Op 1 juli 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 november 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling, diefstal door middel van braak, vernieling en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de zaak betreffende de mishandeling. Voor de diefstal, gepleegd op 3 februari 2022, werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldiging van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Voor de vernieling werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, en de benadeelde partij werd verwezen naar de burgerlijke rechter voor schadevergoeding. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf gewijzigd en de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen.