Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het hoger beroep
5.De motivering van de beslissing
roommate’ heeft die deze week vertrekt omdat die een andere woning heeft gevonden. Ook benoemt de vrouw dat ze een contract had opgesteld met haar ‘
previous roommate’. Daarnaast vertelt zij de potentiële huurster ‘
I will not say anything to my ex-partner because he is not here and he doesn't care.’. De vrouw heeft tegenover de inhoud van deze geluidsopname onvoldoende onderbouwd dat zij geen kamer heeft verhuurd na 15 januari 2023. Zij heeft gezegd dat zij over een
roommatevertelde om een goede indruk te maken op de potentiële huurster, maar het is niet begrijpelijk waarom dat een betere indruk zou geven dan de mededeling dat zij al enkele maanden geen huurder meer had. Het hof gaat er daarom vanuit dat de vrouw ook na 1 februari 2023 inkomsten heeft gehad uit het verhuren van een kamer. Er zijn echter geen indicaties dat de vrouw op enig moment twee kamers tegelijk verhuurde en het hof is het daarom niet met de man eens dat van inkomsten uit verhuur van twee kamers moet worden uitgegaan. Het hof gaat daarom uit van een huur van € 850,- per maand. De vrouw heeft naar voren gebracht dat zij van dat bedrag ook onkosten betaalde en dat zij er daarom ongeveer € 600,- per maand aan overhield. De vrouw heeft een deel van die onkosten met stukken onderbouwd in hoger beroep. De man heeft tegenover de in hoger beroep gegeven onderbouwing deze kosten niet nader betwist. Het hof gaat er daarom vanuit dat de vrouw € 600,- netto per maand aan huurinkomsten heeft genoten, tussen 1 februari 2023 en 30 juni 2023. Door de vrouw is gesteld dat zij de woning eind juni 2023 heeft verlaten en de man heeft dat niet betwist.