ECLI:NL:GHAMS:2024:1997

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.337.455/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezag en omgangsregeling van minderjarigen met hun vader

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024, gaat het om de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] en de vraag van hun vader om gezamenlijk gezag met de moeder. De vader, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam van 3 november 2023, verzoekt om een omgangsregeling waarbij hij de kinderen elk weekend en op woensdag ziet. De moeder is het niet eens met deze verzoeken en steunt de eerdere beslissing van de rechtbank, die het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag heeft afgewezen en heeft bepaald dat het contact tussen de vader en de kinderen onder regie van de stichting Jeugdbescherming Regio [plaats B] zal plaatsvinden. Tijdens de zitting op 7 juni 2024 zijn beide ouders, hun advocaten en vertegenwoordigers van de Jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig geweest. Het hof heeft besloten om een raadsonderzoek te gelasten, gezien de tegenstrijdige informatie en beschuldigingen tussen de ouders. Het hof heeft de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om onderzoek te doen naar de gezagsverdeling en de mogelijkheden voor een omgangsregeling, en om uiterlijk op 26 januari 2025 te rapporteren. Totdat er een eindbeslissing is, blijft de huidige omgangsregeling van kracht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.337.455/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/734734 / FA RK 23/3677 (JK/LN)
Beschikking van de meervoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
opvolgend advocaat: mr. M. Soytekin te Rotterdam,
en
[de moeder] ,
ingeschreven op een bij het hof bekend adres,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. S. Duurland te Amsterdam.
Het hof heeft daarnaast als belanghebbenden aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- de minderjarige [minderjarige 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] .
Als informant is aangemerkt:
- de stichting Jeugdbescherming Regio [plaats B] (hierna te noemen: [jeugdbescherming] ).
In de procedure heeft een adviserende taak:
de Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de raad.

1.De zaak in het kort

1.1
De zaak gaat over [minderjarige 1] (7 jaar) en [minderjarige 2] (4 jaar) (hierna gezamenlijk: de kinderen) en het contact met hun vader en het gezag van de ouders over hen.
1.2
De rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) heeft in een beschikking van 3 november 2023 het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder het gezag over de kinderen te hebben afgewezen en bepaald dat de vader en de kinderen contact met elkaar zullen hebben onder regie van [jeugdbescherming] (hierna: de bestreden beschikking).
De vader is het daar niet mee eens en wil gezamenlijk met de moeder het gezag uitoefenen over de kinderen en – kort gezegd – een omgangsregeling waarbij hij de kinderen ieder weekend en [minderjarige 1] iedere woensdag ziet. De moeder is het wel eens met de bestreden beschikking.

2.De procedure in hoger beroep

2.1
De vader is op 3 februari 2024 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De moeder heeft op 26 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
2.3
Het hof heeft daarnaast de volgende stukken ontvangen:
- een bericht van de zijde van de vader van 22 mei 2024 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de vader van 30 mei 2024 met bijlage;
- een bericht van de zijde van de vader van 31 mei 2024 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vader van 4 juni 2024 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de moeder van 4 juni 2024 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vader van 6 juni 2024 met bijlagen;
- een bericht van de zijde van de vader van 6 juni 2024 met bijlage.
2.4
De zitting heeft op 7 juni 2024 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de GI, vertegenwoordigd door de gezinsvoogd,
- de raad, vertegenwoordigd door V. Aelbers.

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren [in] 2016, en
- [minderjarige 2] , geboren [in] 2020.
De ouders hebben tot mei 2022 een relatie met elkaar gehad. De vader heeft de kinderen erkend. De moeder oefent alleen het gezag uit over de kinderen.
3.2
De kinderen wonen bij de moeder.

4.De omvang van het hoger beroep

4.1
De rechtbank heeft in de bestreden beschikking in overeenstemming met het verzoek van de moeder bepaald dat de vader en de kinderen contact met elkaar zullen hebben onder regie van [jeugdbescherming] .
De verzoeken van de vader om samen met de moeder met het gezag over de kinderen te worden belast en om een omgangsregeling vast te stellen, heeft de rechtbank afgewezen.
4.2
De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, opnieuw rechtdoende te bepalen dat
- de vader gezamenlijk met de moeder belast wordt met het gezag over de kinderen, en
de zorg-/omgangsregeling als volgt wordt vastgesteld:
- de kinderen verblijven ieder weekend van zaterdag 10.00 uur tot en met zondag 19.00 uur bij de vader, waarbij de kinderen door de vader worden gehaald en worden teruggebracht bij de moeder;
- [minderjarige 1] verblijft iedere woensdag van 12.30 uur (uit school) tot 19.00 uur bij de vader, waarbij de vader [minderjarige 1] ophaalt en ook weer terugbrengt bij de moeder;
- de vakanties- en feestdagen worden bij helfte tussen de ouders verdeeld;
- althans een zorg-/omgangsregeling te bepalen die het hof juist acht;
- de moeder de vader eens per twee weken dient te informeren over de gezondheid, het welzijn en andere gewichtige aangelegenheden van de kinderen en dat de moeder de vader telkens informeert onder meer met toezending van een recente foto van beide kinderen, met dien verstande dat de moeder de vader voor het eerst informeert na de te wijzen beschikking, althans een informatieregeling te treffen zoals het hof in goede justitie juist acht;
- een ouderschapsonderzoek te gelasten en een deskundige te benoemen.
4.3
De moeder verzoekt het hoger beroep van de vader niet-ontvankelijk te verklaren, althans zijn hoger beroep ongegrond te verklaren en zijn verzoeken af te wijzen met bekrachtiging van de beschikking waarvan beroep.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Zoals het hof partijen ter zitting in hoger beroep al heeft meegedeeld, ziet het hof naar aanleiding van hetgeen uit de stukken naar voren komt, met name de zeer tegenstrijdige informatie van de vader en de moeder over elkaar en de serieuze beschuldigingen over en weer, aanleiding om een raadsonderzoek te gelasten. De raad heeft ter zitting aangeboden om onderzoek te verrichten en partijen hebben daarmee ingestemd.
5.2
Het hof verzoekt de raad de volgende vragen te beantwoorden:
- Dienen de ouders gezamenlijk of de moeder alleen met het gezag over de kinderen belast te zijn?
- Welke mogelijkheden zijn er voor een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen?
- Zijn er factoren die de omgang belemmeren?
Zo ja, welke?
Zijn deze factoren op te heffen en zo ja, hoe en op welke termijn?
- Hoe dient de omgang, indien mogelijk, in het belang van de kinderen te worden vormgegeven?
Daarbij wil het hof de raad meegeven dat zo nodig het onderzoek kan worden uitgebreid naar een beschermingsonderzoek.
5.3
Het hof merkt nog op dat, totdat het hof een eindbeslissing in deze zaak heeft gegeven, de omgang zoals in de bestreden beschikking is bepaald in stand blijft, zodat deze tussen de vader en de kinderen op geleide van [jeugdbescherming] kan worden vormgegeven, indien [jeugdbescherming] dat in het belang van de kinderen acht.
5.4
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
alvorens verder te beslissen:
verzoekt de raad onderzoek te doen zoals hiervoor onder 5.2 omschreven en uiterlijk op
26 januari 2025daaromtrent te rapporteren;
bepaalt dat de behandeling van de zaak zal worden voortgezet op een na ontvangst van het rapport van de raad te bepalen datum, waarvoor partijen, de raad en [jeugdbescherming] zullen worden opgeroepen;
houdt iedere verder beslissing
pro formaaan tot
26 januari 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.F. Miedema, mr. C.E. Buitendijk en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, in tegenwoordigheid van mr. W.J. Boon als griffier en is op 16 juli 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.