ECLI:NL:GHAMS:2024:1967

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
200.339.897/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking betreffende de verkoop van een beslagen aandeel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van een beschikking van de rechtbank Amsterdam. De beschikking betrof de verkoop van een beslagen aandeel in de vennootschap SN Industries B.V. De verzoekers, Solid Nature Industries B.V. en een derde, hebben schorsing van de tenuitvoerlegging van de beschikking verzocht, omdat zij van mening zijn dat het beslagen aandeel vrijwel geen waarde heeft en dat zij een zwaarwegend belang hebben bij het behoud van de bestaande toestand. De verweerders, waaronder Sarabel B.V., hebben daarentegen gesteld dat zij wel belang hebben bij de executie van het beslagen aandeel, waarvan de marktwaarde pas bij verkoop zal blijken.

Het hof heeft in zijn beoordeling de maatstaf van de Hoge Raad van 20 december 2019 in aanmerking genomen, waarbij het uitgangspunt is dat een veroordeling uitvoerbaar dient te zijn, tenzij het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zwaarder weegt. Het hof heeft vastgesteld dat het beslagen aandeel, dat deel uitmaakt van een vennootschap zonder bedrijfsactiviteiten en met een nagenoeg nihil waarde, niet meer zal opbrengen dan de executiekosten. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het belang van de verzoekers bij schorsing van de tenuitvoerlegging zwaarder weegt dan het belang van de verweerders bij de executie.

Daarom heeft het hof besloten de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking te schorsen totdat in de hoofdzaak een eindbeslissing is genomen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de eindbeschikking in de hoofdzaak, en de termijn voor het indienen van verweer in de hoofdzaak is vastgesteld op zes weken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.339.897/01
zaak-/rekestnummers rechtbank Amsterdam : C/13/739116 / HA RK 23-284
C/13/746444 / HA RK 23-58
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 juli 2024
inzake

1.SOLID NATURE INDUSTRIES B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
2. [verzoeker] ,
wonend te [plaats] ,
verzoekers in de hoofdzaak en in het incident,
advocaat: mr. P.L. Tjiam te Amsterdam,
tegen

1.[verweerder] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2. SARABEL B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
verweerders in de hoofdzaak en in het incident,
advocaat: mr. E.E.U. Vroom te Amsterdam,
met belanghebbenden

1.[belanghebbende 1] ,

wonende te [woonplaats 2]
advocaat: mr. D.C. Roessingh te Amsterdam,
2. [belanghebbende 2] ,
gerechtsdeurwaarder te [plaats] .

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna SN Industries, [verzoeker] , [verweerder] en Sarabel genoemd. Verzoekers tezamen worden SN Industries c.s. genoemd en verweerders tezamen worden aangeduid als [verweerders] . De belanghebbenden worden aangeduid als [belanghebbende 1] en de gerechtsdeurwaarder.
SN Industries c.s. zijn met een beroepschrift in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2024, onder bovenstaande zaak-/rekestnummers gewezen tussen [verweerders] . als verzoekers en Solid Nature Luxury Group B.V. als verweerster en met als belanghebbenden onder meer [belanghebbende 1] , SN Industries en de gerechtsdeurwaarder.
Het beroepschrift bevat een incidenteel verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking ex art. 360 lid 2 Rv.
[verweerders] . hebben een verweerschrift in het incident ingediend waarin zij concluderen tot afwijzing van het incidentele verzoek.
SN Industries c.s. en [verweerders] . hebben elk voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het incidentele verzoek aanvullende producties in het geding gebracht.
Partijen hebben op 24 juni 2024 hun standpunten aan de hand van spreekaantekeningen mondeling laten toelichten, SN Industries c.s. door mr. Tjiam voornoemd en mr. E.R. van der Velde, advocaat te Amsterdam, en [verweerders] . door mr. Vroom voornoemd en mrs. I. Koudstaal en J.M. Schepel, advocaten te Amsterdam. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunt toe te (laten) lichten.
Vervolgens is beschikking bepaald in het incident.

2.Beoordeling

2.1.
Kort gezegd en voor zover van belang gaat dit incident over het volgende.
[belanghebbende 1] is bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis waartegen nu hoger beroep loopt, veroordeeld tot betaling van € 46.549.430 aan [verweerder] en
€ 28.800.000 aan Sarabel, met rente en kosten. [belanghebbende 1] heeft niet vrijwillig aan dit vonnis voldaan. Hij houdt één aandeel in SN Industries, waarop [verweerders] . executoriaal beslag hebben doen leggen (hierna: het beslagen aandeel).
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank bepaald dat het beslagen aandeel kan worden verkocht en dat ontheffing wordt verleend van de voor overdracht en vervreemding van het aandeel voorgeschreven statutaire bepalingen. De bestreden beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet gemotiveerd.
2.2.
SN Industries c.s. verzoeken, als belanghebbende derden op de voet van art. 360 lid 2 jo 379 Rv, schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking. Kort gezegd stellen zij dat [verweerders] . geen belang hebben bij executoriale verkoop van het beslagen aandeel omdat dat zo goed als niets waard is, terwijl daarentegen SN Industries c.s. een zwaarwegend belang hebben bij behoud van de bestaande toestand.
2.3.
[verweerders] . stellen kort samengevat dat zij wel belang hebben bij executie van het beslagen aandeel, waarvan de marktwaarde zal blijken bij (executie)verkoop.
2.4.
Bij de beoordeling van de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing, waarin over de uitvoerbaarheid bij voorraad ongemotiveerd is beslist, stelt het hof het volgende voorop (vgl. HR 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026). Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, hangende een hogere voorziening, uitvoerbaar dient te zijn en ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan. Bij de toepassing van deze maatstaf moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen, en blijft de kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende rechtsmiddel buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing(en) berust(en) op een kennelijke misslag.
Deze maatstaf geldt voor de situatie waarin het de veroordeelde zelf is die schorsing verzoekt. Aangenomen moet worden dat deze maatstaf in beginsel ook geldt in een geval als het onderhavige, zij het dat daarbij meeweegt dat het derden zijn die schorsing wensen.
2.5.
Voor zover SN Industries c.s. hun incidentele verzoek baseren op inhoudelijke bezwaren tegen de bestreden beschikking, zal het hof daarop in het kader van dit incident niet ingaan. Op het oordeel in de hoofdzaak kan immers niet worden vooruitgelopen, nu niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een kennelijke misslag.
2.6.
De uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking is gegeven in het kader van de tenuitvoerlegging van een veroordeling tot betaling van geldsommen. Daarmee is het belang van [verweerders] . bij (voortzetting van) de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking in beginsel gegeven. Met hun incidentele verzoek beogen SN Industries c.s. af te wijken van het uitgangspunt dat een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordeling ook tijdens een tegen die veroordeling ingesteld hoger beroep ten uitvoer kan worden gelegd. Dat heeft alleen succes als het belang van SN Industries c.s. bij behoud van de bestaande toestand gedurende het hoger beroep groter is dan het belang van [verweerders] . bij tenuitvoerlegging van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde veroordelingen.
2.7.
Het beslagen aandeel is een van de 100.000 aandelen van het geplaatste kapitaal in SN Industries, een B.V. die onbetwist geen werknemers in dienst heeft en sinds 31 december 2021 geen bedrijfsactiviteiten (meer) ontplooit. Voorts heeft BDO – die sinds 2023 de accountant is van de Solid Nature Group en heeft verklaard dat zij uit dien hoofde bekend is met de administratie, de belastingaangiften en de jaarrekeningen van SN Industries – de waarde van de aandelen geanalyseerd en geconcludeerd dat de waarde van de vennootschap in het economisch verkeer over drie opeenvolgende jaren nagenoeg nihil is en dat één aandeel kan worden gewaardeerd op circa € 0,01. In de kritische kanttekeningen van [verweerders] . bij deze waardering door BDO ziet het hof geen grond om deze ter zijde te stellen. [verweerders] . stellen op zichzelf terecht dat de actuele marktwaarde van het beslagen aandeel (pas) zal blijken bij executoriale verkoop daarvan. Dat neemt niet weg dat er gezien de feitelijke situatie van SN Industries en de waardering van BDO geen aanwijzingen zijn dat de economische waarde van het beslagen aandeel hoger is dan het bedrag van het bod van € 10.000 dat [verzoeker] aan [verweerder] heeft gedaan ter voorkoming van executoriale verkoop en evenmin dat het beslagen aandeel bij executoriale verkoop meer zal opbrengen dan de executiekosten.
2.8.
Voor zover [verweerders] . gelet hierop al belang hebben bij executoriale verkoop van het beslagen aandeel, weegt dat niet op tegen het zwaarwegende belang van SN Industries c.s. bij behoud van de bestaande toestand totdat in de hoofdzaak is beslist. Zij zijn derden ten opzichte van het geschil tussen [verweerders] . en [belanghebbende 1] . Executoriale verkoop van het beslagen aandeel leidt tot het gevolg dat [verzoeker] , die de rest van de aandelen houdt, en SN Industries worden geconfronteerd met een nieuwe, niet door hen uitgekozen (mede)houder van het beslagen aandeel. Daaruit vloeien bevoegdheden voor die veilingkoper voort, bijvoorbeeld tot informatieverstrekking, die tot onomkeerbare gevolgen voor de SN Industries c.s. en de grootaandeelhouder kunnen leiden. Van bijzondere spoed bij de voorgenomen verkoop is geen sprake. Het hof neemt voorts in aanmerking dat SN Industries c.s. onder overlegging van mails van de betrokken notaris, hebben gesteld dat verzuimd is dit aandeel aan [verzoeker] over te dragen hoewel overeengekomen is dat alle aandelen van [belanghebbende 1] in de vennootschappen van de SN groep aan hem worden overgedragen. Daarmee legt het belang van SN Industries c.s. bij behoud van de bestaande toestand totdat in de hoofdzaak is beslist meer gewicht in de schaal dan het belang van [verweerders] . bij executie van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking.
2.9.
Wat partijen verder over en weer hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Dat geldt ook voor de verwijzing van [verweerders] . naar de afwijzing door de voorzieningenrechter, bij vonnis van 22 mei 2024, van de door [verzoeker] gevorderde opheffing van het beslag op het aandeel en een verbod op uitwinning daarvan. Het hof behoeft zijn oordeel in dit incident niet af te stemmen op dit oordeel van de voorzieningenrechter en van misbruik van recht is geen sprake, alleen al omdat de partijen niet gelijk waren (SN Industries was geen partij in die andere zaak).
2.10.
Het hof zal de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking schorsen totdat in dit hoger beroep in de hoofdzaak eindarrest zal zijn gewezen.
Een oordeel over de kosten van het incident zal worden aangehouden tot de eindbeschikking in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak wordt de termijn voor het indienen van verweer bepaald op zes weken.
2.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking totdat het hof in de hoofdzaak eindbeschikking heeft gegeven
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de eindbeschikking in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
bepaalt de termijn voor indiening van verweer op zes weken;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.W.M. Tromp, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en L. Alwin en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 juli 2024.