Uitspraak
Onderzoek van de zaak
23 mei 2024, 4 juni 2024, 6 juni 2024, 7 juni 2024 en 3 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
Tenlastelegging
25 augustus 2014) (in verband met de verbouwing en/of de renovatie en/of het onderhoud en/of de inrichting van de woning (met bijbehorende tuin/grond) [adres 2] en gefinancieerd via het bedrijf [bedrijf 2] BV), in elk geval enig geldbedrag en/of voorwerp,
Vonnis waarvan beroep
Standpunten
[slachtoffer] – slachtoffer van een eerdere door [medeverdachte] gepleegde oplichting – het op deze woning gelegde beslag kon uitwinnen. De verdachte had nader moeten onderzoeken waarom [medeverdachte] de vordering van [slachtoffer] niet gewoon kon betalen, zodat, zo begrijpt het hof, de uitwinning van een eventuele beslaglegging op die wijze voorkomen had kunnen worden.
het hof begrijpt: vanaf een privébankrekening) werden betaald. Meer subsidiair heeft hij aangevoerd dat de verdachte wist noch redelijkerwijs moest vermoeden dat de tenlastegelegde geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. Als zelfs een doorgewinterde belegger, zoals [belegger] , die zeer bekend was in de financiële wereld, en die eveneens in de projecten van [medeverdachte] belegde, al geen moment het vermoeden had dat [medeverdachte] strafbare feiten pleegde, dan kan de verdachte niet worden verweten dat zij haar onderzoeksplicht heeft verzaakt en de mooie verhalen van [medeverdachte] heeft geloofd. Uiterst subsidiair is aangevoerd dat enkel de witwashandeling van het gebruikmaken van het eerste tenlastegelegde geldbedrag – dat nodig was voor het verkrijgen van een hypothecaire geldlening voor de woning aan de [adres 2] – kan worden bewezen.
Oordeel van het hof
15 september 2014 ingeschreven op het adres [adres 2] . [8] Op 1 januari 2015 bedroeg de WOZ-waarde van deze woning, mede vanwege verbouwingswerkzaamheden, € 658.000,00. [9]
(…) [I]k heb dit gedaan om het probleem van het mogelijk uit huis worden gezet hiermee proberen op te lossen. [medeverdachte][het hof begrijpt: [medeverdachte] ]
legde mij uit dat het alleen op deze manier opgelost kon worden”. [15]
6 december 2015, heeft gelezen. [17]
Betreft: Spoedoverboeking [nummer]”. [22] Uit nader onderzoek bij notaris mr. J.W. Kroes van Het Notarieel Decenter BV komt naar voren dat voornoemd bedrag afkomstig is van [bedrijf 6] BV / [bedrijf 7] BV. Deze storting vindt plaats omdat [bedrijf 6] BV / [bedrijf 7] BV een lening heeft verstrekt aan [bedrijf 2] BV waarvoor op 28 december 2015 een leningsovereenkomst is opgesteld. [23] Deze leningsovereenkomst is in beslag genomen bij de curator van [bedrijf 2] BV. [24] De titel van de overeenkomst luidt “converteerbare geldleningsovereenkomst”. Hierin staat onder meer vermeld dat [bedrijf 2] BV in verband met de door haar voorgenomen aankoop en financiering van het solarpark [solarpark] ( [adres 4] ) € 500.000,00 leent van [bedrijf 7] BV. Afgesproken is dat [bedrijf 7] BV dit bedrag zal overmaken naar een van de derdengeldenrekeningen van Het Notarieel Deventer. [25]
19 januari 2016 heeft [bedrijf 1] SA een geldbedrag van € 448.000,00 overgeboekt naar Notaris Kraayenhof onder vermelding van “[melding]”. [30]
Het is het complete plaatje van [medeverdachte](het hof begrijpt: [medeverdachte] )
. De manier waarop hij zich presenteert. Het vertrouwen dat hij wekt door zijn praatjes. Hij praatte over zijn gezin. Hij stond privé garant. Hij lardeert alles met overeenkomsten zoals de koopovereenkomsten van solarparken en het afschrift van de effectenportefeuille met de aandelen NSE (…). Hij zat in die branche en wist een goed vertrouwenwekkend en geloofwaardig verhaal over de beleggingen in solarparken te presenteren”. [32] [getuige 1] heeft verklaard dat hij geen toestemming heeft gegeven aan [medeverdachte] en/of [bedrijf 2] BV om (een deel van) de lening van [bedrijf 7] BV ad € 500.000,00 te gebruiken voor de aankoop en/of verbouwing van de woning aan de [adres 2] door de verdachte en is van deze handelwijze evenmin op de hoogte gebracht. [33] Als [getuige 1] vooraf had geweten dat het door [bedrijf 7] BV uitgeleende geldbedrag van € 500.000,00 geheel of gedeeltelijk niet zou worden belegd in solarpark [adres 4], dan had hij deze lening niet verstrekt. [34]
20 januari 2016 aan de verdachte via de Luxemburgse vennootschap [bedrijf 1] SA, waarvan [medeverdachte] de schriftelijk gevolgmachtige was, een hypotheek verstrekt. Hiervoor is geen gebruikelijk aanvraagtraject doorlopen. Aan de verdachte werden geen eisen gesteld qua inkomen / huidige schuldenlast en zij had ook geen verplichtingen jegens [bedrijf 1] SA wat betreft aflossing en rentebetalingen. De hypotheekverstrekking betrof hiermee, naar het oordeel van het hof, een onzakelijke transactie, hetgeen ook al blijkt uit de omstandigheid dat de verdachte de woning aan de [adres 2] ver onder de WOZ-waarde van [medeverdachte] heeft kunnen kopen.
[getuige 3] (gezamenlijke kennis van de verdachte en [medeverdachte] ) gehoord, bij wie de verdachte destijds navraag zou hebben gedaan omtrent de financiën van [medeverdachte] en door wie zij naar eigen zeggen gerust is gesteld. Dit is door deze getuigen echter niet bevestigd. Bovendien is geen van deze getuigen onafhankelijk. Een dergelijk onderzoek is in het licht van het voorgaande onvoldoende om de schuld bij de verdachte inzake de criminele herkomst weg te nemen.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
onderdeel van zijn leven” was. Juist daarom had de verdachte méér moeten zien en weten dan de beleggers die investeerden in [medeverdachte] ’s projecten, en daarnaar moeten handelen. Door haar ogen te sluiten, heeft de verdachte geprofiteerd van het misdrijf van een ander. Het hof neemt de verdachte kwalijk dat zij op die manier heeft bijgedragen aan het in stand houden van misdaad.
15 augustus 2022. In hoger beroep is de redelijke termijn aangevangen met de appelakte op
26 augustus 2022 en is deze termijn geëindigd met dit arrest op 17 juli 2024, waarmee de redelijke termijn van 2 jaren niet is overschreden.
Beslag
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
140 (honderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
70 (zeventig) dagen hechtenis.
- 1.00 STK Onroerend registergoed, woonhuis [adres 2]
- 1.00 STK Onroerend registergoed, berging [adres 5].
mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van