In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 september 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 2004, werd beschuldigd van het rijden op een bromfiets zonder dat deze verzekerd was volgens de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 14 juni 2022 te Amsterdam, waar de verdachte op de Meer en Vaart reed zonder verzekering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 210,00, subsidiair vier dagen jeugddetentie. Daarnaast werd de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke werkstraf gelast, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die eerder voor verkeersovertredingen was veroordeeld. De beslissing van het hof benadrukt het belang van het naleven van de voorwaarden van voorwaardelijke straffen.