ECLI:NL:GHAMS:2024:2046

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
23-002321-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en verduistering door verdachte met betrekking tot groene energieprojecten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich gedurende een periode van bijna 4,5 jaar schuldig heeft gemaakt aan oplichting van obligatiehouders en gelduitleners, alsook aan verduistering van aan hem beschikbaar gestelde gelden. De verdachte heeft in totaal meer dan € 3.000.000,00 verduisterd en een bedrag van € 448.000,00 witgewassen. Hij deed zich voor als bonafide investeerder in groene, duurzame zonne-energieprojecten, maar gebruikte de ontvangen gelden voornamelijk voor privé-uitgaven. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 32 maanden opgelegd, welke door het hof werd bevestigd. Daarnaast zijn er bijkomende straffen opgelegd, waaronder de ontzetting van het recht tot uitoefening van bepaalde beroepen voor de duur van 7 jaren en de verplichting tot schadevergoeding aan benadeelde partijen. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn handelen niet alleen het vertrouwen van de investeerders heeft geschaad, maar ook de integriteit van het financiële systeem.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002321-22
datum uitspraak: 17 juli 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 augustus 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-845208-16 tegen:
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
adres: [adres 1]

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 mei 2024, 4 juni 2024, 6 juni 2024, 7 juni 2024 en 3 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, zijn raadsman en (de advocaat van) de benadeelde partijen naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich, tezamen en in vereniging met (een) ander(en) of alleen, heeft schuldig gemaakt aan:
Feit 1: zaaksproces-verbaal [bedrijf 1]
verduistering van geldbedragen van een groot aantal personen, welke geldbedragen hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of zijn beroep als directeur, beheerder en/of bestuurder van [bedrijf 1] onder zich had, met een totaalbedrag van € 612.750,00, in de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017,
en/of
oplichting (als bestuurder van [bedrijf 1] ) van een groot aantal personen voor een totaalbedrag van € 639.000,00 in de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017;
Feit 2: zaaksproces-verbaal [bedrijf 2]
verduistering van geldbedragen van een groot aantal personen, welke geldbedragen hij uit hoofde van
zijn persoonlijke dienstbetrekking of zijn beroep als directeur, beheerder en/of bestuurder van
[bedrijf 2] onder zich had, met een totaalbedrag van € 1.160.000,00, in de periode van
16 maart 2015 tot en met 9 november 2015,
en/of
oplichting (als bestuurder van [bedrijf 2] ) van een groot aantal personen voor een totaalbedrag van € 1.161.000,00 in de periode van 16 maart 2015 tot en met 9 november 2015;
Feit 3: zaaksproces-verbaal [bedrijf 3]
verduistering van geldbedragen van twee personen, welke geldbedragen hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of zijn beroep als directeur, beheerder en/of bestuurder (via [bedrijf 4] ) van [bedrijf 3] onder zich had, met een totaalbedrag van € 32.500,00, in de periode van 15 mei 2014 tot en met 21 juli 2014,
en/of
oplichting (als bestuurder van [bedrijf 3] via [bedrijf 4] ) van drie personen voor een totaalbedrag van € 42.500,00 in de periode van 24 april 2014 tot en met 21 juli 2014;
Feit 4: zaaksproces-verbaal [bedrijf 4]
verduistering van geldbedragen van een groot aantal (rechts)personen, welke geldbedragen hij uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of zijn beroep als directeur, beheerder en/of bestuurder van [bedrijf 4] onder zich had, met een totaalbedrag van € 1.248.593,95, in de periode van
21 augustus 2014 tot en met 20 juli 2016,
en/of
oplichting (als bestuurder van [bedrijf 4] ) van een groot aantal (rechts)personen voor een totaalbedrag van € 1.326.593,95 in de periode van 11 augustus 2014 tot en met 20 juli 2016;
Feit 5: zaaksproces-verbaal witwassen
(gewoonte)witwassen van diverse geldbedragen met een totaalbedrag van € 703.667,93 in de periode van 10 juli 2012 tot en met 9 mei 2017.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Idie aan dit arrest is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

3.Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt
dan de rechtbank.

4.Standpunten van partijen inzake het bewijs feit 1 t/m feit 4

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat ter zake van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 steeds het (mede)plegen van het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde (te weten: de oplichting) wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte ter zake van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 van zowel het eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde (te weten: de verduistering) als het tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde (te weten: de oplichting) moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van de verduistering heeft de raadsman, kort gezegd, aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening van de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen. Ten aanzien van de oplichting heeft de raadsman, kort gezegd, aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte het oogmerk had zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.

5.Bespreking van feit 1 t/m feit 4: verduistering en/of oplichting

Feiten en omstandigheden
Het hof verenigt zich met de vaststelling van de feiten en omstandigheden zoals beschreven in het vonnis. Met overneming van de paragrafen 4.1 en 4.2 van het vonnis, overweegt het hof als volgt.
5.1
Inleiding
Het hof heeft te oordelen over de vraag of de verdachte geldbedragen van een groot aantal obligatiehouders heeft verduisterd, dan wel of hij obligatiehouders heeft opgelicht met de verschillende vennootschappen. [1] Het hof zal eerst de feiten en omstandigheden bespreken waarover geen discussie bestaat. Dat betreffen de aan de vennootschappen verstrekte obligatieleningen en de uitgaven door de vennootschappen waarvan de verdachte bestuurder was. Vervolgens bespreekt het hof de tenlastegelegde verduistering en oplichting (feiten 1 t/m 4). De vraag of de verdachte geldbedragen heeft witgewassen (feit 5), en de hierop betrekking hebbende feiten en omstandigheden, zal daarna worden besproken.
5.2
Verstrekte obligatieleningen aan en uitgaven door de vennootschappen van de verdachte
Uit het dossier en de behandeling op zitting blijkt dat de verdachte bestuurder was van verschillende rechtspersonen, waaronder de vennootschappen die op de tenlastelegging staan. Veel personen hebben een obligatieovereenkomst met een van deze vennootschappen gesloten en vervolgens geld gestort op een bankrekening van een van deze vennootschappen. Die inleg was bedoeld om te worden geïnvesteerd in door de verdachte uitgedragen projecten met groene doelen, met name zonnepanelen op het dak van een verzorgingstehuis en zonneparken in Duitsland. De door de obligatiehouders ingelegde gelden zijn grotendeels aan andere zaken besteed dan aan deze projecten. Het hof bespreekt hierna per tenlastegelegde vennootschap de verstrekte obligatieleningen die op de tenlastelegging staan, waar de inleg voor was bedoeld en waar die inleg door de vennootschap aan is besteed. Deze feiten en omstandigheden komen naar voren in het onderliggende dossier en dan met name in de verklaringen van obligatiehouders en het onderzoek naar de bankrekeningen van de vennootschappen. Het hof gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen in het dossier van het volgende uit. [2]
5.3
Verstrekte obligatieleningen aan en uitgaven door [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] )
[bedrijf 1] is opgericht op 3 april 2007. De verdachte is sinds 18 mei 2011 enig bestuurder en (indirect) enig aandeelhouder van [bedrijf 1] . [3]
De tenlastegelegde obligatieleningen
De volgende obligatiehouders hebben de hierna te noemen geldbedragen op de genoemde data ingelegd in [bedrijf 1] .
Naam
Datum
Bedrag
Totaal
[Obligatiehouder 1]
22 augustus 2012
€ 20.000,- [4]
12 september 2012
€ 15.000,- [5]
21 november 2012
€ 10.000,- [6]
19 december 2012
€ 20.000,- [7]
27 februari 2013
€ 10.000,- [8]
4 januari 2017
€ 8.000,- [9]
Totaal
€ 83.000,-
[Obligatiehouder 2]
4 oktober 2012
€ 5.000,- [10]
23 november 2012
€ 5.000,- [11]
30 november 2012
€ 20.000,- [12]
13 december 2012
€ 10.000,- [13]
4 februari 2013
€ 9.000,- [14]
14 mei 2013
€ 10.000,- [15]
30 oktober 2013
€ 5.000,- [16]
16 december 2013
€ 5.000,- [17]
24 oktober 2016
€ 10.000,- [18]
Totaal
€ 79.000,-
[Obligatiehouder 3]
13 november 2012
€ 3.000,- [19]
20 december 2012
€ 4.000,- [20]
Totaal
€ 7.000,-
[Obligatiehouder 4]
23 november 2012
€ 10.000,- [21]
[Obligatiehouder 5]
9 juli 2012
€ 5.000,- [22]
3 september 2012
€ 5.000,- [23]
21 december 2012
€ 8.000,- [24]
1 juli 2013
€ 5.000,- [25]
4 oktober 2013
€ 5.000,- [26]
26 september 2016
€ 30.000,- [27]
Totaal
€ 58.000,-
[Obligatiehouder 24]
29 juni 2016
€ 50.000,- [28]
25 augustus 2016
€ 25.000,- [29]
15 september 2016
€ 25.000,- [30]
5 oktober 2016
€ 50.000,- [31]
4 november 2016
€ 50.000,- [32]
Totaal
€ 200.000,-
[Obligatiehouder 7]
6 juni 2016
€ 30.000,- [33]
9 juni 2016
€ 20.000,- [34]
1 juli 2016
€ 50.000,- [35]
Totaal
€ 100.000,-
[Obligatiehouder 8]
19 oktober 2016
€ 25.000,- [36]
[Obligatiehouder 9]
5 september 2012
€ 40.000,- [37]
[Obligatiehouder 10]
20 juni 2016
€ 2.500,- [38]
28 september 2016
€ 3.000,- [39]
2 december 2016
€ 3.000,- [40]
Totaal
€ 8.500,-
[Obligatiehouder 11]
23 november 2016
€ 10.000,- [41]
J. [Obligatiehouder 12]
10 oktober 2012
€ 15.000,- [42]
[Obligatiehouder 13]
30 oktober 2012
€ 1.000,- [43]
[Obligatiehouder 14]
6 juni 2016
€ 2.500,- [44]
Samen
€ 639.000,-
Uit het dossier blijkt dat er meer obligatiehouders zijn en dat in totaal veel meer geld is ingelegd in [bedrijf 1] dan hiervoor is opgesomd. [45]
Het doel van de obligatieleningen
Zonnepanelen voor stichting [bedrijf 34].
[bedrijf 1] heeft in de periode van mei 2012 tot en met 14 maart 2013 obligaties aangeboden via de website [Website 1] en de brochure ‘ [Titel] ’. [46] De bestemming van de met de uitgifte van de obligaties aangetrokken gelden is beschreven in de brochure. Het totaal aan op te halen gelden, te weten € 150.000,00, was bestemd om zonnepanelen te plaatsen op het dak van zorginstelling [bedrijf 34] . [47] Obligatiehouders hebben ook verklaard dat de gelden die zij overmaakten bestemd waren voor het plaatsen van zonnepanelen op het dak van Stichting [bedrijf 34] . [48] Op de (enige) bankrekening van [bedrijf 1] is in de periode van 28 juni 2012 tot en met 23 oktober 2012 in totaal € 353.000,00 ontvangen van obligatiehouders. [49]
Camping [bedrijf 5]
[bedrijf 1] heeft verder inleggelden ontvangen ten behoeve van camping [bedrijf 5] . [50] Deze inleg was bedoeld
voor zonnepanelen of het energieneutraal maken van de camping. [51] Uit de bankafschriften blijkt dat in
2013 in ieder geval € 45.000,00 is ingelegd onder vermelding van ‘Camping [bedrijf 5] ’. [52]
Nanocoating [bedrijf 6]
Obligatiehouders hebben ook gelden ingelegd om te worden geïnvesteerd in Nano coating [53] , een techniek om het rendement van zonnepanelen te vergroten. [54] Uit de bankafschriften van [bedrijf 1] blijkt dat van
26 mei 2016 tot en met 24 oktober 2016 in totaal € 200.500,00 is overgemaakt door obligatiehouders naar [bedrijf 1] onder vermelding van ‘Nano Coating [bedrijf 6] .’ [55]
De uitgaven van [bedrijf 1]
In de eerste periode dat gelden zijn ingelegd voor zonnepanelen voor zorginstelling [bedrijf 34] ., van
28 juni tot en met 20 juli 2012, zijn op de bankafschriften van [bedrijf 1] geen uitgaven te zien die verband houden met de aanschaf of plaatsing van zonnepanelen. [56] In de periode van 21 juli 2012 tot en met
23 oktober 2012 werd door [bedrijf 1] € 45.000,00 betaald voor de aankoop van zonnepanelen. [57] Van de bankrekening van [bedrijf 1] zijn geen overboekingen gedaan die zichtbaar betrekking hebben op camping [bedrijf 5] . [58] Er zijn evenmin zichtbaar betalingen gedaan door [bedrijf 1] die betrekking hebben op Nano coating voor zonnepark [bedrijf 6] . De verdachte heeft verklaard dat er geen Nano coating is aangebracht op de zonnepanelen van zonnepark [bedrijf 6] . [59] Volgens hem is wel tussen € 60.000,00 en € 70.000,00 geïnvesteerd in een proefopstelling Nano coating. Dit blijkt niet uit het dossier en wordt weersproken door [naam 10] , algemeen directeur van een bedrijf dat Nano coating produceert en levert, die heeft verklaard dat de verdachte interesse had in de toepassing van de coating op zonnepanelen, maar dat het tot een proefopstelling niet is gekomen omdat de verdachte een offerte hiervoor nooit heeft betaald. [60]
De geldstromen van [bedrijf 1] in de periode van 1 mei 2012 tot en met 25 oktober 2016 zijn verwerkt in onderstaand overzicht. [61]
Rubriek
Bijlage nummer
[bedrijf 1] ontvangt
[bedrijf 1] betaalt
Inleg obligaties/leningen
14 t/m 17
23,24
€ 1.465.162,50
Saldo overboekingen [bedrijf 4]
10
€ 19.800,00
Saldo overboekingen [bedrijf 34]
46
€ 18.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 3]
9
€ 361.500,00
Saldo overboekingen naar [verdachte 1] privé ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 1] )
12,13
€ 308.000,00
Overboeking [naam 3]
18
€ 2.000,00
Overboeking [bedrijf]
49
€ 1.000,00
Aankoop/installatie zonnepanelen (saldo)
1
€ 244.772,00
Opbrengst verkoop zonnepanelen
30
€ 147.140,20
Opbrengst overname zonnepanelendak [bedrijf 34]
29
€ 42.275,24
Opbrengst levering energie [bedrijf 34]
28
€ 23.500,00
Opbrengst [naam 5]
27
€ 3.339,63
BTW teruggave
26
€ 63.381,00
Overige bestedingen
€ 805.978,93
Totaal(*1)

1.782.598,57

1.723.250,93
Specificatie overige bestedingen
Bijlage nummer
Uitgaven
Aflossingen/terugbetalingen leningen/obligaties
2
146.500,48
Rentebetalingen (saldo)
35 t/m 45
155.585,73
Kosten (saldo)
19 t/m 22
156.144,03
Betalingen ovv afspraak [verdachte 1] (saldo)
7
46.893,73
Betalingen aan deurwaarders, advocaten en incassobureau's
3
70.680,94
Betalingen aan notaris
6
7.421,85
Betalingen naar Duitse bankrekeningen
4
2.200,00
Betalingen [bedrijf 14]
5
96.400,00
Contante opnamen
8
610,00
Privé uitgaven (saldo)
33,34
46.285,75
Betaling kosten [bedrijf 4]
11
1.500,00
Betaling kosten [bedrijf 2]
25
3.903,00
Betaling kosten [bedrijf 7]
32
6.066,00
Betaling kosten [bedrijf 34]
47
21.788,67
Betaling kosten [bedrijf verdachte]
48
19.000,00
Betaling kosten [bedrijf]
50
5.288,75
Betaling kosten [bedrijf 1]
51
5.000,00
Overige transacties
31
14.710,00
Totaal
805.978,93
Uit de analyse van de bankrekening van [bedrijf 1] volgt dat in de periode van 28 juni 2012 tot
25 oktober 2016 in totaal € 1.465.162,50 is overgemaakt door obligatiehouders ten behoeve van investeringen in zonnepanelen voor stichting [bedrijf 34] ., in camping [bedrijf 5] en in Nano coating voor zonnepark [bedrijf 6] . [62] In totaal is € 244.772,00 afgeschreven voor de aankoop dan wel installatie van zonnepanelen. [63] Er is niet gebleken dat [bedrijf 1] betalingen heeft gedaan ten behoeve van camping [bedrijf 5] of Nanocoating voor zonnepark [bedrijf 6] .
5.4
Verstrekte obligatieleningen aan en uitgaven door [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 1] )
[bedrijf 1] is opgericht op 29 juli 2014. De verdachte is sinds de oprichting enig bestuurder en enig aandeelhouder. [64]
De tenlastegelegde obligatieleningen
De volgende obligatiehouders hebben de hierna te noemen geldbedragen op de genoemde data ingelegd in [bedrijf 1] .
Naam
Datum
Bedrag
Totaal
[Obligatiehouder 9]
23 juli 2015
€ 10.000,- [65]
[Obligatiehouder 24]
4 mei 2015
€ 1.000,- [66]
28 september 2015
€ 50.000,- [67]
26 oktober 2015
€ 50.000,- [68]
Totaal
€ 101.000,-
[Obligatiehouder 7]
22 juli 2015
€ 30.000,- [69]
[Obligatiehouder 8]
13 juli 2015
€ 75.000,- [70]
5 augustus 2015
€ 75.000,- [71]
10 september 2015
€ 200.000,- [72]
11 september 2015
€ 100.000,- [73]
14 september 2015
€ 50.000,- [74]
29 september 2015
€ 100.000,- [75]
30 september 2015
€ 100.000,- [76]
1 oktober 2015
€ 50.000,- [77]
Totaal
€ 750.000,-
[Obligatiehouder 15]
28 april 2015
€ 10.000,- [78]
1 juni 2015
€ 15.000,- [79]
Totaal
€ 25.000,-
[Obligatiehouder 16]
26 augustus 2015
€ 20.000,- [80]
[Obligatiehouder 11]
16 juli 2015
€ 10.000,- [81]
21 september 2015
€ 40.000,- [82]
Totaal
€ 50.000,-
[Obligatiehouder 17]
9 november 2015
€ 40.000,- [83]
[Obligatiehouder 18]
28 september 2015
€ 50.000,- [84]
[Obligatiehouder 19]
8 april 2015
€ 10.000,- [85]
[Obligatiehouder 10]
24 april 2015
€ 3.000,- [86]
5 juni 2015
€ 3.000,- [87]
17 september 2015
€ 5.000,- [88]
Totaal
€ 11.000,-
[Obligatiehouder 13]
16 maart 2015
€ 1.000,- [89]
28 augustus 2015
€ 1.000,- [90]
Totaal
€ 2.000,-
[Obligatiehouder 5]
1 april 2015
€ 10.000,- [91]
20 mei 2015
€ 17.000,- [92]
29 september 2015
€ 5.000,- [93]
Totaal
€ 32.000,-
[Obligatiehouder 14]
10 september 2015
€ 30.000,- [94]
Samen
€ 1.161.000,-
Uit het dossier blijkt dat er meer obligatiehouders zijn en dat in totaal veel meer geld is ingelegd in [bedrijf 2] dan hiervoor is opgesomd. [95]
Het doel van de obligatieleningen
[bedrijf 2] heeft obligaties aangeboden voor de financiering van het zonnepark [bedrijf 8] in Duitsland vanaf maart 2015 en voor het zonnepark [bedrijf 9] in Duitsland vanaf juni 2015. [96] De aanbiedingen zijn gedaan via de website [Website 2] en de informatiememoranda [bedrijf 8] [97] en [bedrijf 9] [98] . In de informatiememoranda is onder meer vermeld dat de obligatielening, voor [bedrijf 8] van € 200.000,00 en voor [bedrijf 9] € 300.000,00, is bedoeld voor de gedeeltelijke financiering van de overname van het betreffende zonnepark. [99] Obligatiehouders hebben ook verklaard dat de gelden die zij overmaakten bestemd waren voor deze aankoop van zonneparken in Duitsland. [100] Beide obligatieleningen waren eind september 2015 volgetekend. [101] In de periode van 2 september 2014 tot en met 23 september 2016 is in totaal € 1.999.500,00 door obligatiehouders overgemaakt op de bankrekening. [102] Voor € 64.500,00 geldt dat expliciet bij de overboeking is vermeld dat het om een inleg voor het zonnepark [bedrijf 8] gaat. [103] Bij verschillende overboekingen van in totaal € 220.000,00 is steeds expliciet het zonnepark [bedrijf 9] vermeld in de omschrijving. [104] Verder is in ieder geval € 150.000,00 overgemaakt met in de omschrijving een verwijzing naar twee andere zonneparken ( [bedrijf 10] en [bedrijf 11] ). [105] Bij de overige inleg van gelden is niet expliciet de naam van een zonnepark vermeld in de omschrijving en is meestal verwezen naar een obligatie(lening).
De uitgaven van [bedrijf 2]
Het door de obligatiehouders in de periode van 4 maart 2015 tot en met 27 april 2015 overgemaakte bedrag van € 106.000,00 is niet besteed aan de aankoop van zonnepark [bedrijf 8] of van enig ander zonnepark. [106] De verdachte heeft verklaard dat hij wel kosten heeft voldaan die samenhangen met de beoogde aankoop van [bedrijf 8] , maar dat hij geen aanbetalingen heeft gedaan voor de aankoop van het park. [107] De bankrekening van [bedrijf 2] is op 27 september 2016 opgeheven. Op dat moment was het saldo € 0,00. [108] Er zijn in die periode evenmin zichtbaar betalingen gedaan vanuit
[bedrijf 2] voor de aankoop van de zonneparken [bedrijf 8] en [bedrijf 9] .
De geldstromen van [bedrijf 2] in de periode van 2 september 2014 tot en met 23 september 2016 zijn verwerkt in onderstaand overzicht. [109]
Rubriek
Bijlage nummer
[bedrijf 2] ontvangt
[bedrijf 2] betaalt
Inleg obligaties/leningen
18 t/m 25
35
€ 1.999.500,00
Opbrengst [naam 6] inzake optieovk
38
€ 127.000,00
Aankoop solarpark [bedrijf 6]
1
€ 150.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 4]
13
€ 317.499,36
Aankoop aandelen [bedrijf 12] van [bedrijf 4]
14
€ 75.000,00
Overboekingen naar [bedrijf 13]
15
€ 6.100,00
Overboekingen naar [bedrijf 3]
12
€ 70.000,00
Saldo overboekingen naar [verdachte 1] privé ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 1] )
16, 17
€ 233.650,00
Saldo overboekingen [naam 3]
26
€ 1.000,00
Overboekingen naar [bedrijf 1]
49
€ 550.000,00
Saldo overboekingen beleggersrekening [bedrijf 2]
36
€ 84.763,24
Overige bestedingen
€ 638.487,40
Totaal (*1)

2.126.500,00

2.126.500,00
Specificatie overige bestedingen
Bijlage
nummer
Uitgaven
Aflossingen/terugbetalingen
2
143.000,00
Rentebetalingen (inclusief betaalde obligatierente)
42 t/m 48
106.487,58
Kosten
27 t/m 34
168.098,52
Betalingen aan deurwaarders, advocaten en incassobureau's
5
20.430,87
Betaling aan notaris
9
2.111,34
Betalingen naar Duitse bankrekeningen
6
112.829,96
Betalingen aan Belastingdienst
4
3.582,00
Betaling aan Deutsche Kontor Privatbank
3
750,00
Betalingen aan [naam 7] management
7
2.000,00
Betalingen aan [naam 8]
8
21.400,00
Betalingen ovv afspraak [verdachte 1]
10
6.500,00
Betalingen ovv inzake/namens/voor [naam 9]
11
13.000,00
[bedrijf 21] kosten
37
3.929,31
Prive uitgaven
40,41
31.327,91
Saldo overige transacties
39
3.039,91
Totaal
638.487,40
5.5
Verstrekte obligatieleningen aan en uitgaven door [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] )
[bedrijf 3] is opgericht op 24 juli 2013. De verdachte is sinds de oprichting middellijk (via [bedrijf 4]
) enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 3] . [110]
De tenlastegelegde obligatieleningen
De volgende obligatiehouders hebben de hierna te noemen geldbedragen op de vermelde data ingelegd in
[bedrijf 3] .
Naam
Datum
bedrag
Totaal
[Obligatiehouder 2]
25 juni 2014
€ 5.000,- [111]
[Obligatiehouder 3]
15 mei 2014
€ 15.000,- [112]
18 juli 2014
€ 5.000,- [113]
21 juli 2014
€ 7.500,- [114]
Totaal
€ 27.500,-
[Obligatiehouder 1]
24 april 2014
€ 6.000,- [115]
25 april 2014
€ 4.000,- [116]
Totaal
€ 10.000,-
Samen
€ 42.500,-
Uit het dossier blijkt dat er meer obligatiehouders zijn en dat meer geld is ingelegd in [bedrijf 3] dan hiervoor is opgesomd. [117]
Het doel van de obligatieleningen
[bedrijf 3] heeft obligaties uitgegeven. [118] Volgens obligatiehouders [Obligatiehouder 2] en [Obligatiehouder 3] was het de bedoeling dat het uitgeleende geld gebruikt werd voor de financiering van de (verdere) ontwikkeling van een app voor crowdfunding. De doelstelling van de app was om mensen die geld ter beschikking wilden stellen aan milieuvriendelijke ontwikkelingen en degenen die hiervoor geld nodig hadden bij elkaar te brengen. [119] In de periode van 24 oktober 2013 tot en met 25 oktober 2016 is € 103.500,00 overgemaakt door obligatiehouders aan [bedrijf 3] . [120]
De uitgaven van [bedrijf 3]
Het staat niet ter discussie dat, zoals de verdachte in eerste aanleg ter zitting heeft verklaard, er een [bedrijf 3] -app bestaat. [121] In de bankafschriften zijn echter geen betalingen aangetroffen die daarop zichtbaar betrekking hebben. [122]
De geldstromen van [bedrijf 3] zijn verwerkt in onderstaand overzicht. [123]
Rubriek
Bijlage nummer
[bedrijf 3]
ontvangt
[bedrijf 3]
betaalt
Inleg obligaties/leningen
12,18,19,20
€ 103.500,00
Overboekingen [bedrijf 2]
21
€ 70.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 1]
31
€ 361.500,00
Saldo overboekingen naar [verdachte 1] privé ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 1] )
10,11
€ 78.570,00
Aankoop / Storting Buitenplaats [bedrijf 15]
1
€ 50.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 4]
9
€ 154.314,68
Overboeking [bedrijf 16]
23
€ 15.000,00
Overige bestedingen
€ 233.011,37
Totaal (*1)

535.000,00

530.896,05
Specificatie overige bestedingen
Bijlage nummer
Uitgaven
Aflossing obligatie [naam 11]
2
6.500,00
Rentebetalingen (saldo)
29,30
61.858,75
Kosten
13 t/m 17
37.161,16
Betaling aan Camping [bedrijf 5]
3
500,00
Betaling aan [naam 8]
4
2.500,00
Betalingen aan deurwaarders, advocaten en incassobureau's
5
16.928,37
Betaling naar Duitse bankrekening
6
475,00
Betalingen aan [naam 12]
7
11.020,30
Contante opnamen (saldo)
8
5.334,99
Privé uitgaven inclusief pinbetalingen (saldo)
25 t/m 28
74.098,07
Betaling kosten [bedrijf 2]
22
14.396,08
Overige transacties
24
2.238,65
Totaal
233.011,37
5.6
Verstrekte obligatieleningen aan en uitgaven door [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] )
[bedrijf 4] is opgericht op 24 juli 2013. De verdachte is sinds de oprichting enig bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 4] . [124]
De tenlastegelegde obligatieleningen
De volgende obligatiehouders hebben de hierna te noemen geldbedragen op de genoemde data ingelegd in [bedrijf 4] .
Naam
Datum
Bedrag
totaal
[Obligatiehouder 1]
10 oktober 2014
€ 5.000,- [125]
8 maart 2016
€ 12.000,- [126]
Totaal
€ 17.000,-
[Obligatiehouder 2]
11 augustus 2014
€ 4.000,- [127]
29 oktober 2014
€ 2.500,- [128]
5 december 2014
€ 5.000,- [129]
13 februari 2015
€ 5.000,- [130]
29 september 2015
€ 50.000,- [131]
Totaal
€ 66.500,-
[Obligatiehouder 6] / [bedrijf 30]
30 december 2015
€ 497.573,95 [132]
20 juli 2016
€ 100.000,- [133]
Totaal
€ 597.573,95
[Obligatiehouder 3]
12 november 2014
€ 30.000,- [134]
6 maart 2015
€ 20.000,- [135]
Totaal
€ 50.000,-
[Obligatiehouder 21]
8 december 2014
€ 10.000,- [136]
[Obligatiehouder 22]
8 december 2014
€ 10.000,- [137]
[Obligatiehouder 11]
12 februari 2016
€ 30.000,- [138]
[Obligatiehouder 18]
22 maart 2016
€ 50.000,- [139]
31 mei 2016
€ 50.000,- [140]
14 juli 2016
€ 25.000,- [141]
Totaal
€ 125.000,-
[Obligatiehouder 8]
23 december 2015
€ 75.000,- [142]
8 maart 2016
€ 75.000,- [143]
Totaal
€ 150.000,-
[Obligatiehouder 5]
1 maart 2016
€ 18.000,- [144]
[Obligatiehouder 12] / familie [Obligatiehouder 12]
21 augustus 2014
€ 15.000,- [145]
[Obligatiehouder 12] / familie [Obligatiehouder 12]
14 november 2014
€ 30.000,- [146]
[Obligatiehouder 12] / familie [Obligatiehouder 12]
7 april 2015
€ 15.000,- [147]
[Obligatiehouder 23] / [bedrijf 17]
7 december 2015
€ 32.500,- [148]
21 januari 2016
€ 50.000,- [149]
22 januari 2016
€ 50.000,- [150]
25 januari 2016
€ 25.000,- [151]
7 maart 2016
€ 25.000,- [152]
4 april 2016
€ 10.000,- [153]
Totaal
€ 192.500,-
Samen
€ 1.326.573,95
Uit het dossier blijkt dat er meer obligatiehouders zijn en dat meer geld is ingelegd in [bedrijf 4] dan hiervoor is opgesomd. [154]
Het doel van de obligatieleningen
Uit het onderzoek naar de door [bedrijf 4] gebruikte bankrekening komt naar voren dat voor verschillende doeleinden gelden zijn ontvangen van obligatiehouders. Uit de omschrijvingen bij de overboekingen kan worden afgeleid dat die doeleinden onder andere zijn: zonneparken [bedrijf 20] , [bedrijf 20] en [bedrijf 20] , stichting [naam 11] en Nano coating [bedrijf 6] . [155] Obligatiehouders hebben ook verklaard dat de gelden die zij overmaakten bestemd waren voor de aankoop van zonneparken in Duitsland of voor Nano coating. [156] In de periode van 22 mei 2014 tot en met 19 september 2016 is ten minste € 2.654.574,00 overgemaakt naar de bankrekening van [bedrijf 4] door obligatiehouders waar uit de omschrijving of uit de verklaring van de obligatiehouders blijkt dat de gelden bestemd waren voor bovengenoemde groene doelen. [157]
De uitgaven van [bedrijf 4]
In de bankafschriften zijn geen betalingen door [bedrijf 4] aangetroffen die duiden op investeringen in
zonneparken. [158]
De geldstromen van [bedrijf 4] zijn verwerkt in onderstaand overzicht. [159]
Rubriek
Bijlage nummer
[bedrijf 4] ontvangt
[bedrijf 4] betaalt
Inleg/leningen (saldo)
24 t/m 30
42 t/m 45,50
€ 2.682.273,95
Opbrengst verkoop aandelen [bedrijf 21]
53
€ 120.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 3]
19
€ 154.314,68
Saldo overboekingen [bedrijf 2]
46
€ 317.499,36
[bedrijf 2] aankoop aandelen [bedrijf 12]
47
€ 75.000,00
Overboekingen [bedrijf 2] Duitsland
48
€ 165.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 34]
70
€ 74.000,00
Overboekingen [bedrijf 1]
74
€ 40.000,00
Saldo overboekingen naar [verdachte 1] privé ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 1] )
22,23
€ 100.650,00
Overboeking [naam 15]
31
€ 10.500,00
Aankoop Buitenplaats [bedrijf 15]
1
€ 57.500,00
Aankoop/installatie zonnepanelen
2
€ 20.000,00
Overboekingen naar [bedrijf 13]
21
€ 19.500,00
Saldo overboekingen [bedrijf 16]
51
€ 69.786,55
Saldo overboekingen [naam 16]
55
€ 5.000,00
Overboekingen [bedrijf]
72
€ 483.300,00
Saldo overboekingen [bedrijf 1]
75
€ 19.800,00
Overige bestedingen
€ 2.842.050,12
Totaal (*1)

3.628.087,99

3.628.086,67
Specificatie overige bestedingen
Bijlage
nummer
Uitgaven
Aflossingen/terugbetalingen
3 t/m 7
830.072,45
Rentebetalingen (saldo)
60 t/m 69
451.285,53
Kosten (saldo)
32 t/m 41
199.775,02
Betalingen aan [naam 8] (saldo)
8
124.500,00
Betalingen aan deurwaarders, advocaten, incassobureau's
9
222.592,32
Betalingen aan notarissen
13
11.567,35
Betalingen aan Deutsche Kontor Privatbank
10
10.050,00
Betalingen naar Duitse bankrekeningen
11
78.600,00
Betalingen aan [naam 7] Management
12
15.500,00
Betalingen aan [naam 12]
14
13.275,00
Betalingen [bedrijf 14]
15
45.000,00
Betalingen ovv afspraak [verdachte 1]
16
38.732,32
Betalingen ovv inzake/namens/voor [naam 9] (Beheer)
17
175.500,00
Saldo contante opnames/stortingen
18
34.893,00
Betaling kosten [bedrijf 3]
20
35.550,00
Betaling kosten [bedrijf 2]
49
15.000,00
Betaling kosten [bedrijf 21]
52
9.660,18
Betaling kosten [bedrijf 34]
71
18.872,45
Betaling kosten [bedrijf]
73
3.000,00
Betaling kosten [bedrijf 1]
76
9.042,35
Privé uitgaven inclusief pinbetalingen (saldo)
56 t/m 59
462.371,68
Overige transacties (saldo)
54
37.210,47
Totaal overige transacties
2.842.050,12
5.7
Samenvatting van de aan de vennootschappen verstrekte obligatieleningen en de uitgaven door de vennootschappen
Na samenvoeging van de verschillende geldstroomoverzichten per vennootschap ontstaat het volgende
(totaal)overzicht van de ontvangen/aangetrokken bedragen en de totale bestedingen/uitgaven van de aan
de verdachte gelieerde vennootschappen: [160]
Rubriek
Vennootschappen
ontvangen
Vennootschappen
betalen
Inleg/leningen (saldo)
6.250.436,45
Opbrengst verkoop zonnepanelen
147.140,20
Opbrengst overname zonnepanelendak [bedrijf 34]
42.275,24
Opbrengst levering energie [bedrijf 34]
23.500,00
Opbrengst [naam 5]
3.339,63
BTW teruggave
63.381,00
Opbrengst [naam 6] inzake optieovereenkomst
127.000,00
Saldo overboekingen [bedrijf 34]
92.000,00
Opbrengst verkoop aandelen [bedrijf 21]
120.000,00
Saldo overboekingen naar [verdachte 1] privé ( [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 1] )
720.870,00
Saldo overboekingen naar [naam 3] privé
13.500,00
Aankoop/installatie van zonnepanelen
264.772,00
Aankoop/storting Buitenplaats [bedrijf 15]
107.500,00
Aanbetaling solarpark [bedrijf 6]
150.000,00
Overboekingen naar [bedrijf 13]
25.600,00
Saldo overboekingen naar gelieerde vennootschappen
998.849,79
Saldo overboekingen [naam 16]
5.000,00
Overige bestedingen
4.519.527,82
Totaal
6.869.072,52
6.805.619,61
Specificatie overige bestedingen
Uitgaven
Aflossingen/terugbetalingen
1.126.072,93
Rentebetalingen
775.217,59
Kosten
640.570,16
Betalingen ovv afspraak [verdachte 1]
92.126,05
Betalingen aan deurwaarders, advocaten, incassobureau's
330.632,50
Betalingen aan notarissen
21.100,54
Betalingen naar Duitse bankrekeningen
194.104,96
Betalingen [bedrijf 14]
141.400,00
Saldo contante opnames/stortingen
40.837,99
Betaling kosten [bedrijf 34]
40.661,12
Betaling kosten ontbonden gelieerde vennootschappen
25.066,00
Betaling kosten gelieerde vennootschappen
26.878,24
Privé uitgaven inclusief pinbetalingen
614.083,41
Overige transacties
57.199,03
Betalingen aan Belastingdienst
3.582,00
Betalingen aan Deutsche Kontor Privatbank
10.800,00
Betalingen aan [naam 7] Management
17.500,00
Betalingen aan [naam 8]
148.400,00
Betalingen ovv inzake/namens/voor [naam 9] (Beheer)
188.500,00
Betalingen aan [naam 12]
24.295,30
Betaling camping [bedrijf 5]
500,00
Totaal overige transacties
4.519.527,82
Hieruit blijkt dat de door de obligatiehouders aan de vennootschappen van de verdachte uitgeleende
bedragen grotendeels niet zijn besteed aan de groene doelen waarvoor de gelden waren bestemd, maar vooral zijn aangewend om rente en aflossing te betalen aan obligatiehouders en voor privéuitgaven van de verdachte dan wel aan hem gelieerde personen of rechtspersonen.
Een nadere analyse van een aantal specifieke posten kan als volgt worden samengevat: [161]
- Er is per saldo een bedrag van € 6.757.436,45 aangetrokken door middel van obligaties en leningen.
- Er is € 1.104.099,79 overgemaakt aan overige aan de verdachte gelieerde rechtspersonen waaronder [bedrijf] , [bedrijf 16] en [bedrijf 1] .
- Per saldo is er een bedrag van € 18.500,00 overgeboekt naar de bankrekening van [naam 3] , de (ex-)echtgenote van de verdachte.
- In totaal is € 1.960.089,01 betaald aan rente en aflossingen.
- Een bedrag van € 408.340,57 is betaald aan deurwaarders, advocaten, incassobureaus.
- In totaal is per saldo € 152.310,36 contant opgenomen/gestort.
- Een bedrag van € 1.485.755,26 is gebruikt voor privéuitgaven waaronder:
o € 653.403,92 voor de aankoop/verbouwing/betaling hypotheekrente van de woonboerderij van de verdachte;
o € 316.351,27 aan pinbetalingen;
o € 50.990,00 aan betalingen aan gedupeerden naar aanleiding van een veroordeling van de verdachte in 2001;
o € 45.210,00 aan schenkingen aan een dochter uit een eerdere relatie;
o € 39.105,49 aan verlies op beleggingen bij de Saxobank met gelden van [bedrijf 1] en [bedrijf 4] ;
o € 160.000,00 aan overboekingen aan Plus500 UK, een handelsplatform voor beleggingsproducten in het Verenigd Koninkrijk;
o € 27.500,00 aan betalingen voor een Camper Chevrolet en een Volvo.
5.8
[bedrijf 22] en [bedrijf 16]
[bedrijf 22] (hierna: [bedrijf 21] ) is een beurgenoteerde vennootschap. [bedrijf 16]
(hierna: [bedrijf 16] ) was houder van 80% van de aandelen in [bedrijf 21] . [162] Middellijk aandeelhouders van [bedrijf 16] waren de verdachte, [naam 28] en [verdachte 3] , ieder voor 1/3e deel van de aandelen. [163] Het indirect aandelenbezit van de verdachte in [bedrijf 21] bedroeg derhalve ongeveer 13 miljoen aandelen, die hij via [bedrijf 4] had verworven voor 2 cent per stuk. [164] De verdachte is zowel bestuurder geweest van [bedrijf 21] als (via [bedrijf 4] ) van [bedrijf 16] . [165] Per 27 juni 2017 is [bedrijf 16] failliet gegaan, de curator in het faillissement van [bedrijf 16] heeft het aandelenbezit in [bedrijf 21] verkocht voor € 605.000,00. [166]

6.Oordeel van het hof

Het hof stelt op basis van het voorgaande vast dat het overgrote deel van door de obligatiehouders en gelduitleners aan een van de vier aan de verdachte gelieerde vennootschappen verstrekte geldbedragen niet is besteed aan het doel waarvoor zij waren verstrekt, te weten: het doen van de hen door de verdachte voorgehouden investeringen in groene energieprojecten. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de aankoop/financiering van zonneparken in Duitsland, het leggen van zonnepanelen op daken van verschillende (zorg)instellingen, het energieneutraal maken van een camping, het aanbrengen van Nano coating op zonnepanelen en het maken van de app [bedrijf 3] .
Zoals blijkt uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden die door de verdediging niet zijn weersproken, is een substantieel deel van de ingelegde gelden aan privé-uitgaven besteed en is sprake van een nagenoeg even substantieel deel dat is overgemaakt naar overige, aan de verdachte gelieerde, vennootschappen, zoals onder meer [bedrijf] en [bedrijf 1] . Ook het geld dat naar de bankrekening van die laatste vennootschap is overgemaakt, via [bedrijf 2] , [167] is voor meer dan de helft niet besteed aan investeringen in zonneparken, maar vloeit via verschillende trajecten weer terug naar de bankrekeningen van de verdachte en – weer andere – aan hem gelieerde vennootschappen. [168]
Daarnaast is een substantieel deel van de door de obligatiehouders en andere gelduitleners gestorte bedragen gebruikt voor het betalen van de vooraf afgesproken rente en terugbetalingen, namelijk het hiervoor genoemde bedrag van € 1.960.089,01. Nu er geen investeringen hebben plaatsgevonden die een positief rendement hebben opgeleverd, zijn deze betalingen dus grotendeels gefinancierd uit de inleg van nieuwe beleggers of hernieuwde inleg van reeds bestaande beleggers/gelduitleners. Ook deze betalingen zijn niet gebruikt ter investering in groene energieprojecten. De vraag of dit toegestaan was, komt hierna aan de orde.
De verdachte heeft via de aan hem gelieerde vennootschappen ook een enkele maal wel geïnvesteerd in groene energieprojecten. Die betalingen werden echter niet altijd gedaan vanaf de bankrekening van de vennootschap waaruit ze hadden moeten plaatsvinden, zoals de verdachte had afgesproken met de obligatiehouders. De verdachte heeft tijdens zijn verhoren bij de FIOD en ook ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij de verschillende ondernemingen als een geheel zag en hij steeds betalingen verrichtte vanaf de bankrekening waarop op dat moment de benodigde gelden stonden (V01-17 pag. 6).
Uit een analyse van de bankrekeningen van de verdachte en van de verschillende aan de verdachte
gelieerde vennootschappen blijkt dat de volgende betalingen zijn gedaan als investering in groene energieprojecten:
  • de reeds genoemde aankoop/installatie van zonnepanelen (onder meer ten behoeve van het dak van Stichting [bedrijf 34] . en Stichting [naam 11] ) ten bedrage van in totaal € 284.897,00;
  • een aanbetaling voor Solarpark [bedrijf 6] van € 150.000,00;
  • een betaling van € 500,00 met betrekking tot camping [bedrijf 5] (AMB 083-01 en bijlagen 1 en 2);
  • betalingen van € 12.000,00 en € 3.500,00 (aan [bedrijf 23] en [bedrijf 24] ) in verband met een proefopstelling voor Nano coating (AMB 072-01, p. 3 en bijlage 3);
  • bedrag van € 260.000,00 aan [naam 30] in verband met Solarpark [bedrijf 6] , en
  • een betaling van € 100.000,00 aan [naam 17] in verband met Solarpark [bedrijf 9] via overboekingen van [bedrijf 2] naar [bedrijf 1] (AMB 083-01, p. 5).
Het totaalbedrag aan investeringen in groene energieprojecten komt daarmee op € 810.897,00. Niet gebleken is dat de verdachte meer investeringen heeft gedaan met de ingelegde geldbedragen.
6.1
Beoordeling: oplichting of verduistering?
In deze zaak ligt de vraag voor of de verdachte de obligatiehouders en gelduitleners heeft bewogen tot afgifte van de ingelegde geldbedragen met het oogmerk zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (oplichting), dan wel sprake is van verduistering. Voorop wordt gesteld dat de enkele omstandigheid dat de verdachte voor de verkrijging van de geldbedragen het oogmerk had zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen onvoldoende is voor de conclusie dat de verdachte de geldbedragen door oplichting heeft verkregen. Om oplichting in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bewezen te kunnen verklaren, moet daarnaast – per obligatiehouder / gelduitlener in kwestie – worden vastgesteld dat zij door het aanwenden van (een) oplichtingsmiddel(en) door de verdachte zijn bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen.
6.2
Oplichting
6.2.1
Oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
[bedrijf 1]
Uit het verloop van de bankrekeningen van [bedrijf 1] blijkt allereerst dat de verdachte veel meer geld heeft opgehaald dan de € 150.000,00 waarvoor de obligaties waren uitgegeven. Een analyse van de inkomsten en uitgaven van [bedrijf 1] in de periode van 21 juli tot en met 23 oktober 2012 toont aan dat obligatiehouders in totaal € 291.500,00 hebben ingelegd. Zelfs nadat de obligatie-uitgifte volledig was volgetekend en het doelbedrag van € 150.000,00 was bereikt, dat nodig was om de zonnepanelen op het dak van de stichting [bedrijf 34] . te plaatsen, bleef de verdachte doorgaan met het ophalen van gelden door nieuwe obligaties uit te geven. Hij heeft daar – potentiële – obligatiehouders ook actief voor benaderd, zoals is gebleken uit de getuigenverklaring die getuige [Obligatiehouder 1] heeft afgelegd met betrekking tot een inleg in februari 2013 [169] en de verklaring die getuige [getuige 1] ter terechtzitting heeft afgelegd. [170]
Uit het verloop van de bankrekeningen van [bedrijf 1] blijkt bovendien dat van de door de obligatiehouders ingelegde € 291.500,00 een bedrag van € 291.635,21 is uitgegeven. Van die uitgaven is slechts € 45.000,00 geïnvesteerd in zonnepanelen. [171] Vrijwel direct na de storting van ingelegde geldbedragen door obligatiehouders en gelduitleners heeft de verdachte deze bedragen voor eigen gebruik aangewend. Uit de bankafschriften blijkt dat hij met deze gelden onder andere oude schulden heeft afbetaald en lopende uitgaven, zoals de hypotheek en de waterrekening voor zijn woonhuis, heeft voldaan, waarbij hij vaak gebruikmaakte van kostbare spoedoverboekingen. [172] Tegenover de obligatieleningen stonden dus geen – toereikende – investeringen; sterker, de verdachte, die het geld met name aan privézaken had uitgegeven, was niet in staat om de met de obligatiehouders afgesproken investeringen (in één keer) te doen.
Andere vennootschappen
Eenzelfde beeld doemt op bij de andere aan de verdachte gelieerde vennootschappen. Er wordt veel meer
geld opgehaald dan benodigd is voor het realiseren van het beoogde groene energieproject. Er is sprake van omvangrijke privéuitgaven en overboekingen naar gelieerde vennootschappen. Er worden nauwelijks of geen investeringen in groene energieprojecten gedaan met de opgehaalde obligatiegelden en leningen. Er zijn ook geen investeringen gedaan van waaruit de verdachte de verschuldigde rente en aflossing had kunnen betalen, laat staan dat na betaling daarvan voldoende geld overbleef voor de beloofde groene investeringen. De verdachte heeft bij de FIOD erkend dat hij de betaling van privéuitgaven, kosten en verschuldigde rentes en aflossingen heeft gedaan van ingelegde gelden van nieuwe obligatiehouders, en dat hij dit zo bij alle, aan hem gelieerde vennootschappen, heeft gedaan. [173]
Bespreking van een verweer
Voor zover de verdachte heeft willen aanvoeren dat het oogmerk tot wederrechtelijke bevoordeling bij hem heeft ontbroken, omdat hij goede bedoelingen had, en vele inspanningen verrichtte om tot verwezenlijking van de groene energieprojecten te komen, wordt dit verworpen. In het strafrecht wordt oogmerk niet zozeer uitgelegd als ‘het naaste doel’ dat wordt beoogd; men wordt ook geacht te hebben beoogd wat met het beoogde onverbrekelijk samenging. De verdachte heeft veel meer geld opgehaald en geleend dan nodig was voor de realisering van de voorgespiegelde groene energieprojecten en heeft het overgrote deel daarvan niet geïnvesteerd in deze projecten. Hij is dit blijven doen, ook nadat hij er door de AFM in een gesprek op 20 juni 2013 op werd gewezen dat hij zodoende essentiële informatie voor de obligatiehouders achterhield. [174] De door de verdachte gestelde inspanningen konden niet (nooit) leiden tot de aanschaf van Duitse zonneparken, omdat de gelden die de verdachte ten behoeve van zijn projecten ophaalde, zoals bij zijn eerste project ( [bedrijf 1] ) in juni 2012, vrijwel direct na storting werden opgemaakt aan andere (privé)zaken.
Tussenconclusie
Uit het voorgaande leidt het hof af dat de verdachte met het binnenhalen van de geldbedragen bij
obligatiehouders / gelduitleners het oogmerk had zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen.
6.2.2
Oplichtingsmiddelen
De volgende vraag is of de verdachte een of meer van de tenlastegelegde oplichtingsmiddelen heeft
gebruikt. Voor de vier vennootschappen geldt dat de tenlastegelegde feitelijkheden steeds nagenoeg dezelfde zijn.

voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven (een) bonafide investeerder(s) en/of belegger(s) en/of beheerder(s) en/of crediteur(en) van aan hem/hen toevertrouwde en/of ter leen ontvangen/ingelegde gelden is/zijn.
De verdachte heeft op diverse manieren ten onrechte een beeld van zichzelf gecreëerd als betrouwbare ondernemer die over aanzienlijke financiële middelen beschikte. In brochures die uit naam van de verschillende vennootschappen zijn uitgegeven wordt er herhaaldelijk op gewezen dat hij in 2011 een duurzaamheidsprijs heeft gewonnen en die prijs heeft mogen ontvangen uit handen van een op dat gebied vooraanstaand pleitbezorger van groene energie. [175] Hij heeft in de brochure van [bedrijf 2] die betrekking had op [naam 8] benadrukt dat hij CEO is van een beursgenoteerde onderneming, te weten [bedrijf 21] . [176] De verdachte heeft in strijd met de waarheid tegenover verschillende van de obligatiehouders en gelduitleners verklaard te kunnen beschikken over aandelen [bedrijf 21] die een hoge tegenwaarde vertegenwoordigden. Hij heeft obligatiehouders overgehaald hun vorderingen te cederen aan Duitse vennootschappen die aan hem gelieerd waren, onder het voorwendsel dat de
[bedrijf 28]door de Duitse overheid aan Duitse ondernemingen zou worden betaald, en presenteerde dit ten onrechte als zijnde in het belang van de obligatiehouders. Uit diverse getuigenverklaringen – die hierna bij de bespreking van de verschillende obligatiehouders/gelduitleners worden genoemd – blijkt daarnaast dat de verdachte (potentiële) investeerders thuis heeft bezocht om kennis te maken en met hen zijn plannen te bespreken. Hierdoor heeft hij bij die obligatiehouders/gelduitleners het vertrouwen gewekt dat hij oprecht was.

voorgewend dat hij en/of aan hem gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en/of aangetrokken gelden zal/zullen investeren in een groen duurzaam (zonne-energie)project zoals het plaatsen van zonnepanelen op een zorginstelling of een kinderdagverblijf, de aanschaf/aankoop van zonneparken in Duitsland, de ontwikkeling en/of toepassing van Nano coating op zonnepanelen, het energieneutraal maken van een camping, en de ontwikkeling van een crowdfunding milieu-app.
De verdachte heeft voor het project met betrekking tot de zonnepanelen op het dak van stichting [bedrijf 34] . onder de naam “ [Titel] ’ een brochure uitgebracht. [177] Voor de aankoop van zonnepark [naam 8] [178] en van zonnepark [naam 9] heeft hij brochures/informatie-memoranda uitgegeven. [179] In het dossier zijn verder nog brochures aangetroffen met betrekking tot aan te kopen zonneparken [bedrijf 25] en [bedrijf 26] . [180] In de brochures staat vermeld dat men kan inleggen voor de realisatie van zonnepanelen op het dak van zorginstelling [bedrijf 34] . en voor de aankoop van reeds in productie zijnde zonneparken in Duitsland. Benadrukt wordt dat investeerders in deze projecten bijdragen aan de transitie naar duurzame energie. Daarnaast heeft de verdachte informatiebijeenkomsten georganiseerd waar informatie werd gegeven over Duitse zonneparken en zonnepanelen. Dat blijkt onder meer uit een verslag en uit meerdere getuigenverklaringen. [181] Verder zijn namens een van de vennootschappen persberichten uitgegaan waarin over de aankoop van Duitse zonneparken is bericht. [182] Uit meerdere getuigenverklaringen volgt dat de verdachte hen heeft gezegd dat hij gelden wilde ophalen om Nano coating verder te ontwikkelen en deze op zonnepanelen aan te brengen. Dit heeft de verdachte ter zitting in eerste aanleg bevestigd. [183] Hetzelfde geldt voor het energieneutraal maken van een camping [184] en de ontwikkeling van een crowdfunding-app in de vennootschap [bedrijf 3] . [185]
Zoals hiervoor al is overwogen heeft de verdachte weliswaar betalingen gedaan die als investeringen in groene energieprojecten kunnen worden aangemerkt, maar deze zijn maar een fractie van de daarvoor bestemde, door investeerders ingelegde gelden. Het merendeel is niet in groene energieprojecten geïnvesteerd en uiteindelijk zijn er geen zonneparken aangekocht, is er geen Nano coating op zonnepanelen aangebracht, is er geen camping energieneutraal gemaakt en zijn er geen traceerbare betalingen gedaan ten behoeve van de ontwikkeling van de crowdfunding app.

Voorgewend dat hij of aan hem gelieerde bedrijven reeds in het bezit waren van zonneparken in Duitsland.
De verdachte noch een of meer van de aan hem gelieerde bedrijven is eigenaar geweest van een Duits zonnepark. In een nieuwsbrief [186] en brochure [187] van [bedrijf 2] is in strijd met de waarheid vermeld dat [bedrijf 2] eigenaar is van een zonnepark. In een artikel dat is gepubliceerd in het Financieele Dagblad wordt de verdachte geciteerd met de uitspraak dat de twee zonneparken in de portefeuille een gigantisch goede cashflow opleveren. [188] In een informatiebrief aan zijn relaties heeft de verdachte gesuggereerd dat zonnepark [naam 8] was aangekocht en roept hij hen op om de opbrengstgegevens van dit zonnepark via de aangesloten monitor te volgen. In een postscriptum worden deze relaties geattendeerd op de uitgifte van obligaties ten behoeve van een nieuw project, te weten zonnepark [naam 9] . [189]

Voorgehouden dat hij, en/of aan hem gelieerde bedrijven, persoonlijk en/of zakelijk garant staat of staan voor de terugbetaling van de ter leen ontvangen gelden en betaling van de verschuldigde rente.
Uit diverse getuigenverklaringen, en door deze getuigen overgelegde overeenkomsten, blijkt dat de verdachte zich persoonlijk en zakelijk garant heeft gesteld voor terugbetaling van de leningen en de betaling van de verschuldigde rente. [naam 18] heeft stukken van de verdachte ontvangen waarin staat dat hij privé garant staat voor een correcte afhandeling en de teruggave van de inleg en de betaling van rente. [190] [Obligatiehouder 5] en [Obligatiehouder 7] hebben een overeenkomst getekend met de verdachte waarin staat dat de verdachte persoonlijk garant staat voor (tijdige) terugbetaling van de inleg en/of de verschuldigde rente. [191] [Obligatiehouder 7] heeft verklaard dat de verdachte zich “hoofdelijk aansprakelijk” stelde voor de terugbetaling van de inleg en de betaling van het rendement. Volgens hem staat dit in alle contracten van de verdachte. In een leningsovereenkomst tussen de verdachte namens [bedrijf 2] en [Obligatiehouder 8] is vermeld dat de geldnemer zowel “zakelijk als hoofdelijk” aansprakelijk is voor tijdige terugbetaling van de hoofdsom en de rente. [192]
Desgevraagd heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij niet beschikte over gespaard vermogen of andere tegoeden van waaruit hij deze garanties had kunnen nakomen.

Verzwegen dat de ter leen ontvangen gelden (deels) aangewend zouden worden voor privébestedingen door hem en/of het aflossen van schulden van hem en/of zijn (ex)echtgenote.
De verdachte heeft nooit kenbaar gemaakt aan de obligatiehouders dat hij de ingelegde gelden voor privéaangelegenheden gebruikte en heeft daarvan geen administratie bijgehouden. [193] Ook in de aan de potentiële obligatiehouders verstrekte informatie is daarover niets te vinden.
Tussenconclusie
Uit het voorgaande volgt dat sprake is van een valse hoedanigheid omdat door het handelen van de verdachte bij obligatiehouders en gelduitleners een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen met betrekking tot de ‘persoon’ van de verdachte. Voorts is sprake van een samenweefsel van verdichtsels, omdat de verdachte leugens, hele en halve waarheden opeen heeft gestapeld en daarmee eveneens een onjuiste voorstelling van zaken omtrent zijn werkelijke activiteiten in het leven heeft geroepen. Ook heeft de verdachte gezwegen over wat hij werkelijk van plan was met het geld dat hij middels obligaties en andere geldleningen zou ontvangen.
6.2.3
Bewogen tot afgifte van geldbedragen
Vervolgens moet worden vastgesteld of de in de tenlastelegging genoemde obligatiehouders en gelduitleners door de hiervoor beschreven valse hoedanigheid van de verdachte en/of het samenweefsel van verdichtsels zijn bewogen tot de afgifte van enig geldbedrag door obligaties te kopen en/of geld uit te lenen.
Het antwoord op die vraag is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Oplichting in de zin van artikel 326 Sr is niet aan de orde wanneer de (potentiële) obligatiehouder / gelduitlener – gelet op alle omstandigheden van het geval, waaronder de eigen gedragingen en kennis van zaken – de in een bepaalde gedraging van de verdachte besloten liggende onjuiste voorstelling van zaken had moeten doorzien. Van laatstgenoemde situatie is in geen van de hierna te bespreken gevallen sprake.
Beoordeling per obligatiehouder of gelduitlener
[Obligatiehouder 1]is vanaf 2012 diverse obligatieovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 1] , [bedrijf 4] en ten behoeve van [bedrijf 3] , en heeft in verband daarmee aan de verdachte of aan hem gelieerde vennootschappen geld overgemaakt; de eerste inleg was in augustus 2012 en de laatste op 4 januari 2017. Uit zijn getuigenverklaring blijkt dat hij in 2012 geld beschikbaar had en daar graag iets mee wilde doen “voor moeder Aarde”. Hij had in de brochure gelezen dat de verdachte een prijs gewonnen had met een plan voor de opwekking van zonne-energie. In de brochure stond een foto van een bekende persoon op het gebied van alternatieve energie. Het zag er allemaal heel betrouwbaar uit. Het project waar de verdachte obligatiehouders voor zocht, sprak hem aan. De hoofdreden om te gaan investeren in het project was de transitie naar duurzame energie. De verdachte had hem verteld over de aankoop van zonneparken in Duitsland en zijn belangen bij een bedrijf dat via een Nano coating de opbrengst van oude parken verhoogde. De verdachte heeft hem voorgespiegeld dat zijn geld zou worden aangewend voor investeringen in zonne-energie projecten. De verdachte kwam bij hem bevlogen en daadkrachtig over tijdens hun contacten en gaf hem het gevoel dat hij dingen voor elkaar kon krijgen. Daarnaast kreeg hij de garantie dat hij zijn geld terug zou krijgen. Dit bij elkaar heeft zijn vertrouwen gewekt. In januari of februari 2013 heeft hij zijn inleg in obligaties [bedrijf 1] met € 10.000,00 verhoogd, na het overlijden van een van de andere obligatiehouders. Vanwege de verdeling van de erfenis wilden de erven € 10.000,00 terug hebben. Op verzoek van de verdachte heeft hij toen dat gat gedicht door € 10.000,00 in te leggen. In januari 2017 heeft de verdachte geld van hem geleend en de verdachte heeft hem toen verteld dat hij in Duitsland drie zonneparken had. Dit geld had de verdachte nodig om een noodzakelijke betaling te doen aan een Duitse instantie met betrekking tot één van deze zonneparken. [Obligatiehouder 1] handelde uit ideële doelstellingen, het was hem niet om het geld te doen. Hij vond het van belang dat de verdachte zou slagen met zijn projecten. Als hij daaraan zou kunnen bijdragen door kortlopende leningen dan wilde hij die wel verstrekken. [194]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 1] , die wilde beleggen in de transitie naar duurzame energie, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 2]is vanaf 2012 diverse obligatieovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 1] , [bedrijf 4] en ten behoeve van [bedrijf 3] en heeft in verband daarmee aan de verdachte of aan hem gelieerde vennootschappen geld overgemaakt; de eerste inleg was in oktober 2012 en de laatste in december 2015. Uit zijn getuigenverklaring blijkt dat hij geld uit een erfenis wilde beleggen in zaken die in overeenstemming waren met zijn idealen, zoals een beter milieu. Hij belegde uit ideologische doelstellingen. Dit was zijn manier om een steentje bij te dragen aan de verduurzaming van Nederland. [Obligatiehouder 2] heeft de verdachte eens gevraagd waarom hij een rentepercentage van 12% kreeg en de verdachte zei dat er een gegarandeerde subsidie was van de Duitse Staat en dat het daarom
helemaal geen probleem was om 12% rendement te garanderen. De verdachte vertelde dat hij nog genoeg overhield nadat hij de getuige 12% gaf. De verdachte ontving zelf 23%, zei hij. Het door [Obligatiehouder 2] uitgeleende bedrag van € 5.000,00 zou de verdachte gebruiken voor de ontwikkeling van de app. De doelstelling van de app was om mensen die geld beschikbaar wilden stellen voor milieuvriendelijke ontwikkelingen, te verbinden met degenen die hiervoor financiering nodig hadden. De geldlening van € 50.000,00 die de getuige [Obligatiehouder 2] op 25 september 2015 is aangegaan met [bedrijf 4] zou gebruikt worden voor de aankoop van twee zonneparken in Duitsland. Dat stond ook in de leningsovereenkomst. Hiervoor heeft [Obligatiehouder 2] een eerste pandrecht gekregen op de inkomsten, de zogenoemde
[bedrijf 28], van Solarpark [naam 8] afkomstig van de [bedrijf 27] en de
[bedrijf 28]van Solarpark [bedrijf 20] afkomstig van de [bedrijf 29] , voor een totaal bedrag van € 85.000,00. [195]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 2] , die wilde beleggen in projecten met een ideologische doelstelling, door een samenweefsels van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 3]is vanaf 2012 diverse obligatieovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 1] , [bedrijf 4] en ten behoeve van [bedrijf 3] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt; de eerste inleg was in november 2012, de laatste in maart 2015. Uit zijn schriftelijke verklaring blijkt dat hij wilde investeren in zonne-energie en duurzame energie. [196] Uit de door [Obligatiehouder 3] bij de rechter-commissaris op 18 januari 2022 afgelegde verklaring blijkt dat hij specifiek op zoek was naar zonne-energieprojecten en zo met de verdachte in contact is gekomen. [197] De verdachte heeft zijn vertrouwen gewekt doordat hij [Obligatiehouder 3] thuis heeft bezocht en in eerste instantie een positieve indruk gaf. Het geld dat naar [bedrijf 4] is gegaan, was bedoeld voor zonneparken in Duitsland die de verdachte zou kopen of al had gekocht. Helemaal duidelijk werd dat niet. Tijdens een bijeenkomst in het Van der Valk hotel in Zwolle heeft de verdachte verteld wat de toekomst was van het beleggen in zonneparken. De verdachte wilde hem daarvan deel laten uitmaken door [Obligatiehouder 3] daarin te laten investeren.
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 3] , die wilde investeren in zonne-energie en verduurzaming, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 24]is vanaf 2015 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in mei 2015 en eindigend met een inleg in november 2016. Uit haar verhoor bij de FIOD blijkt dat zij telefonisch is benaderd door een medewerker van de verdachte nadat zij had laten weten geïnteresseerd te zijn in zonne-energie en daarna voor € 1.000,00 obligaties heeft gekocht ten behoeve van de financiering van zonne-energieprojecten. Enige tijd later is zij gebeld door de verdachte die vroeg of hij kennis met haar mocht komen maken. De verdachte is toen bij haar thuis geweest. De verdachte heeft zich voorgesteld als CEO van [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 4] . Hij noemde namen van allerlei bedrijven en zonneparken en zei dat alles door elkaar liep.
[naam 18] heeft in folders en in een nieuwsbrief, die zij van de verdachte had gekregen, gelezen dat [bedrijf 2] zonneparken wilde aankopen. Op enig moment heeft de verdachte haar verteld dat hij contact had met een bedrijf in Drenthe dat Nano coating had ontwikkeld en daar proeven mee deed op zijn zonneparken. De opbrengst van de zonneparken steeg enorm door het aanbrengen van de Nano coating, zo vertelde hij haar. De verdachte heeft haar verder verteld dat hij de ontwikkeling van de Nano coating heeft medegefinancierd en dat hij geld nodig had voor de verdere ontwikkeling van de Nano coating en de productie hiervan. Zij heeft uit ideologische motieven ingelegd in de ondernemingen van de verdachte. Zij had zelf geen zonnepanelen, maar door te investeren in [bedrijf 2] die daarmee zonneparken in Duitsland aan zou kopen, kon zij toch haar bijdrage leveren aan een beter milieu. Daarnaast las zij in de brochure dat een accountant de geldstromen controleerde, zag zij de website en las in de brochure dat zonnepark [naam 8] al was aangekocht. Daarnaast heeft de verdachte zich meermaals persoonlijk en zakelijk garant gesteld voor de terugbetaling van het geleende geld, onder meer in de overeenkomst met betrekking tot de inleg van € 50.000,00 in zonneproject [naam 9] . [198]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [naam 18] , die uit ideologische motieven wilde beleggen, door een samenweefsel van verdichtsels, en door de valse hoedanigheid die de verdachte had aangenomen, is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 7]is vanaf 2015 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in juli 2015 en eindigend met een inleg in juli 2016. Uit zijn verhoor bij de FIOD blijkt dat hij via een advertentie van een bedrijf, dat beleggingsconstructies en software aanbiedt, in contact is gekomen met de verdachte. Hij heeft een bijeenkomst bezocht waar de verdachte een presentatie gaf. Naast het aantrekkelijk rendement op de bedrijfsobligaties, en de volgens de verdachte betrouwbare constructie met een verantwoord rendement voor de aankoop van zonneparken in Duitsland, wilde [Obligatiehouder 7] graag beleggen in duurzame energie.
De brochure van [bedrijf 2] bood een volledige financiële onderbouwing van de projecten. De verdachte trok geld aan om nieuwe zonneparken in Duitsland te financieren, waarbij Duitse banken ook een groot financieel belang namen. De verdachte heeft hem vervolgens verteld dat hij financiering zocht voor een nieuwe techniek, Nano technologie. Die zorgt voor een substantiële rendementsverbetering in de opbrengst van elektriciteit van zonnepanelen. [bedrijf 1] zou de overgemaakte bedragen van respectievelijk € 30.000,00, € 20.000,00, en € 50.000,00 aanwenden voor de financiering van het breed in de markt zetten van Nano technologie en voor de financiering van de aankoop van zonneparken in Duitsland. In de drie contracten die hij had gesloten met [bedrijf 1] stond dat hij het eerste pandrecht had op alle aandelen [bedrijf 1] en dat de verdachte persoonlijk garant stond voor de betaling van de inleg en verschuldigde rente. [Obligatiehouder 7] wilde participeren in de opwekking van duurzame energie omdat dit de toekomst is en ook wilde hij een bijdrage leveren aan verbetering van het klimaat. Daarnaast heeft meegespeeld dat hij maandelijks rente ontving over de eerste lening die hij had gesloten met [bedrijf 2] . [199]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 7] , die naar investeringen zocht met een goed rendement in verduurzamingsprojecten, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 9]is vanaf 2012 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in september 2012 en eindigend met een inleg in juli 2015. In zijn verhoor bij de FIOD heeft hij verklaard dat hij, toen hij op internet zocht naar beleggingsprojecten, ontdekte dat de verdachte een stimuleringspremie had gewonnen voor duurzame energie. De getuige heeft toen contact opgenomen met de verdachte en deze is vervolgens, medio augustus 2012, bij hem thuis geweest. Hij heeft naar aanleiding van dat gesprek besloten bij de verdachte te gaan beleggen. De verdachte heeft hem verteld dat hij ging beleggen in stichting [bedrijf verdachte] . Verder verklaarde de verdachte dat hij zou gaan beleggen in zonneparken in Duitsland. Het geld dat hij inlegde zou gebruikt worden om zonneparken in Duitsland aan te kopen. De energie die deze zonneparken genereerden zou worden verkocht aan de Duitse overheid. De verdachte heeft gesproken over zonnepark [bedrijf 6] . Deze informatie heeft de verdachte ook gegeven tijdens een voorlichtingsbijeenkomst waar de getuige is geweest. De verdachte maakte gebruik van nieuwsbrieven waarin hij vertelde dat hij zijn activiteiten op het gebied van zonne-energie wilde uitbreiden en nieuwe obligaties wilde uitgeven. Dat was ongeveer 1 jaar voordat de obligatie van [Obligatiehouder 9] in [bedrijf 1] van 48 maanden op zijn eind liep. Vervolgens heeft hij een obligatieovereenkomst met de naam [naam 9] gesloten bij [bedrijf 2] . [200]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 9] , die in duurzame energie wilde beleggen en wiens vertrouwen door de verdachte is gewekt, door een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 8]is vanaf 2015 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 4] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in juli 2015 en eindigend met een inleg in oktober 2016. Uit zijn verhoor bij de FIOD blijkt dat het idee van investeren in alternatieve energie paste bij zijn strategie/filosofie. [Obligatiehouder 8] investeerde vanwege de duurzame energie en het goede rendement. De verdachte vertelde dat hij zonneparken in Duitsland wilde kopen via [bedrijf 2] . Hij vertelde dat hij dit via [bedrijf 2] wilde doen omdat hij dan snel kon handelen. De verdachte heeft ook verteld over de prestaties van Nano coating op zonnepanelen, gezegd dat hij het alleenrecht had om deze Nano coating op zonnepanelen aan te mogen brengen en dat het rendement van die zonnepanelen hierdoor met 50% zou toenemen. De verdachte heeft in dat verband verteld dat hij een proefopstelling had gemaakt bij Solarpark [bedrijf 6] . Voor de financiering voor de aankoop van zonneparken nam de verdachte steeds weer contact met [Obligatiehouder 8] op voor geld. Dit geld had [Obligatiehouder 8] beschikbaar en maakte dat dan aan de verdachte over. Hij kreeg de renten gewoon uitbetaald en dat speelde ook mee om meerdere bedragen te investeren. De verdachte heeft hem ook zekerheid geboden in de vorm van 4,5 miljoen aandelen [bedrijf 21] . Dat is ook opgenomen in de leningsovereenkomst van € 925.000,00 met [bedrijf 2] bij onderdeel 7. De verdachte zei daarbij, en dat staat ook in de overeenkomst, dat hij die aandelen naar de effectenrekening van [Obligatiehouder 8] zou overmaken. Die aandelen heeft hij echter nooit ontvangen. [201]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 8] , die zocht naar investeringsprojecten in duurzame energie met een goed rendement, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 11]is vanaf 2015 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 1] , [bedrijf 2] en [bedrijf 4] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in juli 2015 en eindigend met een inleg in november 2016. Uit zijn schriftelijke verklaring blijkt dat hij is bewogen tot het doen van de investeringen onder meer doordat hij de duurzame bedoelingen, waar de verdachte voor zei te staan, een warm hart toedraagt en hij vertrouwen had in de verdachte die een duurzaamheidsprijs had ontvangen. [202] In de verklaring die [getuige 2] op 16 september 2021 als getuige bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, komt naar voren dat de verdachte [getuige 2] heeft verteld dat de gelden die deze hem leende, bestemd waren voor zonneparken in Duitsland en dat de risico’s volledig waren afgedekt door allerlei garanties en zekerheden van de Duitse overheid. [203]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [getuige 2] , die in duurzaamheidsprojecten wilde investeren en die was voorgespiegeld dat er geen enkel risico bestond, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
J. [Obligatiehouder 12]is voor zichzelf en voor zijn dochter
[Obligatiehouder 12]– voor wie hij als wettelijk vertegenwoordiger/bewindvoerder optreedt – vanaf 2012 diverse obligatieovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 1] en [bedrijf 4] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in oktober 2012 en eindigend met een inleg in november 2014. Ook zijn zoon
[Obligatiehouder 12]heeft met [bedrijf 4] een obligatieovereenkomst gesloten en heeft in verband daarmee in april 2015 een betaling gedaan. Uit de door J. [Obligatiehouder 12] gedane melding [204] blijkt dat hij heeft geïnvesteerd in Duitse zonneparken waarvan de verdachte had gezegd dat deze waren aangekocht. Uit de verklaring die [Obligatiehouder 12] op
15 september 2021 als getuige bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, blijkt dat hij, zijn dochter en zijn zoon hebben geïnvesteerd in het zorgcentrum in Winterswijk op grond van gesprekken met de verdachte. Het was een niet te groot project en goed te overzien. Toen het project gereed was, zou zijn investering terugbetaald moeten worden, maar de verdachte vertelde toen over zonneparken die hij in Duitsland kon kopen. Dat zou een goede investering zijn omdat er subsidie van de Duitse overheid op zat. Tijdens een presentatie in het Van der Valk hotel in Zwolle kreeg hij van de verdachte een brochure waarin stond dat het rendement kwam uit de gegarandeerde stroomleverantie. [Obligatiehouder 12] heeft daarnaast nog eens € 15.000,00 gestort, ten behoeve van de Duitse zonneparken. Later hebben ook zijn zoon, Dyon [Obligatiehouder 12] , en dochter, [Obligatiehouder 12] , daarin geïnvesteerd. De redenen voor hun investering was allereerst het milieu. [Obligatiehouder 12] vond het belangrijk om anders te leven. Die investeringen waren een eerste aanzet en ook nu nog investeert hij in milieuaandelen. Verder sprak hem aan dat het, wat betreft Winterswijk, een zorgcentrum betrof. Hij vond dat belangrijk omdat zijn dochter verstandelijk beperkt is. [205]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 12] , die om persoonlijke redenen in een milieuproject voor een zorgcentrum wilde investeren, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 15]is in 2015 twee obligatieovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 2] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, op 25 april en 1 juni 2015. Uit zijn schriftelijke verklaring van 18 januari 2018 blijkt dat hij de obligatieovereenkomsten is aangegaan met het doel om de aanschaf van zonnepark [naam 8] mogelijk te maken. Eerder was hij al in contact gekomen met de verdachte in verband met een ander project waar [Obligatiehouder 15] toen niet verder mee is gegaan. [Obligatiehouder 15] heeft beperkte research gedaan naar de verdachte en zag dat hij betrokken was bij projecten met maatschappelijk belang en daarvoor zelfs erkenning had gekregen. Toen de verdachte hem later weer benaderde voor het project [naam 8] heeft hij nogmaals gezocht naar informatie. Hij heeft toen geen negatieve berichten gezien en de verdachte kwam op hem ook betrouwbaar, eerlijk en begaan over tijdens telefoongesprekken. [Obligatiehouder 15] heeft toen besloten mee te doen, eerst met € 10.000,00 en later met nog eens € 15.000,00 nadat hij de vraag kreeg om extra in te leggen zodat het project geheel zou zijn volgeschreven. Als bonus werd hem daarvoor over het hele bedrag van € 25.000,00 een rentevergoeding van 8,5% beloofd in plaats van de oorspronkelijke 7,5%. De geïnvesteerde gelden waren puur en alleen bedoeld voor de financiering van de aankoop van het project [naam 8] . De opbrengsten van dit zonnepark waren bedoeld voor rente en aflossing. [206]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 15] , die geïnteresseerd was in beleggingen met een maatschappelijk belang, door een samenweefsel van verdichtsels, en door de valse hoedanigheid die de verdachte had aangenomen, is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 18]is vanaf 2015 diverse obligatieovereenkomsten en andere leningen aangegaan met [bedrijf 2] en [bedrijf 4] en heeft in verband daarmee aan de verdachte, dan wel aan hem gelieerde vennootschappen, geld overgemaakt, te beginnen met een inleg in 28 september 2015 en eindigende met een inleg in juli 2016. Uit de toelichting op de door [Obligatiehouder 18] ingediende vordering benadeelde partij blijkt dat hij op voorspraak van Nico [Obligatiehouder 8] meerdere malen door de verdachte is benaderd voor het verstrekken van tijdelijke leningen. [207] Met betrekking tot de laatste door hem verstrekte lening heeft [Obligatiehouder 18] op 19 januari 2022 als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat hij die lening heeft verstrekt op grond van hetgeen de verdachte hem vertelde over Nano technologie. Met die technologie zou de verdachte een hoge opbrengst uit de zonneparken kunnen verkrijgen. Omdat [Obligatiehouder 8] goede ervaringen had met de verdachte heeft hij tegen [Obligatiehouder 8] gezegd dat de verdachte hem kon benaderen wanneer die geld nodig had. [Obligatiehouder 18] heeft toen een goed gesprek gehad met de verdachte. De verdachte legde uit wat hij deed en heeft hem verteld over beleggingen in zonneparken in Duitsland. De verdachte was bezig met de aanschaf daarvan. Duitsland gaf een goed rendement, zodat de verdachte inkomsten daaruit kon gebruiken voor verdere investeringen. De verdachte vertelde ook dat er veel meer beleggers waren. [Obligatiehouder 18] is er toen ingestapt, ook omdat hij waardeerde wat de verdachte deed. [Obligatiehouder 18] vertrouwde erop dat het geld zou worden gebruikt voor het doel waarvoor de verdachte zei dat het zou worden gebruikt. [208]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 18] , wiens vertrouwen de verdachte had gewonnen, door een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
[Obligatiehouder 6]is in 2015 en 2016 leningsovereenkomsten aangegaan met [bedrijf 4] en heeft in verband daarmee tweemaal een geldbedrag overgemaakt naar [bedrijf 4] , te weten op 30 december 2015 en op
20 juli 2016. Uit zijn verklaring bij de FIOD blijkt dat hij door de verdachte is benaderd met een voorstel om te investeren in zonneparken in Duitsland. In eerste instantie betrof het een financiering voor € 1.000.000,00 in zonnepark [naam 8] . Kort nadat dit door [Obligatiehouder 6] is afgewezen, heeft de verdachte hem per e-mailbericht laten weten dat hij bijna rond was met de financiering maar dat er een bedrag ontbrak van € 250.000,00. De verdachte vroeg in het e-mailbericht of [Obligatiehouder 6] een kans zag om dit bedrag voor maximaal 6 maanden uit te lenen en hij wilde hiervoor een rente van 15% betalen. Vervolgens is [Obligatiehouder 6] hiermee akkoord gegaan en heeft hij dit bedrag uitgeleend aan [bedrijf 2] . [Obligatiehouder 6] heeft rente ontvangen en de lening is afgelost. Vervolgens heeft [Obligatiehouder 6] , althans een van zijn ondernemingen ( [bedrijf 30] ), met de verdachte een leningsovereenkomst gesloten van € 500.000,00. Deze lening is deels verrekend met de aflossing van de eerder afgesloten lening aan
[bedrijf 2] en was bedoeld voor de financiering van het zonnepark CGE 3 in [bedrijf 20] , Duitsland. De verdachte heeft verteld dat [bedrijf 4] dit zonnepark zou verkrijgen door middel van verkrijging van alle aandelen in een nog door [bedrijf 4] op te richten [bedrijf 1] , welke [bedrijf 1] de assets van het zonnepark zou verwerven. Deze [bedrijf 1] zou in januari 2016 worden opgericht. De verdachte had verteld dat hij dit geld van [Obligatiehouder 6] nodig had om de financiering bij de bank los te kunnen krijgen. De verdachte wekte vertrouwen door koopovereenkomsten van zonnepark [naam 8] te voegen bij zijn
e-mailbericht. In eerste instantie had de verdachte gevraagd de financiering te verstrekken aan
[bedrijf] . [Obligatiehouder 6] en zijn financieel adviseur hadden nog nooit van [bedrijf] gehoord en zijn daar niet op ingegaan. In overleg met de notaris is besloten om dit niet te doen. Zij waren bang de grip kwijt te raken op het geld en wisten niet precies hoe de wetgeving in het buitenland was. De lening van € 100.000,00 die nadien is aangegaan was bestemd voor de toepassing van Nano coating op het zonnepark [bedrijf 6] in Duitsland. De verdachte stond persoonlijk garant en heeft koopovereenkomsten van zonneparken laten zien en een afschrift van de effectenportefeuille met de aandelen [bedrijf 21] waarover de verdachte zei te kunnen beschikken. [209] In zijn getuigenverhoor bij de rechter-commissaris op 11 november 2019 heeft [Obligatiehouder 6] daarnaast nog verklaard dat hij de privé borgstelling heel belangrijk vond, maar niet meer weet of er ook onderzoek is gedaan naar deze borgstelling. [210]
In antwoord op de vraag waardoor [Obligatiehouder 6] is bewogen dit bedrag uit te lenen, verklaarde hij: “
Het is het complete plaatje van [verdachte 1](het hof begrijpt: [verdachte 1] )
. De manier waarop hij zich presenteert. Het vertrouwen dat hij wekt door zijn praatjes. Hij praatte over zijn gezin. Hij stond privé garant. Hij lardeert alles met overeenkomsten zoals de koopovereenkomsten van solarparken en het afschrift van de effectenportefeuille met de aandelen [bedrijf 21] (…). Hij zat in die branche en wist een goed vertrouwenwekkend en geloofwaardig verhaal over de beleggingen in solarparken te presenteren”. [211]
Conclusie: het hof is van oordeel dat [Obligatiehouder 6] / [bedrijf 30] , wiens vertrouwen was gewekt door de verdachte als betrouwbare investeerder, door een samenweefsel van verdichtsels, en door een valse hoedanigheid die de verdachte had aangenomen, is bewogen tot afgifte van enig geldbedrag.
Ervaren beleggers
Het hof is, anders dan de raadsman, van oordeel dat ook [Obligatiehouder 7] en [Obligatiehouder 8] door een samenweefsel van verdichtsels, zoals hiervoor is besproken, zijn bewogen leningen te verstrekken. Dat zij ervaren beleggers waren die volgens de raadsman uitsluitend handelden met het oog op eigen geldelijk gewin, wat daar ook van zij, maakt niet dat zij hadden moeten doorzien dat de verdachte van plan was hun inleg voor privédoeleinden te gaan gebruiken. Een hoog rentepercentage kan weliswaar een aanwijzing zijn dat een belegging risicovol is, maar is geen aanwijzing voor het risico dat de belegde gelden voor privéuitgaven worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor [Obligatiehouder 6] . Dat hij kennis van zaken had en bewust een risico heeft genomen, zoals de raadsman heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. [Obligatiehouder 6] had evenmin het risico, dat de verdachte van plan was het uitgeleende geld voor zichzelf te gebruiken, hoeven te doorzien. Het risico dat hij nam, nam hij met betrekking tot het al dan niet rendabel zijn van een aan hem voorgespiegeld duurzaam energieproject. Het rentepercentage is een weerspiegeling van het risico van dat project en niet van het risico dat de verdachte er zelf met het geld vandoor zou gaan.
Het hof acht daarom ook de oplichting van deze personen bewezen.
6.2.4
Niet bewogen tot afgifte van geldbedragen
Op grond van hetgeen de hierna te bespreken obligatiehouders/gelduitleners hebben verklaard, kan het hof niet bewijzen dat zij door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels van de verdachte zijn bewogen tot afgifte van enig geldbedrag:
  • De overeenkomsten die
  • Uit de verklaringen van
  • [Obligatiehouder 16]heeft in zijn verklaring niet meer aangegeven dan dat hij op internet op het spoor is gekomen van de duurzame beleggingsmogelijkheid met goed rendement die de verdachte bood. Vervolgens heeft hij contact opgenomen met de verdachte en daar is een overeenkomst uit voortgekomen (DOC-526).
  • Uit de verklaring van
  • Uit de verklaring van
  • [Obligatiehouder 17]heeft op advies van [naam 9] en na een informatief gesprek met de verdachte besloten te investeren. [Obligatiehouder 17] heeft van de verdachte nadien nog een spreadsheet ontvangen met een berekening van de verwachte kosten en opbrengsten. Dit zag er positief uit in haar beleving. De verdachte kwam betrouwbaar op haar over en bij onderzoek op het internet was op dat moment geen negatief nieuws te vinden. Het rendement van 7,5% sprak haar aan tezamen met de beperkte risico’s (DOC-527).
  • [Obligatiehouder 21]is in december 2014 een obligatieovereenkomst met de verdachte aangegaan en heeft in verband daarmee aan [bedrijf 4] geld overgemaakt. Uit zijn schriftelijke verklaring (DOC-540) blijkt dat zijn investering bedoeld was voor het aankopen van drie nieuwe zonneparken in Duitsland. Uit de toelichting op de door hem ingediende vordering benadeelde partij blijkt dat hij erop heeft vertrouwd dat de obligatielening voor zonneparkprojecten in Duitsland gebruikt zou worden.
  • Uit de verklaring van
  • [Obligatiehouder 23]is bij de FIOD als getuige gehoord en heeft ook bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Hij heeft eerst 1,5 miljoen aandelen die hij had in [bedrijf 21] aan de verdachte uitgeleend. Met die aandelen zou de verdachte zonnepark [bedrijf 6] in Duitsland aankopen. Nadien heeft hij nog verschillende geldbedragen aan de verdachte geleend. [bedrijf 17] heeft als zekerheid een pandrecht verkregen op de
    [bedrijf 28]van de Duitse zonneparken [naam 8] en [bedrijf 20] (G04-01 pp. 3, 4 en 7).
Gelet op het voorgaande kan oplichting van deze obligatiehouders/gelduitleners niet worden bewezen zodat de verdachte in zoverre van het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tweede cumulatief/alternatief tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
6.3
Verduistering
Het vorenstaande brengt mee dat de verdachte, en/of de aan hem gelieerde vennootschappen, de gelden die zij van de hiervoor genoemde obligatiehouders en gelduitleners hebben verkregen (par. 6.2.4), anders dan door misdrijf onder zich hadden.
De vraag die het hof nog moet beantwoorden, is of de verdachte en/of de aan hem gelieerde vennootschappen zich dat geld opzettelijk wederrechtelijk hebben toegeëigend. Die vraag beantwoordt het hof bevestigend. De verdachte heeft de ingelegde gelden verduisterd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Uit het voorgaande volgt dat de verdachte de geldbedragen die hij leende, in strijd met de afspraken en overeenkomsten die hij met de beleggers en gelduitleners had gesloten, – zonder toestemming – naar eigen inzicht heeft beheerd en voor het overgrote deel heeft gebruikt voor andere doeleinden dan de groene energieprojecten waarin hij zou investeren. De verdachte heeft niet ontkend dat hij feitelijk als heer en meester over dat geld heeft beschikt.
De verdachte heeft desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep beweerd dat hij op grond van de informatie in de brochures voor de zonneparken [naam 8] en [naam 9] en blijkens sommige van de geldleenovereenkomsten, gerechtigd was het ingelegde geld te gebruiken zoals hem goeddunkt. Dat verweer wordt verworpen. Nog daargelaten dat geen van de hiervoor genoemde obligatiehouders en/of gelduitleners ervan blijk geeft op de hoogte te zijn van een dergelijke afspraak, is geen bepaling van die strekking in de informatiebrochures en/of de obligatieovereenkomsten opgenomen.
Voor zover de verdachte heeft gesteld dat zijn handelen niet wederrechtelijk was, omdat hij de obligatiehouders en gelduitleners zo nodig kon terugbetalen met aandelen [bedrijf 21] – wat daar ook van zij – wordt dat verweer eveneens verworpen. De oplichting was voltooid toen de daartoe bewogen investeerders het geld aan de verdachte hadden overgemaakt. En de verduistering voltooide zich toen de verdachte als heer en meester over die gelden ging beschikken.
6.4
Medeplegen van oplichting en verduistering niet bewezen
Met de rechtbank stelt het hof op grond van het dossier vast dat de verdachte de enige was die zeggenschap had over de vennootschappen die in de tenlastelegging zijn genoemd. Hij is van iedere vennootschap de (middellijke) enige bestuurder en (middellijke) enig aandeelhouder en er waren geen personen in dienst. Hij was degene en enige die zeggenschap had over de bankrekeningen van deze vennootschappen. De verdachte kan voor het strafbare handelen met de vennootschappen worden vereenzelvigd. Dat nog een of meer anderen bij het strafbare handelen van de verdachte een rol hebben gespeeld, blijkt niet uit het dossier. Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met (een) ander(en) en zal de verdachte daarom vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen.

7.Bespreking van feit 5: (gewoonte)witwassen

7.1
Inleiding
Als feit 5 is aan de verdachte tenlastegelegd dat hij zich samen met (een) ander(en) of alleen schuldig
heeft gemaakt aan gewoontewitwassen. De verdenking houdt in dat de verdachte gelden die op de bankrekeningen van de vier vennootschappen stonden, heeft gebruikt voor het doen van betalingen, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die gelden afkomstig waren uit enig misdrijf.
De betalingen waarover het gaat, zijn gedaan vanuit [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 3] of [bedrijf 4] . De betalingen zijn onder te verdelen in een hypotheekverstrekking aan [naam 3] , betalingen ten behoeve van het woonhuis in [plaats 1] , betalingen van door de verdachte verschuldigde schadevergoedingen en betalingen aan schuldeisers van de éénmanszaak van [naam 3] , [naam 21] , [bedrijf verdachte] en van de verdachte.
7.2
De standpunten van partijen
De advocaat-generaal heeft het standpunt ingenomen dat ten aanzien van alle onder feit 5 tenlastegelegde geldbedragen gewoontewitwassen bewezen kan worden en dat de verdachte daarvoor veroordeeld moet worden.
De verdediging heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde witwassen en ter onderbouwing van haar standpunt volstaan met verwijzing naar hetgeen zij in eerste aanleg dienaangaande heeft aangevoerd.
7.3
Het oordeel van het hof
Het geldbedrag van € 448.000,00 inzake de hypotheek van [bedrijf]
Afkomstig uit enig (eigen) misdrijf
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat de verdachte [Obligatiehouder 6] en/of [bedrijf 30] heeft bewogen tot afgifte aan [bedrijf 4] van een geldbedrag van € 497.573,95 waarvan het tenlastegelegde geldbedrag van € 448.000,00 onderdeel uitmaakt. De verdachte heeft dit gedaan door opzettelijk en in strijd met de waarheid voor te wenden dat hij en/of [bedrijf 4] dit uitgeleende en ontvangen bedrag zou(den) investeren in een groen duurzaam project, te weten: solarpark [bedrijf 20] in Duitsland. De verdachte heeft in strijd met de waarheid aan [Obligatiehouder 6] en/of [bedrijf 30] voorgehouden dat hij, de verdachte, persoonlijk garant stond voor, zo begrijpt het hof, terugbetaling van het uitgeleende en ontvangen geld en/of betaling van de verschuldigde rente. De verdachte heeft verzwegen dat dit aan [bedrijf 4] uitgeleende bedrag – via zijn Luxemburgse vennootschap [bedrijf] –zou worden aangewend voor een privébesteding, te weten: de financiering van de hypotheek voor de [adres 2] te [plaats 1] voor een bedrag van € 448.000,00. De verdachte had hierbij het oogmerk zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen.
Op 3 maart 2015 heeft de verdachte de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] aan de medeverdachte en destijds echtgenote [naam 3] verkocht voor € 475.000,00. In de koopovereenkomst is de overdracht van de economische eigendom van deze woning vastgelegd. De koopprijs is door [naam 3] betaald bij de overdracht van de economische eigendom doordat [naam 3] de hypothecaire geldlening van de verdachte bij ING Bank NV (hierna: ING) van € 452.651,00 heeft overgenomen en doordat de verdachte – voor het resterende gedeelte van de koopprijs ad € 22.349,00 – een geldlening aan [naam 3] heeft verstrekt. De voormelde schuldoverneming had uitsluitend interne werking tussen de verdachte en [naam 3] , omdat ING niet wilde meewerken aan de schuldovername. [212] [naam 3] heeft verklaard dat zij geen hypotheek kon krijgen omdat zij al een hypotheek had op haar woning aan de [adres 3] in [plaats 2] ; die woning moest eerst worden verkocht. [213]
Op 20 januari 2016 heeft de juridische levering na economische overdracht plaatsgevonden van de woning aan de [adres 2] te [plaats 1] aan [naam 3] . [214] Diezelfde dag heeft [naam 3] voor deze woning en berging een nieuwe hypothecaire geldlening afgesloten ten bedrage van € 475.000,00 bij het Luxemburgse bedrijf [bedrijf] , statutair gevestigd te Luxemburg-Stad. De hypotheekbescheiden werden bij notaris mr. H.A. Kraayenhof te [plaats 3] namens [bedrijf] ondertekend door de schriftelijk gevolgmachtige, de verdachte. [bedrijf] koos ter zake woonplaats te [adres 2] te [plaats 1] . [215]
Het hof acht op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op
20 januari 2016 in Nederland het geldbedrag van € 448.000,00 voorhanden heeft gehad, heeft verworven, heeft overgedragen, van dat geldbedrag gebruik heeft gemaakt en de werkelijke aard van dat geldbedrag heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit zijn eigen misdrijf.
Voor zover de verdediging in hoger beroep haar in eerste aanleg aangevoerde stelling handhaaft, namelijk dat het feit dateert van vóór de strafbaarstelling van het eenvoudig witwassen in
artikel 420bis.1 Sr, wordt dit verworpen. Niet enkel kan immers bewezen worden het verwerven of voorhanden hebben van dit geldbedrag, maar ook het overdragen, gebruikmaken en het verbergen en/of verhullen van de werkelijke aard ervan.
Geen medeplegen en geen gewoontewitwassen
Het hof zal de verdachte vrijspreken van het medeplegen van dit feit. Weliswaar wordt medeverdachte [naam 3] bij arrest van heden ook ter zake van witwassen van dit geldbedrag veroordeeld, maar haar veroordeling ziet op
schuldwitwassen, terwijl de verdachte wordt veroordeeld voor de opzetvariant van witwassen. Dat is een ander delict, zodat de verdachte het witwassen niet met [naam 3] heeft medegepleegd. Nu de verdachte, gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen, alleen ten aanzien van dit geldbedrag voor witwassen zal worden veroordeeld en het gaat om een eenmalige gebeurtenis, moet hij ook van het tenlastegelegde gewoontewitwassen worden vrijgesproken.
De overige tenlastegelegde geldbedragen
Ten aanzien van de overige onder feit 5 tenlastegelegde betalingen acht het hof witwassen niet bewezen.
Weliswaar heeft de verdachte (privé)betalingen verricht door daar genoemde gelden over te maken, hetgeen door hem ook niet wordt ontkend, maar niet kan worden vastgesteld dat
dezegeldbedragen van een concreet misdrijf afkomstig zijn, al is het maar omdat gezien het voorgaande de betalingen werden gedaan vanaf bankrekeningen van meerdere vennootschappen die werden gevoed door – in elk geval – verschillende misdrijven als oplichting en verduistering, maar mogelijk ook door andere bronnen. Gelet op de onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde feiten die bewezenverklaard kunnen worden en de daarmee verworven criminele inkomsten die door de verdachte gebruikt konden worden om de onder feit 5 tenlastegelegde uitgaven te doen, bestaat er wel een gerechtvaardigd vermoeden dat de gelden van
enigmisdrijf afkomstig zijn, zodat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de betalingen niet van misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep, maar ook al eerder, bij de FIOD en in eerste aanleg bij de rechtbank, verklaard dat een deel van de uitgaven is of zou kunnen zijn gefinancierd met legale inkomsten, te weten geld afkomstig uit kortdurende leenovereenkomsten met particulieren, dat (mede) voor de onder feit 5 tenlastegelegde uitgaven was bestemd. Ter onderbouwing daarvan heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep een lijst overgelegd met namen, geldbedragen en data. De lijst toont volgens de verdachte aan dat hij geld heeft geleend van [bedrijf 31] (een vennootschap van [verdachte 3] en [naam 28] ), [getuige 1] , [naam 9] , [naam 23] , [naam 6] , [naam 24] en [naam 29] . Samen tellen de bedragen op tot € 1.516.200,00, ruim voldoende dus om de betalingen van de tenlastegelegde geldbedragen, voornoemde hypotheekverstrekking uitgezonderd, te doen (die samen optellen tot € 245,667,45).
Nu de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven dat de geldbedragen waarmee de betalingen zijn verricht, en zoals die uitgesplitst onder feit 5 ten laste zijn gelegd, niet van misdrijf afkomstig waren, lag het op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar die verklaring. Dit onderzoek is uitgebleven. Aldus kan niet worden vastgesteld dat het niet anders kan zijn dan dat deze overige tenlastegelegde geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte zal van het witwassen van deze overige tenlastegelegde geldbedragen daarom worden vrijgesproken.

8.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
ZAAK 1: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 1] :
Hij in de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017 in Nederland, opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 3.750,- (Euro 10.000,- ontvangen op 23 november 2012 en
Euro 1.250,- terugbetaald op 12 juni 2013 en Euro 5.000,- terugbetaald op 25 oktober 2016), toebehorende aan [Obligatiehouder 4]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 58.000,- (Euro 5.000,- ontvangen op 9 juli 2012 en Euro 5.000,- ontvangen op 2 september 2012 en Euro 8.000,- ontvangen op 21 december 2012 en Euro 5.000,- ontvangen op 1 juli 2013 en Euro 5.000,- ontvangen op 4 oktober 2013 en Euro 30.000,- ontvangen op 26 september 2016), toebehorende aan [Obligatiehouder 5]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 8.500,- (Euro 2.500,- ontvangen op 20 juni 2016 en Euro 3.000,- ontvangen op 28 september 2016 en Euro 3.000,- ontvangen op 2 december 2016), toebehorende aan [Obligatiehouder 10]
en
een geldbedrag van in totaal Euro 1.000,- (Euro 1.000,- ontvangen op 30 oktober 2012), toebehorende aan [Obligatiehouder 13]
en
een geldbedrag van in totaal Euro 2.500,- (Euro 2.500,- ontvangen op 6 juni 2016), toebehorende aan [Obligatiehouder 14]
welke geldbedragen verdachte telkens uit hoofde van zijn beroep als directeur en bestuurder van
[bedrijf 1] en aldus anders dan door misdrijf onder zich had, zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend
EN
Hij (als bestuurder van [bedrijf 1] ) in de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende personen heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, te weten:
[Obligatiehouder 1] tot afgifte van in totaal circa Euro 83.000,- (Euro 20.000,- ontvangen op 22 augustus 2012 en Euro 15.000,- ontvangen op 12 september 2012 en Euro 10.000,- ontvangen op 21 november 2012 en Euro 20.000,- ontvangen op 19 december 2012 en Euro 10.000,- ontvangen op 27 februari 2013 en
Euro 8.000,- ontvangen op 4 januari 2017)
en
[Obligatiehouder 2] tot afgifte van in totaal circa Euro 79.000,- (Euro 5.000,- ontvangen op 4 oktober 2012 en Euro 5.000,- ontvangen op 23 november 2012 en Euro 20.000,- ontvangen op 30 november 2012 en Euro 10.000,- ontvangen op 13 december 2012 en Euro 9.000,- ontvangen op 4 februari 2013 en Euro 10.000,- ontvangen op 14 mei 2013 en Euro 5.000,- ontvangen op 30 oktober 2013 en Euro 5.000,- ontvangen op 16 december 2013 en Euro 10.000,- ontvangen op 24 oktober 2016)
en
[Obligatiehouder 3] tot afgifte van in totaal circa Euro 7.000,- (Euro 3.000,- ontvangen op 13 november 2012 en Euro 4.000,- ontvangen op 20 december 2012)
en
[Obligatiehouder 24] tot afgifte van in totaal circa Euro 200.000,- (Euro 50.000,- ontvangen op
29 juni 2016 en Euro 25.000,- ontvangen op 25 augustus 2016 en Euro 25.000,- ontvangen op
15 september 2016 en Euro 50.000,- ontvangen op 5 oktober 2016 en Euro 50.000,- ontvangen op
4 november 2016)
en
[Obligatiehouder 7] tot afgifte van in totaal circa Euro 100.000,- (Euro 30.000,- ontvangen op 6 juni 2016 en Euro 20.000,- ontvangen op 9 juni 2016 en Euro 50.000,- ontvangen op 1 juli 2016)
en
[Obligatiehouder 8] tot afgifte van in totaal circa Euro 25.000,- (Euro 25.000,- ontvangen op
19 oktober 2016)
en
[Obligatiehouder 9] tot afgifte van in totaal circa Euro 40.000,- (Euro 40.000,- ontvangen op 5 september 2012)
en
[Obligatiehouder 11] tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op
23 november 2016)
en
J. [Obligatiehouder 12] tot afgifte van in totaal circa Euro 15.000,- (Euro 15.000,- ontvangen op
10 oktober 2012)
hebbende verdachte – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen:
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven bonafide investeerders en beleggers en crediteuren van aan hen toevertrouwde en ter leen ontvangen/ingelegde gelden zijn
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en aangetrokken gelden zullen investeren in groene duurzame zonne-energieprojecten, zoals het plaatsen van zonnepanelen op een zorginstelling en een kinderdagverblijf en de ontwikkeling en toepassing van Nano coating op zonnepanelen en zonneparken en een proefopstelling heeft gemaakt en laten maken met zonnepanelen waarop Nano coating is aangebracht en het energieneutraal maken van een camping
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit zijn van zonneparken in Duitsland, althans voorgewend dat reeds zonneparken in Duitsland waren aangeschaft/aangekocht en geëxploiteerd
en
voorgehouden dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en zakelijk garant staan voor teruggave/terugbetaling van de ter leen ontvangen en ingelegde en aangetrokken gelden en betaling/uitkering van de verschuldigde rente
en
verzwegen dat de ter leen ontvangen en ingelegde gelden (deels) aangewend zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en het aflossen van schulden van hem, verdachte, en zijn
(ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde personen telkens zijn bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2.
ZAAK 2: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 2] :
Hij in de periode van 16 maart 2015 tot en met 9 november 2015 in Nederland telkens opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 20.000,- (Euro 20.000,- ontvangen op 26 augustus 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 16]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 40.000,- (Euro 40.000,- ontvangen op 9 november 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 17]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 8 april 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 19]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 11.000,- (Euro 3.000,- ontvangen op 24 april 2015 en
Euro 3.000,- ontvangen op 5 juni 2015 en Euro 5.000,- ontvangen op 17 september 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 10]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 2.000,- (Euro 1.000,- ontvangen op 16 maart 2015 en
Euro 1.000,- ontvangen op 28 augustus 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 13]
en
een gelbedrag van in totaal circa Euro 30.000,- (Euro 30.000,- ontvangen op 10 september 2015), toebehorende aan [Obligatiehouder 14]
welke geldbedragen verdachte telkens uit hoofde van zijn beroep als directeur en bestuurder van
[bedrijf 2] en aldus anders dan door misdrijf onder zich had zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend
EN
Hij (als bestuurder van [bedrijf 2] ) in de periode van 16 maart 2015 tot en met 9 november 2015 in
Nederland telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende personen heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, te weten:
[Obligatiehouder 9] tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 23 juli 2015)
en
[Obligatiehouder 24] tot afgifte van in totaal circa Euro 101.000,- (Euro 1.000,- ontvangen op 4 mei 2015 en Euro 50.000,- ontvangen op 29 september 2015 en Euro 50.000,- ontvangen op 26 oktober 2015)
en
[Obligatiehouder 7] tot afgifte van in totaal circa Euro 30.000,- (Euro 30.000,- ontvangen op 22 juli 2015)
en
[Obligatiehouder 8] tot afgifte van in totaal circa Euro 750.000,- (Euro 75.000,- ontvangen op
13 juli 2015 en Euro 75.000,- ontvangen op 5 augustus 2015 en Euro 200.000,- ontvangen op
10 september 2015 en Euro 100.000,- ontvangen op 11 september 2015 en Euro 50.000,- ontvangen op 14 september 2015 en Euro 100.000,- ontvangen op 29 september 2015 en Euro 100.000,- ontvangen op 30 september 2015 en Euro 50.000,- ontvangen op 1 oktober 2015)
en
[Obligatiehouder 15] tot afgifte van in totaal circa Euro 25.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 28 april 2015 en Euro 15.000,- ontvangen op 1 juni 2015)
en
[Obligatiehouder 11] tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 16 juli 2015 en Euro 40.000,- ontvangen op 21 september 2015)
en
[Obligatiehouder 18] tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (Euro 50.000,- ontvangen op 28 september 2015)
hebbende verdachte – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen:
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven bonafide investeerders en beleggers en crediteuren van aan hen toevertrouwde en ter leen ontvangen/ingelegde gelden zijn
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en aangetrokken gelden zullen investeren in groene duurzame zonne-energieprojecten, zoals de aanschaf/aankoop en exploitatie van (een) zonneparken in Duitsland
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit zijn van zonneparken in Duitsland, althans voorgewend dat reeds zonneparken in Duitsland waren aangeschaft/aangekocht en geëxploiteerd
en
voorgehouden dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en zakelijk garant staan voor teruggave/terugbetaling van de ter leen ontvangen en ingelegde en aangetrokken gelden en betaling/uitkering van de verschuldigde rente
en
verzwegen dat de ter leen ontvangen en ingelegde gelden (deels) aangewend zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en het aflossen van schulden van hem, verdachte, en zijn
(ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde personen telkens zijn bewogen tot bovenomschreven afgiften;
3.
ZAAK 3: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 3] :
Hij (als bestuurder van [bedrijf 3] via [bedrijf 4] ) in de periode van 24 april 2014 tot en met 21 juli 2014 in Nederland telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door een samenweefsel van verdichtsels de volgende personen heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, van in totaal circa Euro 42.500,-, te weten:
[Obligatiehouder 2] tot afgifte van in totaal circa Euro 5.000,- (Euro 5.000,- ontvangen op 25 juni 2014)
en
[Obligatiehouder 3] tot afgifte van in totaal circa Euro 27.500,- (Euro 15.000,- ontvangen op 15 mei 2014 en Euro 5.000,- ontvangen op 18 juli 2014 en Euro 7.500,- ontvangen op 21 juli 2014)
en
[Obligatiehouder 1] tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 6.000,- ontvangen op 24 april 2014 en Euro 4.000,- ontvangen op 25 april 2014)
hebbende verdachte – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen:
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven bonafide investeerders en beleggers en crediteuren van aan hen toevertrouwde en ter leen ontvangen/ingelegde gelden zijn
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en
aangetrokken gelden zullen investeren in een groen duurzaam zonne-energieproject zoals de
ontwikkeling van een crowdfunding milieu-app
en
verzwegen dat de ter leen ontvangen en ingelegde gelden aangewend zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en het aflossen van schulden van hem, verdachte, en zijn
(ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde personen telkens zijn bewogen tot bovenomschreven afgiften;
4.
ZAAK 4: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 4] :
Hij in de periode van 21 augustus 2014 tot en met 20 juli 2016 in Nederland telkens opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014), toebehorende aan [Obligatiehouder 21]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014), toebehorende aan [Obligatiehouder 22]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 18.000,- (Euro 18.000,- ontvangen op 1 maart 2016), toebehorende aan [Obligatiehouder 5]
en
een geldbedrag van in totaal circa Euro 160.000,- (Euro 32.500,- ontvangen op 7 december 2015 en
Euro 50.000,- ontvangen op 21 januari 2016 en Euro 50.000,- ontvangen op 22 januari 2016 en
Euro 25.000,- ontvangen op 25 januari 2016 en Euro 25.000,- ontvangen op 7 maart 2016 en
Euro 10.000,- ontvangen op 27 mei 2016 en Euro 10.000,- terugbetaald op 27 mei 2016 en Euro 15.000,- terugbetaald op 7 juni 2016 via [bedrijf 1] en Euro 7.500,- terugbetaald op 15 juni 2016 via [bedrijf 1] ) toebehorende aan [Obligatiehouder 23] en [bedrijf 17]
welke geldbedragen verdachte telkens uit hoofde van zijn beroep als directeur en bestuurder van [bedrijf 4] en aldus anders dan door misdrijf onder zich had zich telkens wederrechtelijk heeft toegeëigend
EN
Hij (als bestuurder van [bedrijf 4] ) in de periode van 11 augustus 2014 tot en met 20 juli 2016 in Nederland, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende (rechts)personen heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedragen, te weten:
[Obligatiehouder 1] tot afgifte van in totaal circa Euro 17.000,- (Euro 5.000,- ontvangen op 10 oktober 2014 en Euro 12.000,- ontvangen op 8 maart 2016)
en
[Obligatiehouder 2] tot afgifte van in totaal circa Euro 66.500,- (Euro 4.000,- ontvangen op 11 augustus 2014 en Euro 2.500,- ontvangen op 29 oktober 2014 en Euro 5.000,- ontvangen op 5 december 2014 en
Euro 5.000,- ontvangen op 13 februari 2015 en Euro 50.000,- ontvangen op 29 september 2015)
en
[Obligatiehouder 6] en St. [bedrijf 30] en [bedrijf 32] tot afgifte van in totaal circa
Euro 597.573,95 (Euro 497.573,95 ontvangen op 30 december 2015 via een notaris en Euro 100.000,- ontvangen op 20 juli 2016 via een notaris)
en
[Obligatiehouder 3] tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (Euro 30.000,- ontvangen op 12 november 2014 en Euro 20.000,- ontvangen op 6 maart 2015)
en
[Obligatiehouder 11] tot afgifte van in totaal circa Euro 30.000,- (Euro 30.000,- ontvangen op
12 februari 2016)
en
[Obligatiehouder 18] en [bedrijf 33] tot afgifte van in totaal circa Euro 125.000,-
(Euro 50.000,- ontvangen op 22 maart 2016 en Euro 50.000,- ontvangen op 31 mei 2016 en
Euro 25.000,- ontvangen op 14 juli 2016)
en
[Obligatiehouder 8] tot afgifte van in totaal circa Euro 150.000,- (Euro 75.000,- ontvangen op
23 december 2015 en Euro 75.000,- ontvangen op 8 maart 2016)
en
[Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] tot afgifte van in totaal circa Euro 15.000,- (Euro 15.000,- ontvangen op 21 augustus 2014)
en
[Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] tot afgifte van in totaal circa Euro 30.000,- (Euro 30.000,-
ontvangen op 14 november 2014)
en
[Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] tot afgifte van in totaal circa Euro 15.000,- (Euro 15.000,- ontvangen op 7 april 2015)
hebbende verdachte – zakelijk weergegeven – telkens opzettelijk valselijk en bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde personen:
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven bonafide investeerders en beleggers en crediteuren van aan hen toevertrouwde en ter leen ontvangen/ingelegde gelden zijn
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en aangetrokken gelden zullen investeren in groene duurzame zonne-energieprojecten, zoals het plaatsen van zonnepanelen op een kinderdagverblijf en de aanschaf/aankoop en exploitatie van zonneparken in Duitsland en de ontwikkeling en toepassing van Nano coating op zonnepanelen en zonneparken en een proefopstelling heeft gemaakt en laten maken met zonnepanelen waarop Nano coating is aangebracht
en
voorgewend dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit zijn van zonneparken in Duitsland, althans voorgewend dat reeds zonneparken in Duitsland waren aangeschaft/aangekocht en geëxploiteerd
en
voorgehouden dat hij, verdachte, en aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en zakelijk garant staan voor teruggave/terugbetaling van de ter leen ontvangen en ingelegde en aangetrokken gelden en betaling/uitkering van de verschuldigde rente
en
verzwegen dat de ter leen ontvangen en ingelegde gelden (deels) aangewend zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en het aflossen van schulden van hem, verdachte, en zijn
(ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde personen telkens zijn bewogen tot bovenomschreven afgiften;
5.
ZAAK 5: ZAAKSPROCES-VERBAAL WITWASSEN:
Hij op 20 januari 2016 in Nederland (van) een voorwerp, te weten:
een geldbedrag van in totaal € 448.000,00 in de vorm van een hypotheeklening en gefinancierd via het Luxemburgse bedrijf [bedrijf]
voorhanden heeft gehad en heeft verworven en heeft overgedragen en van dat geldbedrag gebruik heeft gemaakt en van dat geldbedrag de werkelijke aard heeft verborgen en/of verhuld,
terwijl hij, verdachte, wist dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet
hiervan worden vrijgesproken.

9.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde levert telkens op:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn beroep onder zich heeft, meermalen gepleegd
en
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

10.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten
aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde uitsluit.

11.Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder feit 1 tweede cumulatief/alternatief, feit 2 tweede cumulatief/alternatief, feit 3 tweede cumulatief/alternatief, feit 4 tweede cumulatief/alternatief en feit 5 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft de rechtbank bijkomende straffen opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte ontzet uit het recht bepaalde beroepen uit te oefenen voor de duur van 7 jaren. Daarnaast heeft zij de openbaarmaking gelast van het onherroepelijke vonnis, met vermelding van de personalia van de verdachte, door publicatie ervan op www.rechtspraak.nl en in de registers van de Kamer van Koophandel.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 tweede cumulatief/alternatief, feit 2 tweede cumulatief/alternatief, feit 3 tweede cumulatief/alternatief, feit 4 tweede cumulatief/alternatief en feit 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte wordt ontzet uit het recht feitelijk leiding te geven aan een rechtspersoon en het recht een beleggingsbedrijf te hebben voor de duur van 7 jaren.
De raadsman heeft verzocht, indien het hof tot een bewezenverklaring komt, in strafmatigende zin rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte is in feite alles kwijtgeraakt wat hij in de tenlastegelegde periode nog had. Hij is inmiddels gescheiden maar heeft goed contact met zijn ex-echtgenote en kinderen, die hij regelmatig ziet. Hij woont alleen in een 50pluswoning en werkt op dit moment als verkoper van bedden. Hij realiseert zich dat hij met dit werk nooit genoeg zal verdienen om de vorderingen van de benadeelde partijen, indien deze worden toegewezen, te betalen. Ervan uitgaande dat het hof in het geval van toewijzing van (een) vordering(en) van de benadeelde partij(en) ook de schadevergoedingsmaatregel oplegt, betekent dit dat de verdachte naast het ondergaan van een straf ook nog ongeveer een jaar gegijzeld zal worden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna 4,5 jaar schuldig gemaakt aan oplichting van in elk geval 25 obligatiehouders en/of gelduitleners en van verduistering van aan hem beschikbaar gestelde gelden, voor een totaalbedrag van ruim € 3.000.000,00. Ook heeft hij een geldbedrag van € 448.000,00 witgewassen.
Wat betreft de oplichting heeft de verdachte zich onder meer voorgedaan als bonafide investeerder en heeft hij aan potentiële beleggers voorgewend dat hij met zijn vennootschappen zou investeren in groene, duurzame, zonne-energieprojecten. Ten gevolge hiervan hebben obligatiehouders en gelduitleners (soms bij herhaling) aanzienlijke geldbedragen aan de vennootschappen van de verdachte overgemaakt. Het merendeel van deze geldbedragen heeft de verdachte vervolgens gebruikt ten behoeve van zichzelf, voor het doen van privéuitgaven. De verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van het vertrouwen van deze mensen, die een bijdrage wilden leveren aan de energietransitie. Op individueel niveau heeft hij hierdoor zowel persoonlijk - als financieel leed veroorzaakt: de obligatiehouders en gelduitleners hebben hun geld in rook zien opgaan zonder dat iets van hun duurzame idealen terecht is gekomen. Maatschappelijk gezien heeft de verdachte het vertrouwen in het handelsverkeer ernstig geschaad. De verdachte heeft één van de geldbedragen, die hij door oplichting had verkregen, gebruikt voor het verkrijgen van een hypotheek voor zijn toenmalige echtgenote. Doordat hiermee is getracht de opbrengst van een misdrijf aan het zicht van justitie te onttrekken en daaraan een schijnbaar legale herkomst te verschaffen, heeft de verdachte ook de integriteit van het financiële- en economische verkeer ernstig geschaad. Wat betreft de verduistering heeft de verdachte geldbedragen van andere obligatiehouders en gelduitleners – die hij wel op legale wijze had verkregen – in eigen zak gestoken en niet, zoals hij beloofde, besteed aan groene, duurzame zonne-energieprojecten. Oplichting, verduistering en witwassen zijn ernstige strafbare feiten.
Het hof weegt bij het bepalen van een passende straf een aantal omstandigheden in het nadeel van de verdachte mee. Ten eerste dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep nauwelijks berouw heeft getoond jegens de (voor een deel aanwezige) gedupeerde obligatiehouders en gelduitleners. Voor zover de verdachte zijn berouw ter terechtzitting uitsprak, maakte dat op het hof een weinig doorleefde indruk. Het is om die reden moeilijk te geloven dat de verdachte voldoende besef heeft van het kwalijke van zijn handelen. De verdachte wijst vooral met een beschuldigende vinger naar anderen – zijn compagnons, de AFM en zijn toenmalige advocaat mr. Vink – en neemt slechts in zeer beperkte mate verantwoordelijkheid voor zijn eigen handelen. De verdachte heeft in grote mate financieel geprofiteerd van de schade die hij door zijn handelen aan anderen heeft toegebracht. Deze anderen waren, een enkele uitzondering daargelaten, natuurlijke personen die, met hun erfenis, pensioenvoorziening en/of spaargeld, wilden bijdragen aan de energietransitie. De verdachte heeft hun nadeel tot op de dag van vandaag niet, ook niet gedeeltelijk, ongedaan gemaakt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 mei 2024 is hij eerder ter zake van verduistering en oplichting onherroepelijk veroordeeld, hetgeen het hof eveneens in het nadeel van de verdachte meeweegt. Temeer nu de verdachte de onderhavige strafbare feiten heeft begaan in de periode dat hij bezig was met het afbetalen van benadeelden uit die eerdere strafzaak. Gezien het voorgaande heeft het hof er geen vertrouwen in dat de verdachte tot inkeer is gekomen.
Redelijke termijn
Het hof stelt voorop dat een ieder recht heeft op een behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) neergelegde waarborg strekt ertoe te voorkomen dat een verdachte onnodig lang onder de dreiging van een strafvervolging moet leven.
De overschrijding van de redelijke termijn leidt, ook wanneer deze zeer aanzienlijk is, volgens vaste rechtspraak, in de regel niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Vermindering van de op te leggen straf is telkens de aangewezen sanctie. Daarnaast biedt de rechterlijke straftoemetingsvrijheid vrijwel onbegrensde ruimte om met tijdsverloop rekening te houden.
De redelijke termijn is aangevangen met het bevel tot inverzekeringstelling van de verdachte op
9 mei 2017. De redelijke termijn is in eerste aanleg overschreden met 3 jaren en ruim 3 maanden, aangezien vonnis is gewezen op 15 augustus 2022. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op 23 augustus 2022 en is deze termijn geëindigd met dit arrest op 17 juli 2024, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren niet is overschreden.
Het hof is, alles afwegende en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude bij een benadelingsbedrag
van ruim € 3.000.000,00, van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend is, doch zal deze, gelet op de geconstateerde forse overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg, matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Bijkomende straffen
Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat het zorgelijk is dat een eerdere veroordeling van de
verdachte voor het plegen van oplichting en verduistering hem er niet van heeft weerhouden opnieuw mensen op te lichten en geldbedragen van anderen te verduisteren. Het hof acht het risico groot dat de verdachte, nadat hij vrijkomt, weer een vergelijkbare constructie optuigt om op onrechtmatige wijze gelden te verwerven. Het hof ziet hierin aanleiding de verdachte te ontzetten uit het recht tot uitoefening van het beroep van feitelijk leidinggever aan een rechtspersoon en het hebben van een beleggingsbedrijf. Dit verbod zal gelden voor 7 jaren, dus ruim 4 jaren langer dan de onvoorwaardelijke gevangenisstraf die aan de verdachte wordt opgelegd.
Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat er ook aanleiding is als bijkomende straf de openbaarmaking van dit arrest te gelasten nadat het onherroepelijk is geworden. De maatschappij moet tegen de verdachte worden beschermd. De openbaarmaking van het arrest, met vermelding van de personalia van de verdachte, dient te geschieden door publicatie ervan op www.rechtspraak.nl en in de registers van de Kamer van Koophandel. Het openbaar ministerie dient dit arrest hiertoe aan te bieden aan de redactie van voornoemde website onderscheidenlijk de beheerder van die registers. De kosten van openbaarmaking worden bepaald op nihil.
Onder de verdachte zijn voorwerpen inbeslaggenomen, zoals vermeld op de beslaglijst van
16 maart 2022. De op de beslaglijst onder 1 en 2 vermelde inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen – te weten respectievelijk een woonhuis aan de [adres 2] en [nummer 1] te [plaats 1] sectie H nummer [sectienummer 1] en een berging aan de [plaats 4] te [plaats 1] sectie H nummer [sectienummer 2] – zullen worden verbeurd verklaard aangezien het voorwerpen betreft met betrekking tot welke het onder 4 en 5 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.

12.Vorderingen benadeelde partijen

Vorderingen in hoger beroep
In eerste aanleg zijn 28 vorderingen door benadeelde partijen ingediend. De rechtbank heeft vier benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen omdat de door hen gestelde schade niet in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde staat, nu de door die benadeelde partijen gestelde strafbare feiten als gevolg waarvan de schade zou zijn ontstaan, niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. Het hof volgt de rechtbank in dit oordeel en zal die vier benadeelde partijen, te weten
[benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. Zij kunnen hun vorderingen alsnog bij de burgerlijke rechter aanbrengen. In het kader van de schadevergoedingsmaatregel zal nog worden teruggekomen op de door die benadeelde partijen gestelde schade. Het hiernavolgende heeft enkel betrekking op de overige 24 benadeelde partijen.
De rechtbank heeft de vorderingen van de overige 24 benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen. Van die 24 benadeelde partijen hebben er in hoger beroep vijf geen ingevuld wensenformulier ingediend en daarmee hun vordering niet integraal gehandhaafd. Dat brengt mee dat hun vorderingen slechts nog aan de orde zijn tot het door de rechtbank toegewezen bedrag. Het betreft [Obligatiehouder 23] , Joseph [Obligatiehouder 12] , [Obligatiehouder 12] , [Obligatiehouder 15] en [Obligatiehouder 19] . [Obligatiehouder 2] heeft zijn vordering verlaagd tot het door de rechtbank toegewezen bedrag. [Obligatiehouder 8] heeft in het door hem ondertekende wensenformulier zijn vordering verlaagd tot het totaalbedrag dat hij aan de vennootschappen van de verdachte heeft geleend.
Nu is vastgesteld welke vorderingen, tot welk bedrag, aan het oordeel van het hof onderworpen zijn, is de vervolgvraag of de behandeling van die vorderingen een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. Het gaat immers om een fors aantal vorderingen die bij elkaar een aanzienlijk benadelingsbedrag vormen. Het hof komt tot de slotsom dat de vorderingen – voor zover nog aan de orde en met enkele uitzonderingen – in beginsel in het kader van dit strafgeding beoordeeld kunnen worden, omdat die vorderingen niet zodanig talrijk en complex zijn dat de voortgang van het strafproces van de verdachte daardoor onevenredig wordt verstoord. Hieraan draagt bij dat de verdediging heeft afgezien van het voeren van verweer tegen de vorderingen.
De vorderingen zullen, ten behoeve van de leesbaarheid van het arrest, niet elk afzonderlijk worden besproken. Dit is mogelijk omdat de aard van de vorderingen en de onderbouwing daarvan zodanige overeenkomsten vertonen, dat bespreking aan de hand van meer algemene uitgangspunten mogelijk is. De (thans nog) gevorderde bedragen aan materiële schadevergoeding en de door het hof toe te wijzen bedragen zullen schematisch worden weergegeven in de aan dit arrest te hechten
bijlage III.
Standpunten
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting een schematisch overzicht verstrekt, met daarin onder meer opgenomen de geldbedragen die volgens het openbaar ministerie voor toewijzing in aanmerking komen. Dit overzicht zal als
bijlage IIaan dit arrest worden gehecht.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof en dus geen concrete verweren tegen de vorderingen gevoerd.
Beoordeling
Obligaties/leningen
Voor zover de vorderingen betrekking hebben op geldbedragen die de benadeelde partijen in obligaties hebben geïnvesteerd in projecten van aan de verdachte gelieerde vennootschappen of die zij hebben geleend aan die vennootschappen, stelt het hof vast dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het bewezenverklaarde en de geleden schade. Daarbij doet niet ter zake of de benadeelden het slachtoffer zijn geworden van oplichting of van verduistering. De vorderingen komen voor toewijzing in aanmerking. In de gevallen dat aflossingen op die obligaties en leningen hebben plaatsgevonden, dienen die in mindering te worden gebracht, nu in zoverre geen schade is geleden.
Rente
Diverse benadeelde partijen vorderen ook niet ontvangen rente. Die benadeelde partijen zullen in zoverre
niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering. Het gaat hier immers niet om schade als gevolg van verdachtes onrechtmatig handelen, maar om gemiste inkomsten. Daarmee wordt in wezen nakoming van de gesloten overeenkomsten gevorderd, in plaats van schadevergoeding, waarmee beoogd wordt de benadeelde zoveel mogelijk in de positie te brengen waarin hij zou hebben verkeerd als de aansprakelijkheid scheppende gebeurtenis niet had plaatsgevonden. Hieruit volgt niet alleen dat het gevorderde aan gemiste rentebetalingen telkens niet voor toewijzing in aanmerking komt, maar ook moeten de wél door de benadeelden ontvangen rentebetalingen op de toe te wijzen bedragen in mindering worden gebracht. Door die betalingen is de schade immers verminderd.
De raadsman van St. [bedrijf 30] heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de gevorderde uitgebleven rentebetalingen wel degelijk kunnen worden toegewezen, omdat de benadeelde op andere wijze rendement op haar vermogen had kunnen halen indien zij niet met de verdachte in zee was gegaan. Benadeelde partij [Obligatiehouder 8] heeft zich hier ter zitting bij aangesloten. Het hof verwerpt in beide gevallen het verweer, omdat niet kan worden vastgesteld in hoeverre de beide benadeelden rendement op hun vermogen hadden gehaald, indien zij dit op andere wijze zouden hebben geïnvesteerd. De toe te wijzen bedragen zullen steeds worden vermeerderd met de wettelijke rente, als vorm van gefixeerde (vertragings)schadevergoeding.
Onderbouwing
De benadeelde partijen hebben hun vorderingen in meer of mindere mate onderbouwd, veelal met stukken zoals de betreffende overeenkomsten en bankafschriften. Een deel van de benadeelde partijen heeft daarbij vermeld hoeveel rente op de obligaties/leningen is ontvangen. Er is telkens voldoende informatie verstrekt aan de hand waarvan – in combinatie met het dossier, in het bijzonder AMB-081-01, bijlagen 36 tot en met 45 – de schade betrekkelijk eenvoudig kan worden berekend. Voorts hebben enkele benadeelde partijen in hoger beroep, op verzoek van de advocaat-generaal, een opgave van de ontvangen rentebetalingen nagestuurd. Het hof zal waar mogelijk het toe te wijzen bedrag, kort gezegd de betalingen voor obligaties/leningen minus de ontvangen bedragen aan aflossing en rente, berekenen aan de hand van de vorderingen en hun (nadere) onderbouwing in samenhang met het dossier, nu de vorderingen in zoverre voldoende concreet en niet weersproken zijn.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [Obligatiehouder 24] , [Obligatiehouder 5] , [Obligatiehouder 10] en [Obligatiehouder 13] is,
aan de hand van een door hen gedane opgave, niet eenvoudig vast te stellen welke bedragen aan
rentebetalingen op de vorderingen in mindering moeten worden gebracht. Het hof zal op hun vorderingen de in mindering te brengen bedragen aan rentebetalingen aan de hand van de beschikbare informatie in het dossier schatten en daarbij – in het voordeel van de verdachte – (ruimschoots) naar boven afronden.
Overige materiële schadevergoeding
Voor zover de benadeelde partijen materiële schadevergoeding hebben gevorderd die voornoemde, voor vergoeding in aanmerking komende, posten overstijgt, zullen die in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, omdat die gestelde schade niet eenvoudig is vast te stellen en vaststelling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Immateriële schadevergoeding
Benadeelde partijen [Obligatiehouder 24] , [Obligatiehouder 3] en [Obligatiehouder 5] hebben in hoger beroep naast materiële - ook immateriële schadevergoeding gevorderd. Alhoewel zonder meer invoelbaar is dat de impact van het bewezenverklaarde op vele benadeelden groot is geweest, kan met de door deze drie benadeelden gegeven onderbouwingen, in combinatie met het ontbreken van deskundigenrapporten en de (financiële) aard van het bewezenverklaarde, thans niet worden vastgesteld dat genoemde benadeelden zodanig in hun persoon zijn aangetast dat sprake is van psychisch letsel dat moet leiden tot toewijzing van immateriële schadevergoeding als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Deze drie benadeelde partijen zullen dan ook in zoverre niet-ontvankelijk in hun vorderingen worden verklaard, waarmee de weg naar de burgerlijke rechter blijft openstaan.
Proceskosten
Het hof zal alleen de proceskosten die zijn gevorderd door [bedrijf 30] op een bedrag begroten, omdat dit de enige benadeelde partij is die zich heeft laten bijstaan door een advocaat in deze procedure. Het hof bepaalt de hoogte van die proceskosten, op de voet van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven, op € 7.004,00 (2 punten x liquidatietarief VII). De proceskosten van de andere benadeelde partijen worden thans begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal aan de toegewezen vorderingen de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr verbinden om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed. Het hof ziet termen om, conform de vordering van de advocaat-generaal, dat ook te doen ter zake van de vorderingen van [benadeelde 1] ,
[benadeelde 2] en [benadeelde 3] . Het hof zal dit ambtshalve doen bij de vordering van [benadeelde 4] . Als gezegd zijn zij in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard bij gebreke van een causaal verband tussen het bewezenverklaarde en de door hen geleden schade. Dit gevolg, dat te wijten is aan een omstandigheid die volledig buiten de invloedsfeer van de betreffende benadeelde partijen ligt, neemt niet weg dat de geleden schade is veroorzaakt door het wederrechtelijk handelen van de verdachte. Het hof begroot de door hen geleden schade als volgt:
[benadeelde 1] : € 13.500,00;
[benadeelde 2] : € 310.250,00;
[benadeelde 3] : € 228.112,50;
[benadeelde 4] : € 65.000,00.
Het hof neemt dus als schade in aanmerking deze vier bedragen, en de aan de benadeelde partijen
toegewezen bedragen die zijn opgenomen in bijlage III bij dit arrest. Het totaalbedrag van de
schadevergoedingsmaatregelen wordt daarmee € 3.107.028,18.
Het hof zal bepalen dat voor de schadevergoedingsmaatregelen ten behoeve van de in bijlage III genoemde benadeelde partijen, met toepassing van artikel 6:4:20 Sv, gijzeling kan worden toegepast, waarbij het maximale aantal dagen gijzeling per benadeelde ook in die bijlage is gespecificeerd. Ten aanzien van de vier benadeelde partijen die volledig niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, berekent het hof de maximale duur van de gijzeling als volgt:
[benadeelde 1] : 2 dagen;
[benadeelde 2] : 36 dagen;
[benadeelde 3] : 26 dagen;
[benadeelde 4] : 8 dagen.
Wettelijke rente
Het hof bepaalt de aanvangsdata van de wettelijke rente steeds op de dag dat de schade is ontstaan, te weten de datum van het sluiten van de betreffende obligatieovereenkomst of overeenkomst van geldlening. Indien meerdere overeenkomsten zijn gesloten, zal het hof in het voordeel van de verdachte uitgaan van de datum van de laatst gesloten overeenkomst. De verschillende aanvangsdata van de wettelijke rente zullen in bijlage III worden opgenomen.
Ten aanzien van de vier benadeelde partijen die in hun vorderingen volledig niet-ontvankelijk worden verklaard, zal in het kader van de schadevergoedingsmaatregel de aanvangsdatum van de wettelijke rente als volgt worden bepaald:
[benadeelde 1] : 24 oktober 2015;
[benadeelde 2] : 10 oktober 2016;
[benadeelde 3] : 23 april 2015;
[benadeelde 4] : 10 januari 2014.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 28, 31, 33, 33a, 36f, 57, 322, 326 en 420bis Sr.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat dit arrest openbaar wordt gemaakt na het onherroepelijk worden daarvan, met vermelding van de personalia van de verdachte, door publicatie ervan op www.rechtspraak.nl en in de registers van de Kamer van Koophandel, waartoe het openbaar ministerie dit arrest dient aan te bieden aan de redactie van voornoemde website onderscheidenlijk de beheerder van die registers. De kosten van openbaarmaking worden bepaald op nihil.
Ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van feitelijk leidinggever aan een rechtspersoon en het hebben van een beleggingsbedrijf voor de duur van 7 (zeven) jaren.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1. 1.00 STK Onroerend registergoed, Woonhuis, [plaats 4] [nummer 2] en [nummer 1] te [plaats 1] sectie H nr. [sectienummer 1] .
  • 2. 1.00 STK Onroerend registergoed, Berging, [plaats 4] te [plaats 1] sectie H nr. [sectienummer 2] .
Vorderingen van de benadeelde partijen
Wijst toe de vorderingen tot schadevergoeding van de in bijlage III bij dit arrest opgenomen benadeelde partijen tot de bedragen als genoemd in die bijlage (onder het kopje “toegewezen bedrag”), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in die bijlage opgenomen aanvangsdatum (onder het kopje “wettelijke rente vanaf”) tot aan de dag der voldoening.
Verklaart die benadeelde partijen ter zake van het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat die benadeelde partijen dat deel van hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door die benadeelde partijen gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 7.004,00 ten aanzien van de benadeelde [bedrijf 30] en op nihil ten aanzien van de andere benadeelde partijen genoemd in bijlage III.
Verklaart de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4]
niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat die benadeelde partijen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Bepaalt dat laatstgenoemde benadeelde partijen en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de slachtoffers zoals vermeld in bijlage III en tot de bedragen als genoemd in die bijlage (onder het kopje “toegewezen bedrag”), alsmede ten behoeve van de slachtoffers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] tot de bedragen van respectievelijk € 13.500,00, € 310.250,00, € 228.112,50 en € 65.000,00, ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 3.107.028,18(drie miljoen honderdzevenduizend achtentwintig euro en achttien eurocent) vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in bijlage III genoemde aanvangsdatum (onder het kopje “wettelijke rente vanaf”) en ten aanzien van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en
[benadeelde 4] vanaf respectievelijk 24 oktober 2015, 10 oktober 2016, 23 april 2015 en 10 januari 2014 tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
360 (driehonderdzestig)dagen. Bij gebreke van betaling en verhaal wordt deze betalingsverplichting per gedupeerde telkens vervangen door gijzeling van het aantal dagen dat in bijlage III is vermeld (onder het kopje “aantal dagen gijzeling”) en ten aanzien van de slachtoffers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] door gijzeling van respectievelijk 2 dagen, 36 dagen, 26 dagen en 8 dagen.
Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de slachtoffers niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.F. Roseval, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 juli 2024.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: tenlastelegging
1.
ZAAK 1: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 1] :
Hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 73.000,- (zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-278 (Euro 20.000,- ontvangen op 22 augustus 2012 en/of Euro 15.000,- ontvangen op
12 september 2012) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-279 en/of
DOC-280 (Euro 10.000,- ontvangen op 21 november 2012 en/of Euro 20.000,- ontvangen op
19 december 2012 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 27 februari 2013) en/of zie bijlage 2 behorende bij AMB-081-01 (Euro 10.000,- terugbetaald op 10 juni 2013) en/of zie bijlage IV behorende bij SLO-stukken 18-01480/5 (Euro 8.000,- ontvangen op 4 januari 2017)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 1] (G05), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 79.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-318 en/of DOC-319 en/of DOC-320 en/of DOC-321 en/of DOC-323 en/of DOC-324 en/of
DOC-325 (Euro 5.000,- ontvangen op 4 oktober 2012 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
23 november 2012 en/of Euro 20.000,- ontvangen op 30 november 2012 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 13 december 2012 en/of Euro 9.000,- ontvangen op 4 februari 2013 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 14 mei 2013 en/of Euro 5.000,- ontvangen op 30 oktober 2013 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
16 december 2013) en/of zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-327 (Euro 10.000,- ontvangen op 24 oktober 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 2] (G08), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 7.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-449 en/of DOC-450 (Euro 3.000,- ontvangen op 13 november 2012 en/of Euro 4.000,- ontvangen op 20 december 2012)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 3] (DOC-539), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 3.750,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-497 (Euro 10.000,- ontvangen op 23 november 2012) en/of zie bijlage 2 behorende bij AMB-081-01 (Euro 1.250,- terugbetaald op 12 juni 2013 en/of Euro 5.000,- terugbetaald op 25 oktober 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 4] (DOC-496), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 58.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 5 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 en/of bijlage 4 behorende bij SLO-stukken
18-01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 9 juli 2012 en/of Euro 5.000,- ontvangen op 2 september 2012 en/of Euro 8.000,- ontvangen op 21 december 2012) en/of zie bijlage 15 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 3 behorende bij SLO-stukken 18/01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 1 juli 2013) en/of zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken
18-01480/11 (Euro 5.000,-ontvangen op 4 oktober 2013) en/of zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 30.000,- ontvangen op
26 september 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorenden aan [Obligatiehouder 5]
(DOC-564), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 190.000,- (zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-266 en/of DOC-267 en/of DOC-268 (Euro 50.000,- ontvangen op 29 juni 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 25 augustus 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 15 september 2016) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-270 (Euro 50.000,- ontvangen op
5 oktober 2016) en/of zie bijlage I1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/2 in combi met DOC-271 (Euro 50.000,- ontvangen op 4 november 2016) en/of zie G02-02, pagina 1 (Euro 10.000,- terugbetaald op 13 januari 2017)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 24] (G02), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 100.000,- in combi met DOC-471 (zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 (Euro 30.000,- ontvangen op 6 juni 2016) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-472 en/of DOC-473 (Euro 20.000,- ontvangen op 9 juni 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 1 juli 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 7] (G03), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 25.000,- (zie bijlage 23 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-435 (Euro 25.000,- ontvangen op 19 oktober 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 8] (G09), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 40.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/1 (Euro 40.000,- ontvangen op 5 september 2012)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 9] (G01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 8.500,- (zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 16 behorende bij SLO-stukken 18/01480/12 en/of bijlage 15 behorende bij SLO-stukken
18-01480/12 (Euro 2.500,- ontvangen op 20 juni 2016 en/of Euro 3.000,- ontvangen op
28 september 2016) en/of zie bijlage 7 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 in combi met bijlage 14 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 (Euro 3.000,- ontvangen op 2 december 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 10] (DOC-563), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal Euro 10.000,- (zie DOC-544 en toelichting [getuige 2] bij SLO-stukken
18-01480/13 in combi met DOC-551 (Euro 10.000,- ontvangen op 23 november 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 11] (DOC-544), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal Euro 15.000,- (zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-570 (Euro 15.000,- ontvangen op 10 oktober 2012)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan J. [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal Euro 1.000,- (zie bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/22 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/22 (Euro 1.000,- ontvangen op
30 oktober 2012)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 13]
(DOC-565), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal Euro 2.500,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 2 behorende bij G16-01a (Euro 2.500,- ontvangen op 6 juni 2016), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 14] (G16-01(a)), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of uit hoofde van zijn beroep als directeur en/of beheerder en/of bestuurder van
[bedrijf 1] , althans van een vennootschap, en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend
EN/OF
Hij (als bestuurder van [bedrijf 1] ) op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 juli 2012 tot en met 4 januari 2017 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of Siegerswoude en/of Hoornaar en/of Emmeloord en/of Leeuwarden en/of Capelle a.d. IJssel en/of Hengelo en/of Haarlem en/of Castricum en/of Duiven en/of Sappemeer en/of De Rijp en/of Beesd en/of Tiel en/of Bunschoten, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), van in totaal circa Euro 639.000,-, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten:
[Obligatiehouder 1] (G05) tot afgifte van in totaal circa Euro 83.000,- (zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-278 (Euro 20.000,- ontvangen op 22 augustus 2012 en/of Euro 15.000,- ontvangen op 12 september 2012) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-279 en/of
DOC-280 (Euro 10.000,- ontvangen op 21 november 2012 en/of Euro 20.000,- ontvangen op
19 december 2012 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 27 februari 2013) en/of zie bijlage IV behorende bij SLO-stukken 18-01480/5 (Euro 8.000,- ontvangen op 4 januari 2017)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 2] (G08) tot afgifte van in totaal circa Euro 79.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-318 en/of DOC-319 en/of DOC-320 en/of DOC-321 en/of DOC-323 en/of DOC-324 en/of DOC-325 (Euro 5.000,- ontvangen op 4 oktober 2012 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
23 november 2012 en/of Euro 20.000,- ontvangen op 30 november 2012 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 13 december 2012 en/of Euro 9.000,- ontvangen op 4 februari 2013 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 14 mei 2013 en/of Euro 5.000,- ontvangen op 30 oktober 2013 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
16 december 2013) en/of zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-327 (Euro 10.000,- ontvangen op 24 oktober 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 3] (DOC-539) tot afgifte van in totaal circa Euro 7.000,- (zie bijlage 14 behorende bij
AMB-081-01 in combi met DOC-449 en/of DOC-450 (Euro 3.000,- ontvangen op 13 november 2012 en/of Euro 4.000,- ontvangen op 20 december 2012)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 4] (DOC-496) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-497 (Euro 10.000,- ontvangen op 23 november 2012)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 5] (DOC-564) tot afgifte van in totaal circa Euro 58.000,- (zie bijlage 14 behorende bij
AMB-081-01 in combi met bijlage 5 behorende bij SLO-stukken 18/01480/11 en/of bijlage 4 behorende bij SLO-stukken 18/01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 9 juli 2012 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
2 september 2012 en/of Euro 8.000,- ontvangen op 21 december 2012) en/of zie bijlage 15 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 3 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 1 juli 2013) en/of zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 4 oktober 2013) en/of zie bijlage 16 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 30.000,- ontvangen op 26 september 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 24] (G02) tot afgifte van in totaal circa Euro 200.000,- (zie bijlage 16 behorende bij
AMB-081-01 in combi met DOC-266 en/of DOC-267 en/of DOC-268 (Euro 50.000,- ontvangen op
29 juni 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 25 augustus 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op
15 september 2016) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-270
(Euro 50.000,- ontvangen op 5 oktober 2016) en/of zie bijlage I1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/2 in combi met DOC-271 (Euro 50.000,- ontvangen op 4 november 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 24] (G02), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 7] (G03) tot afgifte van in totaal circa Euro 100.000,- (zie bijlage 16 behorende bij
AMB-081-01 in combi met DOC-471 (Euro 30.000,- ontvangen op 6 juni 2016) en/of zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-472 en/of DOC-473 (Euro 20.000,- ontvangen op
9 juni 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 1 juli 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 8] (G09) tot afgifte van in totaal circa Euro 25.000,- (zie bijlage 23 behorende bij
AMB-081-01 in combi met DOC-435 (Euro 25.000,- ontvangen op 19 oktober 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 9] (G01) tot afgifte van in totaal circa Euro 40.000,- (zie bijlage 14 behorende bij AMB-081-01 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/1 (Euro 40.000,- ontvangen op
5 september 2012)), althans enig geldbedrag
en/of
E.J. de Bak (DOC-563) tot afgifte van in totaal circa Euro 8.500,- (zie bijlage 16 behorende bij
AMB-081-01 in combi met bijlage 16 behorende bij SLO-stukken 18/01480/12 en/of bijlage 15 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 (Euro 2.500,- ontvangen op 20 juni 2016 en/of Euro 3.000,- ontvangen op 28 september 2016) en/of zie bijlage 7 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 in combi met bijlage 14 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 (Euro 3.000,- ontvangen op 2 december 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 11] (DOC-544) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie DOC-544 en toelichtng [getuige 2] bij SLO-stukken 18-01480/13 in combi met DOC-551 (Euro 10.000,- ontvangen op
23 november 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
J. [Obligatiehouder 12] (DOC-569) tot afgifte van in totaal circa Euro 15.000,- (zie bijlage 17 behorende bij AMB-081-01 in combi met DOC-570 (Euro 15.000,- ontvangen op 10 oktober 2012)), althans enig geldbedrag,
en/of
[Obligatiehouder 13] (DOC-565) tot afgifte van in totaal circa Euro 1.000,- (zie bijlage 2 behorende bij
SLO-stukken 18-01480/22 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18/01480/22 (Euro 1.000,- ontvangen op 30 oktober 2012), althans enig geldbedrag,
en/of
[Obligatiehouder 14] (G16-01(a) tot afgifte van in totaal circa Euro 2.500,- (zie bijlage 14 behorende bij
AMB-081-01 in combi met bijlage 2 behorende bij G16-01a (Euro 2.500,- ontvangen op 6 juni 2016)), althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) - zakelijk weergegeven - (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde perso(o)n(en):
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven (een) bonafide investeerder(s) en/of belegger(s) en/of beheerder(s) en/of crediteur(en) van aan hem/hen toevertrouwde en/of ter leen ontvangen/ingelegde gelden is/zijn
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en/of aangetrokken gelden zal/zullen investeren in (een) groen(e) duurza(a)m(en) (zonne-energie)project(en), zoals het plaatsen van zonnepanelen op (een) zorginstelling(en) en/of (een) bejaardentehui(s)(zen) en/of (een) kinderdagverblij(f)(ven) en/of de aanschaf/aankoop en exploitatie van (een) zonnepark(en) in Duitsland en/of de ontwikkeling en/of toepassing van nano coating op zonnepanelen en/of zonneparken en/of een proefopstelling heeft gemaakt en/of laten maken met zonnepanellen waarop nano coating is aangebracht en/of het enerigieneutraal maken van een camping en/of de ontwikkeling van een crowdfunding mileu-app
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit is/zijn van (een) zonnepark(en) in Duitsland, althans voorgewend dat reeds (een) zonnepark(en) in Duitsland was/waren aangeschaft/aangekocht/geëxploiteerd
en/of
voorgehouden dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en of zakelijk garant staa(t)(n) voor teruggave/terugbetaling van de ter leen ontvangen en/of ingelegde en/of aangetrokken gelden en/of betaling/uitkering van de verschuldige rente
en/of
verzwegen dat de ter leen ontvangen en/of ingelegde gelden (deels) aangewend zullen/zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en/of het aflossen van schulden van hem, verdachte, en/of zijn (ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
2.
ZAAK 2: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 2] :
Hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met
9 november 2015 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18/01480/1 (Euro 10.000,- ontvangen op 23 juli 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 9] (G01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 100.000,- (zie bijlage 21 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-262 en/of DOC-263 (Euro 1.000,- ontvangen op 4 mei 2015 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 29 september 2015) en/of zie bijlage 25 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-264 (Euro 50.000,- ontvangen op 26 oktober 2015) en/of zie bijlage 2 behorende bij AMB-081-01 (Euro 1.000,- terugbetaald op 13 september 2016 via [bedrijf 1] )), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 24] (G02), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-469 (Euro 30.000,- ontvangen op 22 juli 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 7] (G03), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 750.000,- (zie bijlage 20 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-190, pagina 4/5 en/of DOC-434 (Euro 75.000,- ontvangen op 13 juli 2015 en/of Euro 75.000,- ontvangen op 5 augustus 2015 en/of Euro 200.000,- ontvangen op 10 september 2015 en/of
Euro 100.000,- ontvangen op 11 september 2015 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 14 september 2015 en/of Euro 100.000,- ontvangen op 29 september 2015 en/of Euro 100.000,- ontvangen op
30 september 2015 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 1 oktober 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 8] (G09), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 25.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/17 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken
18-01480/17 (Euro 10.000,- ontvangen op 28 april 2015 en/of Euro 15.000,- ontvangen op 1 juni 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorenden aan [Obligatiehouder 15] (DOC-501/DOC-538), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 20.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-499 (Euro 20.000,- ontvangen op 26 augustus 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 16] (DOC-526), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-545 (Euro 10.000,- ontvangen op 16 juli 2015) en/of zie bijlage 22 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-548 (Euro 40.000,- ontvangen op 21 september 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 11] (DOC-544), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 40.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-515 en/of DOC-516 (Euro 40.000,- ontvangen op 9 november 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 17] (DOC-514/DOC-518/DOC-527), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 35 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/20 (Euro 50.000,- ontvangen op 28 september 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 18] (DOC-502), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/21 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 april 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 19] (DOC-562), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 11.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 12 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 en/of bijlage 11 behorende bij SLO-stukken
18-01480/12 (Euro 3.000,- ontvangen op 24 april 2015 en/of Euro 3.000,- ontvangen op 5 juni 2015) en/of zie bijlage 23 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 13 behorende bi SLO-stukken
18-01480/12 (Euro 5.000,- ontvangen op 17 september 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 10] (DOC-563), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 2.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/22 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken
18-01480/22 (Euro 1.000,- ontvangen op 16 maart 2015 en/of Euro 1.000,- ontvangen op
28 augustus 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 13]
(DOC-565), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 32.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 10.000,- ontvangen op 1 april 2015 en/of Euro 17.000,- ontvangen op 20 mei 2015) en/of zie bijlage 23 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 29 september 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 5] (DOC-564), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een gelbedrag van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 23 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij G16-01a (Euro 30.000,- ontvangen op 10 september 2015)),althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 14] (G16-01(a)), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of uit hoofde van zijn beroep als directeur en/of beheerder en/of bestuurder van [bedrijf 2] , althans van een vennootschap, en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend
EN/OF
Hij (als bestuurder van [bedrijf 2] ) op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 16 maart 2015 tot en met 9 november 2015 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of Duiven en/of Hengelo en/of Haarlem en/of Castricum en/of Overveen en/of Utrecht en/of De Rijp en/of Eibergen en/of Teteringen en/of Sappemeer en/of Tiel en/of Capelle a.d. IJssel en/of Bunschoten, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), van in totaal circa
Euro 1.161.000,-, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten:
[Obligatiehouder 9] (G01) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/1 (Euro 10.000,- ontvangen op
23 juli 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 24] (G02) tot afgifte van in totaal circa Euro 101.000,- (zie bijlage 21 behorende bij
AMB-081-02 in combi met DOC-262 en/of DOC-263 (Euro 1.000,- ontvangen op 4 mei 2015 en/of
Euro 50.000,- ontvangen op 29 september 2015) en/of zie bijlage 25 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-264 (Euro 50.000,- ontvangen op 26 oktober 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 7] (G03) tot afgifte van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 18 behorende bij
AMB-081-02 in combi met DOC-469 (Euro 30.000,- ontvangen op 22 juli 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 8] (G09) tot afgifte van in totaal circa Euro 750.000,- (zie bijlage 20 behorende bij
AMB-081-02 in combi met DOC-190, pagina 4/5 en/of DOC-434 (Euro 75.000,- ontvangen op
13 juli 2015 en/of Euro 75.000,- ontvangen op 5 augustus 2015 en/of Euro 200.000,- ontvangen op
10 september 2015 en/of Euro 100.000,- ontvangen op 11 september 2015 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 14 september 2015 en/of Euro 100.000,- ontvangen op 29 september 2015 en/of Euro 100.000,- ontvangen op 30 september 2015 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 1 oktober 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 15] (DOC-501/DOC-538) tot afgifte van in totaal circa Euro 25.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/17 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken 18-01480/17 (Euro 10.000,- ontvangen op 28 april 2015 en/of Euro 15.000,- ontvangen op 1 juni 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 16] (DOC-526) tot afgifte van in totaal circa Euro 20.000,- (zie bijlage 18 behorende bij
AMB-081-02 in combi met DOC-499 (Euro 20.000,- ontvangen op 26 augustus 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 11] (DOC-544) tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-545 (Euro 10.000,- ontvangen op 16 juli 2015 ) en/of zie bijlage 22 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-548 (Euro 40.000,- ontvangen op 21 september 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 17] (DOC-514/DOC-518/DOC-527) tot afgifte van in totaal circa Euro 40.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met DOC-515 en/of DOC-516 (Euro 40.000,- ontvangen op
9 november 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 18] (DOC-502) tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 35 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/20 (Euro 50.000,- ontvangen op 28 september 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 19] (DOC-562) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 18 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij SLO-stukken 18-01480/21 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 april 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 10] (DOC-563) tot afgifte van in totaal circa Euro 11.000,- (zie bijlage 18 behorende bij
AMB-81-02 in combi met bijlage 12 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 en/of bijlage 11 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 (Euro 3.000,- ontvangen op 24 april 2015 en/of Euro 3.000,- ontvangen op 5 juni 2015) en/of zie bijlage 23 behorende bij AMB-081-02 in combi met bijlage 13 behorende bij SLO-stukken 18-01480/12 (Euro 5.000,- ontvangen op 17 september 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 13] (DOC-565) tot afgifte van in totaal circa Euro 2.000,- (zie bijlage 18 behorende bij
AMB-081-02 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/22 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken 18-01480/22 (Euro 1.000,- ontvangen op 16 maart 2015 en/of Euro 1.000,- ontvangen op 28 augustus 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 5] (DOC-564) tot afgifte van in totaal circa Euro 32.000,- (zie bijlage 18 behorende bij
AMB-081-02 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 10.000,- ontvangen op 1 april 2015 en/of Euro 17.000,- ontvangen op 20 mei 2015) en/of zie bijlage 23 behorende bij
AMB-081-02 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 5.000,- ontvangen op 29 september 2015)), althans enig geldbedrag,
en/of
[Obligatiehouder 14] (G16-01(a)) tot afgifte van in totaal Euro 30.000,- (zie bijlage 23 behorende bij
AMB-081-02 in combi met bijlage 1 behorende bij G16-01a (Euro 30.000,- ontvangen op
10 september 2015)), althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader)s -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde perso(o)n(en):
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven (een) bonafide investeerder(s) en/of belegger(s) en/of beheerder(s) en/of crediteur(en) van aan hem/hen toevertrouwde en/of ter leen ontvangen/ingelegde gelden is/zijn
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en/of aangetrokken gelden zal/zullen investeren in (een) groen(e) duurza(a)m(en) (zonne-energie)project(en), zoals het plaatsen van zonnepanelen op (een) zorginstelling(en) en/of (een) bejaardentehui(s)(zen) en/of (een) kinderdagverblij(f)(ven) en/of de aanschaf/aankoop en exploitatie van (een) zonnepark(en) in Duitsland en/of de ontwikkeling en/of toepassing van nano coating op zonnepanelen en/of zonneparken en/of een proefopstelling heeft gemaakt en/of laten maken met zonnepanellen waarop nano coating is aangebracht en/of het enerigieneutraal maken van een camping en/of de ontwikkeling van een crowdfunding mileu-app
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit is/zijn van (een) zonnepark(en) in Duitsland, althans voorgewend dat reeds (een) zonnepark(en) in Duitsland was/waren aangeschaft/aangekocht/geëxploiteerd
en/of
voorgehouden dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en of zakelijk garant staa(t)(n) voor teruggave /terugbetaling van de ter leen ontvangen en/of ingelegde en/of aangetrokken gelden en/of betaling/uitkering van de verschuldige rente
en/of
verzwegen dat de ter leen ontvangen en/of ingelegde gelden (deels) aangewend zullen/zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en/of het aflossen van schulden van hem, verdachte, en/of zijn (ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
3.
ZAAK 3: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 3] :
Hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2014 tot en met 21 juli 2014 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 5.000,- (zie bijlage 12 behorende bij AMB-081-04 in combi met DOC-328 (Euro 5.000,- ontvangen op 25 juni 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 2] (G08), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 27.500,- (zie bijlage 12 behorende bij AMB-081-04 in combi met DOC-541 en/of DOC-542 (Euro 15.000,- ontvangen op 15 mei 2014 en/of Euro 5.000,- ontvangen op
18 juli 2014 en/of 7.500,- ontvangen op 21 juli 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 3] (DOC-539), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
welke geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of uit hoofde van zijn beroep als directeur en/of beheerder en/of bestuurder (via [bedrijf 4] ) van [bedrijf 3] , althans van een vennootschap, en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend
EN/OF
Hij (als bestuurder van [bedrijf 3] via [bedrijf 4] ) op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 april 2014 tot en met 21 juli 2014 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of Hoornaar en/of Emmeloord en/of Siegerswoude, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), van in totaal circa Euro 42.500,-, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten:
[Obligatiehouder 2] (G08) tot afgifte van in totaal circa Euro 5.000,- (zie bijlage 12 behorende bij AMB-081-04 in combi met DOC-328 (Euro 5.000,- ontvangen op 25 juni 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 3] (DOC-539) tot afgifte van in totaal circa Euro 27.500,- (zie bijlage 12 behorende bij AMB-081-04 in combi met DOC-541 en/of DOC-542 (Euro 15.000,- ontvangen op 15 mei 2014 en/of Euro 5.000,- ontvangen op 18 juli 2014 en/of Euro 7.500,- ontvangen op 21 juli 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 1] (G05) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000.- (zie bijlage 20 behorende bij AMB-081-04 (Euro 6.000,- ontvangen op 24 april 2014 en/of Euro 4.000,- ontvangen op 25 april 2014)), althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader)s -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde perso(o)n(en): voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven (een) bonafide investeerder(s) en/of belegger(s) en/of beheerder(s) en/of crediteur(en) van aan hem/hen toevertrouwde en/of ter leen ontvangen/ingelegde gelden is/zijn
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en/of aangetrokken gelden zal/zullen investeren in (een) groen(e) duurza(a)m(en) (zonne-energie)project(en), zoals het plaatsen van zonnepanelen op (een) zorginstelling(en) en/of (een) bejaardentehui(s)(zen) en/of (een) kinderdagverblij(f)(ven) en/of de aanschaf/aankoop en exploitatie van (een) zonnepark(en) in Duitsland en/of de ontwikkeling en/of toepassing van nano coating op zonnepanelen en/of zonneparken en/of een proefopstelling heeft gemaakt en/of laten maken met zonnepanellen waarop nano coating is aangebracht en/of het enerigieneutraal maken van een camping en/of de ontwikkeling van een crowdfunding mileu-app
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit is/zijn van (een) zonnepark(en) in Duitsland, althans voorgewend dat reeds (een) zonnepark(en) in Duitsland was/waren aangeschaft/aangekocht/geëxploiteerd
en/of
voorgehouden dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en of zakelijk garant staa(t)(n) voor teruggave /terugbetaling van de ter leen ontvangen en/of ingelegde en/of aangetrokken gelden en/of betaling/uitkering van de verschuldige rente
en/of
verzwegen dat de ter leen ontvangen en/of ingelegde gelden (deels) aangewend zullen/zouden worden voor privébestedingen door hem, verdachte, en/of het aflossen van schulden van hem, verdachte, en/of zijn (ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
4.
ZAAK 4: ZAAKSPROCES-VERBAAL [bedrijf 4] :
Hij op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 augustus 2014 tot en met
20 juli 2016 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk
een geldbedrag van in totaal circa Euro 8.000,- (zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-281 (Euro 5.000,- ontvangen op 10 oktober 2014 en/of Euro 12.000,- ontvangen op 8 maart 2016 en/of zie G05-01, pagina 2 in combi met bijlage III behorende bij SLO-stukken 18-01480/5 (Euro 5.000,- terugbetaald en/of Euro 4.000,- terugbetaald)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 1] (G05), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 55.000,- (zie bijlage 26 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-329 en/of DOC-330 (Euro 4.000,- ontvangen op 11 augustus 2014 en/of 2.500,- ontvangen op
29 oktober 2014) en/of zie bijlage 2 behorende bij AMB-081-04 (Euro 6.500,- terugbetaald via [bedrijf 3] ) en/of zie bijlage 26 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-331 (Euro 5.000,- ontvangen op 5 december 2014) en/of zie bijlage 27 behorende bij AMB-081-03 (Euro 5.000,- ontvangen op 13 februari 2015) en/of zie G08-01, pagina 9 (Euro 5.000,- terugbetaald op
22 september 2015) en/of zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-332
(Euro 50.000,- ontvangen op 29 september 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 2] (G08), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 597.593,95 (zie bijlage 29 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-197, pagina 3 t/m 12 (Euro 497.593,95 ontvangen op 30 december 2015 via een notaris) en/of zie bijlage 25 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-197, pagina 13 t/m 22 (Euro 100.000,- ontvangen op 20 juli 2016 via een notaris)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 6] en/of St. [bedrijf 30] en/of [bedrijf 32] (G10), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-453 en/of DOC-454 (Euro 30.000,- ontvangen op 12 november 2014 en/of Euro 20.000,- ontvangen op 6 maart 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 3] (DOC-539), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-458 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorenden aan [Obligatiehouder 21] (DOC-540), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-459 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 22] (DOC-541), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-549 (Euro 30.000,-ontvangen op 12 februari 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 11] (DOC-544), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 100.000,- (zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met bijlage 2 behorende bij SLO-stukken 18-01480/20 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken
18-01480/20 en/of DOC-506 (Euro 50.000,- ontvangen op 22 maart 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 31 mei 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 14 juli 2016) en/of zie bijlage 2 behorende bij
AMB-081-01 (Euro 30.000,- (inclusief Euro 5.000,- rente tegoed) terugbetaald op 5 oktober 2016 via [bedrijf 1] aan [bedrijf 33] )), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 18] (DOC-502), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 150.000,- (zie bijlage 45 behorende bij AMB-081-03 (Euro 75.000,- ontvangen op 23 december 2015 en/of Euro 75.000,- ontvangen op 8 maart 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 8] (G09), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 18.000,- (zie bijlage 28 behorende bij AMB-081-03 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 18.000,- ontvangen op 1 maart 2016)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 5] (DOC-564), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 15.000,- (zie bijlage 26 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-570 (Euro 15.000,- ontvangen op 21 augustus 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-571 (Euro 30.000,- ontvangen op 14 november 2014)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 15.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-572 (Euro 15.000,- ontvangen op 7 april 2015)), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan Dyon [Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en/of
een geldbedrag van in totaal circo Euro 160.000.- (zie bijlagen 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-576 (Euro 32.500,- ontvangen op 7 december 2015) en/of zie bijlage 24 behorende bij
AMB-081-03 in combi met DOC-576 (Euro 50.000,- ontvangen op 21 januari 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 22 januari 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 25 januari 2016) en/of zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 (Euro 25.000,- ontvangen op 7 maart 2016 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 27 mei 2016) en/of zie bijlage 5 behorende bij AMB-081-03 (Euro 10.000,- terugbetaald op
27 mei 2016) en/of zie bijlage 2 behorende bij AMB-081-01 (Euro 15.000,- terugbetaald op 7 juni 2016 via [bedrijf 1] en/of Euro 7.500,- terugbetaald op 15 juni 2016 via [bedrijf 1] )), althans enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Obligatiehouder 23] en/of [bedrijf 17] (G04), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke geldbedrag(en) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of uit hoofde van zijn beroep als directeur en/of beheerder en/of bestuurder van [bedrijf 4] , althans van een vennootschap, en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den), zich (telkens) wederrechtelijk heeft/hebben toegeëigend
EN/OF
Hij (als bestuurder van [bedrijf 4] ) op één (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 augustus 2014 tot en met 20 juli 2016 te Winterswijk en/of Amsterdam en/of [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of Siegerwoude en/of Hoornaar en/of Deventer en/of Emmeloord en/of Marknesse en/of Espel en/of De Rijp en/of Castricum en/of Cappelle a.d. IJssel en/of Beesd en/of Abcoude, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels de volgende (rechts)perso(o)n(en) heeft/hebben bewogen en/of doen bewegen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), van in totaal circa Euro 1.326.593,95, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, te weten:
[Obligatiehouder 1] (G05) tot afgifte van in totaal circa Euro 17.000,- (zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-281 (Euro 5.000,- ontvangen op 10 oktober 2014 en/of Euro 12.000,- ontvangen op
8 maart 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 2] (G08) tot afgifte van in totaal circa Euro 66.500,- (zie bijlage 26 behorende bij AMB-081-03
in combi met DOC-329 en/of DOC-330 en/of DOC-331 (Euro 4.000,- ontvangen op 11 augustus 2014 en/of Euro 2.500,- ontvangen op 29 oktober 2014 en/of Euro 5.000,- ontvangen op 5 december 2014) en/of zie bijlage 27 behorende bij AMB-081-03 (Euro 5.000,- ontvangen op 13 februari 2015) en/of zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-332 (Euro 50.000,- ontvangen op
29 september 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 6] en/of St. [bedrijf 30] en/of [bedrijf 32] (G10) tot afgifte van in totaal circa Euro 597.593,95 (zie bijlage 29 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-197, pagina 3 t/m 12 (Euro 497.593,95 ontvangen op 30 december 2015 via een notaris) en/of zie bijlage 25 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-197, pagina 13 t/m 22 (Euro 100.000,- ontvangen op 20 juli 2016 via een notaris)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 3] (DOC-539) tot afgifte van in totaal circa Euro 50.000,- (zie bijlage 24 behorende bij
AMB-081-03 in combi met DOC-453 en/of DOC-454 (Euro 30.000,- ontvangen op 12 november 2014
en/of Euro 20.000,- ontvangen op 6 maart 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 21] (DOC-540) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-458 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 22] (DOC-541) tot afgifte van in totaal circa Euro 10.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-459 (Euro 10.000,- ontvangen op 8 december 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 11] (DOC-544) tot afgifte van in totaal circa Euro 30.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-549 (Euro 30.000,- ontvangen op 12 februari 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 18] en/of [bedrijf 33] (DOC-502) tot afgifte van in totaal circa
Euro 125.000,- (zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met bijlage 2 behorende bij
SLO-stukken 18-01480/20 en/of bijlage 3 behorende bij SLO-stukken 18-01480/20 en/of DOC-506 (Euro 50.000,- ontvangen op 22 maart 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 31 mei 2016 en/of
Euro 25.000,- ontvangen op 14 juli 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 8] (G09) tot afgifte van in totaal circa Euro 150.000,- (zie bijlage 45 behorende bij
AMB-081-03 (Euro 75.000,- ontvangen op 23 december 2015 en/of Euro 75.000,- ontvangen op
8 maart 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 5] (DOC-564) tot afgifte van in totaal circa Euro 18.000,- (zie bijlage 28 behorende bij
AMB-081-03 in combi met bijlage 6 behorende bij SLO-stukken 18-01480/11 (Euro 18.000,- ontvangen op 1 maart 2016)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01) tot afgifte van in totaal circa
Euro 15.000,- (zie bijlage 26 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-570 (Euro 15.000,- ontvangen op 21 augustus 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01) tot afgifte van in totaal circa
Euro 30.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-571 (Euro 30.000,-
ontvangen op 14 november 2014)), althans enig geldbedrag
en/of
Dyon [Obligatiehouder 12] /familie [Obligatiehouder 12] (DOC-569/AMB-088-01) tot afgifte van in totaal circa
Euro 15.000,- (zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-572 (Euro 15.000,- ontvangen op 7 april 2015)), althans enig geldbedrag
en/of
[Obligatiehouder 23] en/of [bedrijf 17] (G04) tot afgifte van in totaal circo Euro 192.500.- (zie bijlagen 44 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-576 (Euro 32.500,- ontvangen op
7 december 2015) en/of zie bijlage 24 behorende bij AMB-081-03 in combi met DOC-576
(Euro 50.000,- ontvangen op 21 januari 2016 en/of Euro 50.000,- ontvangen op 22 januari 2016 en/of Euro 25.000,- ontvangen op 25 januari 2016) en/of zie bijlage 44 behorende bij AMB-081-03 (Euro 25.000,- ontvangen op 7 maart 2016 en/of Euro 10.000,- ontvangen op 27 mei 2016)), althans enig geldbedrag,
hebbende verdachte en/of zijn mededader)s -zakelijk weergegeven- (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid aan bovengenoemde perso(o)n(en):
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven (een) bonafide investeerder(s) en/of belegger(s) en/of beheerder(s) en/of crediteur(en) van aan hem/hen toevertrouwde en/of ter leen ontvangen/ingelegde gelden is/zijn
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, de ter leen ontvangen en/of aangetrokken gelden zal/zullen investeren in (een) groen(e) duurza(a)m(en) (zonne-energie)project(en), zoals het plaatsen van zonnepanelen op (een) zorginstelling(en) en/of (een) bejaardentehui(s)(zen) en/of (een) kinderdagverblij(f)(ven) en/of de aanschaf/aankoop en exploitatie van (een) zonnepark(en) in Duitsland en/of de ontwikkeling en/of toepassing van nano coating op zonnepanelen en/of zonneparken en/of een proefopstelling heeft gemaakt en/of laten maken met zonnepanellen waarop nano coating is aangebracht en/of het enerigieneutraal maken van een camping en/of de ontwikkeling van een crowdfunding mileu-app
en/of
voorgewend dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, reeds in het bezit is/zijn van (een) zonnepark(en) in Duitsland, althans voorgewend dat reeds (een) zonnepark(en) in Duitsland was/waren aangeschaft/aangekocht/geëxploiteerd
en/of
voorgehouden dat hij, verdachte, en/of aan hem, verdachte, gelieerde bedrijven, persoonlijk en of zakelijk garant staa(t)(n) voor teruggave /terugbetaling van de ter leen ontvangen en/of ingelegde en/of aangetrokken gelden en/of betaling/uitkering van de verschuldige rente
en/of
verzwegen dat de ter leen ontvangen en/of ingelegde gelden (deels) aangewend zullen/zouden worden
voor privébestedingen door hem, verdachte, en/of het aflossen van schulden van hem, verdachte, en/of
zijn (ex-)echtgenote,
waardoor bovengenoemde perso(o)n(en) (telkens) is/zijn bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
5.
ZAAK 5: ZAAKSPROCES-VERBAAL WITWASSEN:
Hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2012 tot en met 9 mei 2017 te [plaats 1] en/of Deventer en/of [plaats 3] en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of te Luxemburg, in elk geval in Luxemburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en),
te weten:
een geldbedrag van in totaal circa Euro 448.000,- (zie DOC-301) (in de vorm van een hypotheek/lening en gefinancieerd via het Luxemburgse bedrijf [bedrijf] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 17.544,- (zie bijlage 41 behorende bij AMB-081-02) (in verband met de verbouwing en/of de renovatie en/of het onderhoud en/of de inrichting van de woning (met bijbehorende tuin/grond) [adres 2] (a) te [plaats 1] en gefinancieerd via het bedrijf [bedrijf 2] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 110.207,48, althans circa Euro 78.777,13, (zie bijlage 59 behorende bij AMB-081-03 en dan de betalingen vanaf 13 augustus 2014, althans de betalingen vanaf
25 augustus 2014) (in verband met de verbouwing en/of de renovatie en/of het onderhoud en/of de inrichting van de woning (met bijbehorende tuin/grond) [adres 2] (a) te [plaats 1] en gefinancieerd via het bedrijf [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 2.700,- (zie bijlage 28 behorende bij AMB-081-04) (in verband met de verbouwing en/of de renovatie en/of het onderhoud en/of de inrichting van de woning (met bijbehorende tuin/grond) [adres 2] (a) te [plaats 1] en gefinancieerd via het bedrijf [bedrijf 3] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 6.000,- (zie bijlage 34 behorende bij AMB-081-01) (in verband met betalen van schadevergoeding aan [naam 26] via het bedrijf [bedrijf 1] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 11.500,- (zie bijlage 34 behorende bij AMB-081-01) (in verband
met betalen van schadevergoeding aan [naam 27] via het bedrijf [bedrijf 1] ), in elk geval enig
geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 18.000,- (zie bijlage 58 behorende bij AMB-081-03 en dan de betalingen vanaf 13 januari 2015) (in verband met betalen van schadevergoeding aan [naam 26] via het bedrijf [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 6.500,- (zie bijlage 58 behorende bij AMB-081-03 en dan de betalingen vanaf 14 oktober 2014) (in verband met betalen van schadevergoeding aan [naam 27] via [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 14.384,10 (zie bijlage 5 behorende bij AMB-081-04) (in verband met betalen betalingsverplichting van eenmanszaak [naam 21] inzake dossier 20150452 van deurwaarder/incassobureau Wiggers Van Mechelen via [bedrijf 3] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 14.000,- (zie bijlage 9 behorende bij AMB-081-03) (in verband met betalen betalingsverplichting van eenmanszaak [naam 21] inzake dossier 20150452 van deurwaarder/incassobureau Wiggers Van Mechelen via [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 25.000,- (zie bijlage 3 behorende bij AMB-081-01) (in verband met betalen betalingsverplichting van hem, verdachte, in privé, inzake dossier 10874089 van deurwaarder/incassobureau GGN via [bedrijf 1] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 14.832,35 (zie bijlage 9 behorende bij AMB-081-03 vanaf
8 januari 2015) (in verband met betalen betalingsverplichting van eenmanszaak Joan MacCathy inzake dossier 10712404 van deurwaarder/incassobureau GGN via [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
en/of
een geldbedrag van in totaal circa Euro 15.000,- (zie bijlage 9 behorende bij AMB-081-03) (in verband met betalen betalingsverplichting van [verdachte 1] & [naam 3] BV inzake dossier 10837315 van deurwaarder/incassobureau GGN via [bedrijf 4] ), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of
heeft/hebben overgedragen en/of van dat/die geldbedrag en/of voorwerp(en) gebruik heeft/hebben
gemaakt
en/of
van dat/die geldbedrag/voorwerp(en) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag en/of voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die geldbedrag en/of voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) daarvan een gewoonte maakt/maken/heeft/hebben gemaakt.
BIJLAGE II: schematisch overzicht standpunt advocaat-generaal vorderingen benadeelde partijen
[Afbeelding]
[Afbeelding]
BIJLAGE III: vorderingen van de benadeelde partijen
benadeelde partij vordering materiële schade in hoger beroep toegewezen bedrag wettelijke rente vanaf aantal dagen gijzeling
[Obligatiehouder 9] € 50.000,- € 38.000,- 22 juli 2015 4
[Obligatiehouder 24] € 368.000,- € 250.000,- 3 november 2016 29
[Obligatiehouder 23] € 152.000,- € 152.000,- 4 april 2016 17
[Obligatiehouder 1] € 89.000,- € 43.914,- 16 december 2012 5
[Obligatiehouder 2] € 133.000,- € 112.775,- 25 oktober 2016 13
[Obligatiehouder 8] € 925.000,- € 767.812,50 23 februari 2017 89
[bedrijf 30] € 670.399,13 € 560.093,95 18 juli 2016 65
[Obligatiehouder 3] € 84.500,- € 70.461,- 5 maart 2015 8
[Obligatiehouder 4] € 5.325,- € 1.312,50 23 november 2012 1
[Obligatiehouder 5] € 126.297,- € 90.000,- 1 maart 2016 10
[Obligatiehouder 10] € 20.850,- € 15.000,- 15 november 2016 2
[Obligatiehouder 11] € 103.232,59 € 65.047,50 23 november 2016 7
[Obligatiehouder 12] € 28.500,- € 23.943,75 14 november 2014 3
[Obligatiehouder 12] € 28.500,- € 25.400,- 14 november 2014 3
[Obligatiehouder 12] € 16.050,- € 13.200,- 3 april 2015 1
[Obligatiehouder 15] € 23.750,- € 21.812,50 22 mei 2015 3
[Obligatiehouder 16] € 22.640,- € 17.625,- 17 augustus 2015 2
[Obligatiehouder 17] € 42.500,- € 36.250,- 8 november 2015 4
[Obligatiehouder 18] € 150.000,- € 129.000,- 26 mei 2016 15
[Obligatiehouder 19] € 9.500,- € 8.500,- 1 april 2015 1
[Obligatiehouder 13] € 3.537,- € 1.500,- 27 augustus 2015 1
[Obligatiehouder 21] € 10.000,- € 8.749,61 9 december 2014 1
[Obligatiehouder 22] € 10.000,- € 8.749,61 5 december 2014 1
[Obligatiehouder 14] € 32.500,- € 29.018,76 28 mei 2016 3
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Waar in dit arrest in hoofdstuk 5 wordt gesproken van obligatieleningen worden daaronder ook verstaan de verschillende op andere grondslag verstrekte leningen. Met obligatiehouders worden dan de geldverstrekkers bedoeld.
2.In de voetnoten wordt verwezen naar de bewijsmiddelen in het strafdossier. De vermelde paginanummers zijn de paginanummers in de betreffende bewijsmiddelen. Het gaat telkens om processen-verbaal die in de wettelijke vorm zijn opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, tenzij anders is vermeld. DOC en AG staat steeds voor geschriften. SLO-stukken staat steeds voor (de stukken behorende bij) de vorderingen van de benadeelde partijen.
3.DOC-009 en DOC-010.
4.AMB-081-01 bijlage 17 en DOC-278.
5.AMB-081-01 bijlage 17 en DOC-278.
6.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-279.
7.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-280.
8.AMB-081-01 bijlage 14 p. 3/4.
9.SLO-stukken 18-01480/5, bijlage IV.
10.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-318.
11.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-319.
12.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-320.
13.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-321.
14.AMB-081-01 bijlage 14 p. 3/4 en DOC-323.
15.AMB-081-01 bijlage 14 p. 3/4 en DOC-324.
16.AMB-081-01 bijlage 14 p. 3/4.
17.AMB-081-01 bijlage 14 p. 4/4 en DOC-325.
18.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en DOC-327.
19.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-449.
20.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-450.
21.AMB-081-01 bijlage 14 p. 2/4 en DOC-497.
22.AMB-081-01 bijlage 14 p. 1/4 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 5.
23.AMB-081-01 bijlage 14 p. 1/4 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 5.
24.AMB-081-01 bijlage 14 p. 3/4 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 4.
25.AMB-081-01 bijlage 15 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 3.
26.AMB-081-01 bijlage 17 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 2.
27.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 1.
28.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en DOC-266.
29.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en DOC-267.
30.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en DOC-268.
31.AMB-081-01 bijlage 14 p. 4/4 en DOC-270.
32.SLO-stukken 18-01480/2 bijlage H1 en DOC-271.
33.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en DOC-471.
34.AMB-081-01 bijlage 14 p. 4/4 en DOC-472.
35.AMB-081-01 bijlage 14 p. 4/4 en DOC-473.
36.AMB-081-01 bijlage 23 en DOC-435.
37.AMB-081-01 bijlage 14 p. 1/4 en SLO-stukken 18-01480/1 bijlage 1.
38.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en SLO-stukken 18/01480/12 bijlage 3 en bijlage 16.
39.AMB-081-01 bijlage 16 p. 1/2 en SLO-stukken 18/01480/12 bijlage 15.
40.SLO-stukken 18/01480/12 bijlage 7 in combinatie met SLO-stukken 18/01480/12 bijlage 14.
41.DOC-544, p. 2 en toelichting bij SLO-stukken 18-01480/13 en DOC-551.
42.AMB-081-01 bijlage 17.
43.SLO-stukken 18-01480/22 bijlage 1.
44.AMB-081-01 bijlage 14 p. 4/4 en G16-01a bijlage 2.
45.AMB-081-01, bijlagen 14 t/m 17.
46.AMB-001, p. 3 en DOC-001.
47.DOC-001, p. 4.
48.G05-01, p. 4, G08-01, p. 2, DOC-539, p. 2.
49.AMB-052-01, p. 5.
50.AMB-081-01, bijlage 15.
51.G08-01, pp. 3-4 en G05-01, p. 4.
52.AMB-081-01, bijlage 15.
53.G08-01, pp. 3-4 en G02-01, p. 9, slachtofferstukken 18-01480/11 bijlage 1 en 18/01480/12 bijlagen 15 en 16.
54.G14-01, p. 4.
55.AMB-081-01 bijlage 16.
56.AMB-052-01, p. 2 en bijlage 2.
57.AMB-052-01, p. 3.
58.AMB-081-01.
59.V01-15, p. 5.
60.G14-01, pp. 1-3.
61.AMB-081-01, pp. 2-3, d
62.AMB-081-01, p. 2 en bijlage 14 t/m 17, 23 en 24.
63.AMB-081-01, p. 2 en bijlage 1.
64.DOC-013.
65.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2 en SLO-stukken 18-01480/1 bijlagen 3.1 en 3.2.
66.AMB-081-02 bijlage 21 en DOC-262.
67.AMB-081-02 bijlage 21 en DOC-263.
68.AMB-081-02 bijlage 25 en DOC-264.
69.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2.
70.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8.
71.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8.
72.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8.
73.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8.
74.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8.
75.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8 en DOC 434.
76.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8 en DOC 434.
77.AMB-081-02 bijlage 20 en DOC-190 p. 3/8, 4/8 en 5/8 en DOC 434.
78.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18/01480-17 bijlage 2.
79.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18/01480-17 bijlage 3.
80.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2 en DOC-499.
81.AMB-081-02 bijlage 22 en DOC-545.
82.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2 en DOC-548.
83.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2, DOC-515 en DOC-516.
84.AMB-081-02 bijlage 35 en SLO-stukken 18/01480/20 digitale pp. 9-11.
85.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18-01480-21 bijlage 1.
86.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18/01480/12 bijlagen 4 en 12.
87.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2 en SLO-stukken 18/01480/12 bijlagen 5 en 11.
88.AMB-081-02 bijlage 23 en SLO-stukken 18/01480/12 bijlagen 6 en 13.
89.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18-01480/22 bijlage 2.
90.AMB-081-02 bijlage 18 p. 2/2 en SLO-stukken 18-01480/22 bijlage 3.
91.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 6.
92.AMB-081-02 bijlage 18 p. 1/2 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 6.
93.AMB-081-02 bijlage 23 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 6.
94.AMB-081-02 bijlage 23 en G16-01a bijlage 1.
95.AMB-081-02 bijlagen 18, 22, 23, 24 en 25.
96.AG-001, p. 5/23.
97.AG-001, p. 5/23 en DOC-006.
98.AG-001, p. 5/23 en DOC-007.
99.DOC-006, p. 1/9. en DOC-007, p. 7/24.
100.G02-01, pp. 5 en 9, DOC-538, DOC-526, DOC-527, DOC-503 en de verklaring van getuige [Obligatiehouder 18] bij de rechter-commissaris, d.d. 19 januari 2022, p. 3, DOC-544, p. 1 en de verklaring van getuige [Obligatiehouder 11] bij de rechter-commissaris d.d. 16 september 2021, p. 3.
101.AG-001, p. 5.
102.AMB-081-02, pp. 2-3.
103.AMB-081-02 bijlage 22.
104.AMB-081-02 bijlage 23.
105.AMB-081-02 bijlagen 24 en 25.
106.AMB-085-01, p. 5.
107.V01-14, p. 3.
108.AMB-081-02, pp. 2-3 en bijlagen 18 t/m 25 en 35.
109.AMB-081-02, pp. 2-3.
110.DOC-024 en DOC-025.
111.AMB-081-04 bijlage 12 en DOC-328.
112.AMB-081-04 bijlage 12 en DOC-451.
113.AMB-081-04 bijlage 12 en DOC-452.
114.AMB-081-04 bijlage 12 en DOC-452.
115.AMB-081-04 bijlage 20.
116.AMB-081-04 bijlage 20.
117.AMB-081-04 bijlage 12.
118.Zie bijvoorbeeld DOC-328.
119.G08-01 p. 7 en bijlage bij verhoor getuige [Obligatiehouder 3] bij de rechter-commissaris d.d. 18 januari 2022.
120.AMB 081-04, pp. 2-3.
121.De verklaring die verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg heeft afgelegd.
122.AMB-018, p. 2.
123.AMB-081-04, p. 3.
124.DOC-025.
125.AMB-081-03 bijlage 44.
126.AMB-081-03 bijlage 44 en DOC-281.
127.AMB-081-03 bijlage 26 en DOC-329.
128.AMB-081-03 bijlage 26 en DOC-330.
129.AMB-081-03 bijlage 26 en DOC-331.
130.AMB-081-03 bijlage 27.
131.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3 en DOC-332.
132.DOC-145, AMB-016-01, AMB-081-03 bijlage 29 en DOC-197 pp. 3 t/m 12.
133.AMB-081-03 bijlage 25 en DOC-197 p. 13 t/m 22.
134.AMB-081-03 bijlage 24 p. 1/3 en DOC-453.
135.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3 en DOC-454.
136.AMB-081-03 bijlage 24 p. 1/3 en DOC-458.
137.AMB-081-03 bijlage 24 p. 1/3 en DOC-459.
138.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3 en DOC-549.
139.AMB-081-03 bijlage 44 en SLO-stukken 18/01480/20 digitale pp. 34-35.
140.AMB-081-03 bijlage 44 en SLO-stukken 18/01480/20 digitale pp. 41-42.
141.AMB-081-03 bijlage 44 en DOC-506.
142.AMB-081-03 bijlage 45 en DOC-190, pp. 3 en 7-8.
143.AMB-081-03 bijlage 45 en DOC-190, pp. 3 en 7-8.
144.AMB-081-03 bijlage 28 en SLO-stukken 18-01480/11 bijlage 6.
145.AMB-081-03 bijlage 26 en DOC-570.
146.AMB-081-03 bijlage 24 p. 1/3 en DOC-571.
147.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3 en DOC-572.
148.AMB-081-03 bijlage 44.
149.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3.
150.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3.
151.AMB-081-03 bijlage 24 p. 2/3.
152.AMB-081-03 bijlage 44.
153.AMB-081-03 bijlage 44.
154.AMB-081-03 bijlagen 24, 26, 28 en 30.
155.AMB-015, p. 2 en AMB-081-03 bijlagen 25 t/m 30.
156.Zie bijvoorbeeld DOC-539, DOC-540, DOC-541, DOC-544, DOC-569, G09-01, p. 4 en G010-01, p. 4.
157.AMB-081-03, bijlagen 24 t/m 30, 44 en 45.
158.AMB-015, p. 3.
159.AMB-081-03, p. 4.
160.AMB-081-05, pp. 1-2.
161.AMB-083-01, pp. 1, 2 en 12.
162.DOC-082, p. 3.
163.DOC-083.
164.V01-15, p. 3.
165.DOC-017, DOC-025 en DOC-080.
166.DOC-574.
167.AMB-023 en DOC-201.
168.AMB-082-02, bijlage 31 en AMB-081-03, bijlage 48.
169.G05-01, p. 2.
170.Proces-verbaal terechtzitting 4 juni 2024 verhoor getuige [getuige 1] .
171.Zaaksdossier [bedrijf 1] pag. 47 en AMB 052-01, p. 3. Het verschil tussen de betalingen en ontvangsten is € 135,21. Dit komt overeen met het verschil tussen het beginsaldo op 21 juli 2012 ad € 143,68 en het eindsaldo op 23 oktober 2012 van € 8,47.
172.AMB-052-01, p. 2.
173.V01-17, p. 6.
174.DOC-005, pp. 4-5.
175.DOC-006 en DOC-007.
176.DOC-006.
177.DOC-001.
178.DOC-006.
179.DOC-007.
180.DOC-553.
181.Onder meer G1-01, pp. 3 en 5 en DOC-044.
182.DOC-029.
183.Proces-verbaal terechtzitting eerste aanleg pp. 6-8.
184.Proces-verbaal terechtzitting eerste aanleg p. 9.
185.Proces-verbaal terechtzitting eerste aanleg p. 17.
186.DOC-544, p. 2 en bijlage 1.
187.DOC-007.
188.DOC-160, p. 1.
189.DOC-349.
190.G02-01, pp. 5-7.
191.Slachtofferstukken 18-01480/11, bijlage 1 en G03-02, pp. 3-4.
192.G09-01, pp. 6-7.
193.De verklaring die verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft afgelegd.
194.G05-01, pp. 1, 2, 5, 6 en 9.
195.G08-01, pp. 1, 2, 8 en 9.
196.DOC-539.
197.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris getuige [Obligatiehouder 3] .
198.G02-01, pp. 2, 4, 5 en 7.
199.G03-01, pp. 1-4.
200.G01-01, p. 2.
201.G09-02, pp. 1, 2 en 6.
202.DOC-544.
203.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris getuige [Obligatiehouder 11] .
204.DOC-569, AMB 088-01.
205.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris getuige J. [Obligatiehouder 12] .
206.DOC-538.
207.SLO-stukken 18-01480/20 vordering toelichting p. 2.
208.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris getuige [Obligatiehouder 18] .
209.G010-01, pp. 2, 3 en 4.
210.Proces-verbaal verhoor rechter-commissaris getuige [Obligatiehouder 6] .
211.G010-01, p. 5.
212.DOC-065, pp. 1-2.
213.V05-03, p. 3.
214.DOC-065.
215.DOC-028.