Mijn bruidsschat staat er ook op. De inboedel van meneer was stuk. Die lijst is toegevoegd omdat ik zekerheid wilde dat duidelijk was dat het mijn spullen waren.
Ik weet niet meer wie de overeenkomst van 25 juli 2005 heeft opgesteld. Ik wilde zekerheid. Ik hoor meneer zeggen dat deze overeenkomst door mij is opgesteld, dat het initiatief van mij was.
Ik hoor meneer zeggen dat in de periode dat hij in detentie zat ik niet de kinderalimentatie heb betaald, dat hierover een rechtszaak in 2006/2007 is gevoerd. Daarover kan ik zeggen dat ik tijdens de detentie van meneer wél de kinderalimentatie heb betaald en dat de rechtszaak de kinderalimentatie betrof over de periode nadat de dochter van meneer bij ons is komen wonen en dat was eind 2006. “
(…)
Volgens mij werkte meneer in 2004 vier uur per week. De advocaatkosten van meneer zitten niet in de vordering van € 18.500,- / € 14.500,- . Luxor was een eenmanszaak. Die ben ik zelf opgestart.
(…)
Ik ben in 2005 in de woning gaan wonen en in september 2004 is de relatie begonnen. Ik hoor mr. Liefting zeggen dat in de samenlevingsovereenkomst staat dat wij sinds september 2004 een relatie hadden. Ik woonde eerst in de [A-straat] . Ik had geen uitkering van de Sociale Dienst. Ik heb geen bonnen meer. Het kasboek heb ik steeds bijgewerkt, ook na 2005. Ik betaal alles via de bank. Mijn reserve bij de bankrekening van toen is nu weg. Op de vraag van mr Liefting of het bedrag van
€ 18.500,- de helft betreft van de totale betaalde kosten (gezamenlijke kosten) antwoord ik: nee, dat is niet zo. [X] is in 2015 opgeheven. “