ECLI:NL:GHAMS:2024:188

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
23-002776-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mega onderzoek Tandem IV: valsheid in geschrift en gewoontewitwassen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die betrokken was bij een omvangrijk strafrechtelijk onderzoek, bekend als Mega onderzoek Tandem IV. De verdachte werd beschuldigd van het opmaken van een valse arbeidsovereenkomst en het voorhanden hebben van valse facturen, alsook van gewoontewitwassen van in totaal € 440.000,-. De feiten vonden plaats tussen 1 januari 2015 en 31 december 2017, waarbij de verdachte samen met anderen handelde in Nieuwegein en Badhoevedorp. De rechtbank had eerder een vonnis uitgesproken, waartegen zowel de verdachte als het openbaar ministerie hoger beroep instelden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrift door een arbeidsovereenkomst op te stellen die niet overeenkwam met de werkelijkheid, en dat hij valse facturen heeft gebruikt om geldstromen te verbergen. Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, waarbij hij geld dat afkomstig was uit misdrijven heeft verborgen en verplaatst. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en het recht van hypotheek op een appartement werd verbeurd verklaard. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het vertrouwen in het financiële verkeer.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002776-21
datum uitspraak: 25 januari 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-997017-19 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12, 15 en 19 december 2023, 12 januari 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Ontvankelijkheid van de verdachte en de officier van justitie in het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het witwassen van een recht van hypotheek op het appartement aan de [adres 2] zoals onder feit 4, tweede gedachtestreepje, (cumulatief) ten laste is gelegd.
Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en daarom mede gericht tegen de door de rechtbank genomen beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de voornoemde vrijspraak.
Het hoger beroep is ook door het openbaar ministerie onbeperkt ingesteld. In de appelschriftuur van 2 november 2021 zijn geen grieven opgenomen gericht tegen de door de rechtbank gegeven vrijspraak zoals hiervoor vermeld. Bij e-mailbericht van 7 december 2023 en ter terechtzitting in hoger beroep van 12 december 2023 heeft de advocaat-generaal bevestigd dat het hoger beroep zich niet richt tegen voornoemde vrijspraak. Met inachtneming van hetgeen is bepaald in artikel 416, derde lid, Sv en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek naar voornoemd feit, wordt de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de voornoemde vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 te Nieuwegein en/of Badhoevedorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en met de rechtspersoon [bedrijf 1] B.V. (waaraan hij, verdachte, feitelijk leiding gaf), althans alleen
opzettelijk een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, te weten:
- Arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 1] B.V. en [medeverdachte 1] m.i.v. 1 oktober 2015 [vindplaats ordner 3 van 7, p. C28 1337];
- Een brief aan het Gerechtshof Amsterdam d.d. 19 september 2016 betreffende "Medewerker [medeverdachte 1] " [vindplaats ordner 3 van 7, p. C28 1343];
bestaande de valsheid en/of vervalsing hierin dat op het geschrift valselijk en/of in strijd met de waarheid is vermeld dat sprake was van een door [medeverdachte 1] en [bedrijf 1] B.V. aangegaan dienstverband;
2.
[bedrijf 1] BV op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 te Nieuwegein en/of Badhoevedorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) opzettelijk de hierna (onder a,b,c,d,e en/of f) genoemde valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft afgeleverd door die geschriften (telkens) te verzenden en/of te verstrekken aan de geadresseerde(n) en/of voorhanden heeft gehad, terwijl [bedrijf 1] BV en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst,
tot het plegen van welk bovenomschreven stafbare feit(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een ander/anderen althans alleen, opdracht heeft gegeven dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een ander/anderen, althans alleen feitelijke leiding heeft gegeven;
of
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 te Nieuwegein en/of Badhoevedorp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of met de rechtspersoon [bedrijf 1] BV, althans alleen
(telkens) opzettelijk de hierna (onder a,b,c,d,e en/of f) genoemde valselijk opgemaakte en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft afgeleverd door die geschriften (telkens) te verzenden en/of te verstrekken aan de geadresseerde(n) en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij (en zijn mededader(s) (telkens) wist(en) en/of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst,
te weten [vindplaats ordner 3 van 7, p. C28 1320 e.v.):
a. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 1] " met factuurnummer [nummer 1] , d.d. 19 oktober 2015, met een gesteld bedrag van 18.150,- euro (inclusief BTW) geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
b. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 2] " met factuurnummer [nummer 2] , d.d. 10 november 2015, met een gesteld bedrag van 43.560,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
c. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 3] " met factuurnummer [nummer 3] , d.d. 18 mei 2015, met een gesteld bedrag van 6050,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
d. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 4] " met factuurnummer [nummer 4] , d.d. 10 november 2016, met een gesteld bedrag van 30.250,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 3] BV; [vindplaats dossier]
e. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden of diensten: '" [vermelding 5] " d.d. 3 augustus 2016 met een gesteld bedrag van 36.300 euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV
f. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 6] , met factuurnummer [nummer 5] , d.d. 28 augustus 2017, met een gesteld bedrag van 24.200,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV; [vindplaats dossier]
bestaande de valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat op die geschriften valselijk en/of in strijd met de waarheid is vermeld en/of opgenomen dat de op die facturen vermelde werkzaamheden verricht zijn en/of beschreven diensten geleverd zijn op de wijze als omschreven in de facturen, terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of diensten niet of niet op de wijze als beschreven in de facturen zijn verricht;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2017 te Nieuwegein en/of Badhoevedorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en met een of meer rechtspersonen waaronder [bedrijf 1] BV (aan welke rechtspersoon hij, verdachte, feitelijk leiding gaf), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar, op een of meer tijdstippen in voornoemde periode (telkens) van een aantal voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van in totaal Euro 243.210 in verband met diverse valse facturen die betaald zijn door [bedrijf 2] B.V.;
- een geldbedrag van in totaal Euro 137.760 aan contante stortingen op rekeningen van verdachte en diens rechtspersonen, waaronder [bedrijf 1] BV;
- een geldbedrag van in totaal Euro 25.000 t.b.v. een VW Golf;
- een Citroen C1 met kenteken [kenteken 1] t.b.v. [naam 1] ;
- een geldbedrag van in totaal Euro 30.000 t.b.v. de betaling van advocaat [naam 2] ;
- een geldbedrag van in totaal Euro 8.062,26 t.b.v. salaris voor een gefingeerd dienstverband van [medeverdachte 1] ;
(telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld , dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) van die voorwerpen was/waren, en/of
(telkens) die voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt, terwijl hij en/of zijn mededaders (telkens) wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat deze voorwerpen onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
4.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 25 april 2018 te Amstelveen en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en met een of meer andere rechtspersonen, waaronder [bedrijf 1] BV (aan welke rechtspersoon hij, verdachte, feitelijk leiding gaf), althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s), toen en daar, op een of meer tijdstippen in voornoemde periode van voorwerpen, te weten:
- een appartement ter waarde van Euro gelegen aan de [adres 2] ;
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende van die voorwerpen was, en/of
die voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt, terwijl hij en/of zijn mededaders wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die voorwerpen onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Inleiding

Naar aanleiding van de strafrechtelijke onderzoeken Tandem I en II zijn zes mannen, onder wie [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), door de rechtbank Amsterdam veroordeeld voor (onder meer) hun betrokkenheid bij een liquidatiepoging in 2015. Uit het onderzoek Tandem II bleek dat [medeverdachte 2] via het beveiligde netwerk van de server [server] contact had met [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), hetgeen heeft geleid tot het onderzoek Tandem III.
Naar aanleiding van het onderzoek Tandem III is [medeverdachte 1] door de rechtbank Amsterdam bij vonnis van
7 december 2018 onherroepelijk veroordeeld voor onder meer het medeplegen van witwassen in november 2015 en deelname aan een criminele organisatie met [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en anderen, in de periode van februari tot en met november 2015, welke organisatie zich bezighield met de invoer van harddrugs. [1]
Naar aanleiding van het onderzoek Tandem III is de verdenking gerezen dat [medeverdachte 1] contact onderhield met [medeverdachte 4] (hierna [medeverdachte 4] ) en diens broer [verdachte] (hierna: [verdachte] , de verdachte) om door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verworven crimineel vermogen door de broers en hun bedrijven te laten witwassen. De broers en hun bedrijven zouden daarbij ook aanzienlijke geldbedragen van bedrijven van [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) hebben ontvangen. Dit heeft geleid tot onderhavig onderzoek, Tandem IV, waarin [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 5] als verdachten van – kort gezegd – witwassen en valsheid in geschrift naar voren zijn gekomen.

Standpunten

Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten. Zij sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank die betrekking hebben op de in eerste aanleg bewezen verklaarde feiten. Ten aanzien van de vrijspraak voor het witwassen van het onder feit 3, eerste gedachtestreepje, ten laste gelegde geldbedrag dat verband houdt met de onder feit 2 ten laste gelegde facturen, verzoekt zij het hof het bewijs in een breder perspectief te beschouwen dan de rechtbank heeft gedaan. Op basis van valse facturen is een geldstroom tussen verschillende bedrijven op gang gebracht via [medeverdachte 5] en onder meer de verdachte waarna het geld ten gunste komt van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en anderen. Het kan niet anders dan dat voor het betalen van de valse facturen gelden zijn gebruikt die van misdrijf afkomstig zijn. De [server] -berichten en de iMessage-gesprekken tonen overduidelijk witwassen aan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Aan de witwas typologieën kan geen bewijs worden ontleend. Er is geen bewijs dat het ten laste gelegde scenario het enige mogelijke scenario is, zodat geen veroordeling kan volgen. De verdachte was geen gesprekspartner bij de geselecteerde [server] berichten en hij had geen wetenschap van de inhoud van die gesprekken. Niet kan worden vastgesteld dat die gesprekken over hem gaan of zien op de verweten gedragingen. Dat met “ [bijnaam] ” niet alleen [medeverdachte 4] maar ook de verdachte wordt bedoeld is niet meer dan een suggestie of speculatie. De verdachte ontkent dat hij in die berichten wordt bedoeld met “ [bijnaam] ”. De verdachte is door [medeverdachte 1] , die misbruik heeft gemaakt van hem, misleid.
Ten aanzien van de arbeidsovereenkomst hebben de verdachte en [medeverdachte 1] verklaard dat deze wel degelijk bestond. Niet blijkt dat deze overeenkomst is gebruikt richting derden. De brief aan het gerechtshof is niet ondertekend en nergens blijkt uit dat deze is verzonden of gebruikt in de procedure tegen [medeverdachte 1] .
De facturen, zoals ten laste gelegd in feit 2, zijn niet vals. De verdachte en [medeverdachte 5] (als getuige bij de rechter-commissaris) hebben verklaard dat werkzaamheden zijn verricht. Aangesloten wordt bij het “schriftelijk standpunt t.a.v. werkzaamheden [bedrijf 4] en [bedrijf 1] bv” met bijlagen die door de advocate van [medeverdachte 5] is opgesteld. Dat de bedragen die werden overgemaakt niet in verhouding staan tot de verrichte diensten, maakt die facturen nog niet vals.
Over de in [land 1] verdiende inkomsten, heeft de verdediging betoogd dat het openbaar ministerie geen pogingen heeft gedaan om met behulp van een rechtshulpverzoek aan [land 1] onderzoek te doen. Ook naar de lijst met Nederlandse klanten, die ter zitting in eerste aanleg is overgelegd, had het openbaar ministerie onderzoek kunnen doen. De gelden die zijn gebruikt voor betaling van de Golf, de Citroën en de facturen van de advocaat zijn niet van misdrijf afkomstig.
Over het appartement aan de [adres 2] heeft de verdediging er op gewezen dat tussen de gesprekken van [verdachte] en [medeverdachte 1] in februari 2016 en de levering op 10 oktober 2016 acht maanden zitten. Tot de levering aan [vastgoed] in maart 2017 is er geen enkele betrokkenheid van [medeverdachte 1] .

Redengevende feiten en omstandigheden

Gelet op de samenhang tussen de ten laste gelegde feiten, zullen de redengevende feiten en omstandigheden niet per tenlastegelegd feit afzonderlijk worden opgenomen. Het hof gaat uit van de volgende redengevende feiten en omstandigheden. De verdachte zal hierna worden aangeduid met [verdachte] .
[medeverdachte 4] is bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 5] B.V. (hierna: [bedrijf 5] ) vanaf de oprichting op 9 oktober 2012. [2] Onder [bedrijf 5] hing [bedrijf 4] B.V. (hierna: [bedrijf 4] ). [3] [medeverdachte 4] was directeur van [bedrijf 4] . [medeverdachte 4] heeft verklaard dat er geen andere mensen waren die betalingen konden doen voor [bedrijf 4] en dat hij alleen kon beschikken over de identifier waarmee bankbetalingen werden gedaan. [4]
[verdachte] is sinds de oprichting op 5 juni 2014 enig bestuurder van de vennootschap [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ). Enig aandeelhouder is vanaf 12 maart 2015 [stichting] . [5] [verdachte] is de bestuurder van deze stichting sinds 1 januari 2017. [6]
[medeverdachte 5] is bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] B.V. (hierna: [bedrijf 2] ) sinds 8 maart 1999. Een handelsnaam van [bedrijf 2] is [bedrijf 3] . [7]
[bedrijf 2] is enig aandeelhouder van [bedrijf 6] B.V. (hierna: [bedrijf 6] ) sinds 8 maart 1999. [medeverdachte 5] is hiervan bestuurder sinds 31 oktober 2014. [bedrijf 6] heeft meerdere handelsnamen, waaronder [bedrijf 6] en [bedrijf 7] . [8]
Uit onderzoek is gebleken dat [nummer 6] is gebruikt door [medeverdachte 3] en dat [nummer 7] is gebruikt door [medeverdachte 1] . [9] [medeverdachte 4] heeft [medeverdachte 1] leren kennen als vriend in [plaats 1] en via hem heeft hij [medeverdachte 3] leren kennen. [10] [medeverdachte 3] maakte ook gebruik van de nummers [nummer 8] en [nummer 9] . [11] De gebruiker van het e-mailadres [nummer 10] werd geïdentificeerd als zijnde [medeverdachte 2] . [12]
Uit het bankrekeningoverzicht van [bedrijf 4] blijkt dat in de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 september 2015 betalingen hebben plaatsgevonden door [bedrijf 3] ( [bedrijf 2] ) (in totaal € 64.789,45) en [bedrijf 6] (in totaal € 30.250,-), op een totaalbedrag aan bijschrijvingen van € 253.194,- (inclusief contante stortingen). [13]
Op de harde schijf van [medeverdachte 4] en/of [bedrijf 4] en in de bij de curator van [bedrijf 4] gevorderde administratie zijn de onder feit 2 ten laste gelegde facturen (a) tot en met (f) van [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 2] dan wel [bedrijf 7] aangetroffen. [14]
In een overzicht van bijschrijvingen op de bankrekening van [bedrijf 4] zijn betalingen door de vennootschappen gelieerd aan [medeverdachte 5] terug te vinden die verband houden met de ten laste gelegde facturen (a), (c), (d) en (e). Er zijn geen betalingen aangetroffen die in relatie staan tot de ten laste gelegde facturen (b) en (f). Er zijn wel betalingen aangetroffen die niet herleid zijn tot de aangetroffen facturen. [15] Behalve een offerte voor een verbouwing en genoemde facturen zijn er geen bestanden aangetroffen die er op wijzen dat [bedrijf 4] werkzaamheden heeft verricht voor de vennootschappen gelieerd aan [medeverdachte 5] . [16] In de woning van [medeverdachte 5] zijn twee facturen aangetroffen die gelijkenis vertonen met de facturen (a) en (b), maar dan met 24 januari 2013 als factuurdatum, in plaats van 24 januari 2014. [17]
Uit het overzicht contante stortingen van de bankrekeningen blijkt dat in de periode van 6 januari 2014 tot en met 7 mei 2015 in totaal € [nummer 3] .330,- contant werd gestort op de bankrekening van [bedrijf 4] . [18] Uit het overzicht contante opnamen blijkt dat er in totaal € 12.450,- aan contant geld werd opgenomen. [19] Het saldo van de contante stortingen op de bankrekening en de contante opnamen van de bankrekeningen van [bedrijf 4] bedraagt € 28.880,-.
Uit het overzicht contante stortingen van de bankrekeningen blijkt dat in de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 in totaal € 14.690,- contant op de bankrekening van [bedrijf 5] is gestort. [20] Uit het overzicht contante stortingen blijkt dat er in de periode vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 € 5.342,- op de ING-rekening van [medeverdachte 4] in privé en € 11.395,- op de ABN-AMRO rekening van [medeverdachte 4] in privé is gestort, in totaal € 16.737,-. [21]
Op 6 februari 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] heeft gereageerd hij gaat er achter aan zegt hij heb hem gezegd als je blut bent zeg het dan gewoon maar hou die man niet voor de gek dat het overgemaakt is als het niet overgemaakt is lul
[medeverdachte 3] :
Blut???? Dat kan helemaal niet met het hele verhaal bij elkaar secondddd erafff!!
[medeverdachte 1] :
HAHAHAHA wil je hem erop? Is zo gedaan hoor! 1 bericht en hij staat er op! Seconddd gekkk!
[medeverdachte 3] :
Ben er mooi klaar mee ik moet acceptgiros in adam betalen door [bijnaam] witwassen grote klootzak en nu?
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] die man als die man problemen krijgt door jou gedrag dan hou ik jou verantwoordelijk dat is de afspraak wat jij vroeg heeft hij gedaan en dan kom jij 1 keer op tijd en nu 8 dagen te laat! Dit is niet correct naar die man toe! Dit heb ik hem gestuurd
[medeverdachte 3] :
En dan wil ie dat ik palinkjes voor die familie ga roken. Ik hang hem in die rook ton gerookte [bijnaam] (…) November maakte ie ook pas negen december over. [22]
Op 7 februari 2015 stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] :
Ik ga hem later op de avond weer aanpakken zn moer kk [bijnaam] [23]
Op 19 februari 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] huilt gab (…) Ik heb hem klem ik heb jou gezegd heb een andere kant die je niet wilt mee maken die Porsche gaat nu mee met mij (...) Auto’s gaan mee nu per direct
[medeverdachte 3] :
Om te dwingen?
[medeverdachte 1] :
Jij weet niet wat er nu met hem gaat gebeuren broer strakke is mee die gaat hem neuken
[medeverdachte 3] :
Waar is al die poen? 20 van jou 11 van mij ongeveer?
[medeverdachte 1] :
50 van mij die van jou is safe met die van mij zijn rekeningen betaald schulden enzo
[medeverdachte 3] :
En wrm nu zware actie?
[medeverdachte 1] :
omdat ik al die shit zat ben heb jou gezegd toch van de week mijn hoofd is moe van al die dingen ik hou niet van streken daarom vroeg ik jou ook eerlijk broer heb je iets te maken met die 500K van jan enzo jij bent eerlijk (…) [bijnaam] speelt spelletjes met mijn goedheid en die houdt op een geven moment op
[medeverdachte 3] :
Niet teveel druk zetten porsch mee nemen beetje druk zetten laat m ze vader ff storten
[medeverdachte 1] :
Lexus gaat ook mee broer ik hou niet van deze spelletjes
[medeverdachte 3] :
Ja die ook. Ga ik morgen heel onnozel reageren beste [medeverdachte 4] ,
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] huilt echt broer. Porsche is mee broer heb je interesse in die porsche? Die auto rijdt wel lekker broer [24]
[verdachte] heeft verklaard dat met [bijnaam] meestal [afkomst] wordt bedoeld. [25]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij in een Lexus reed en dat hij een Porsche Cayenne in privé heeft geleased en in gebruik had tot 2015. [26]
Op 20 februari 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Hahahaaha. Als ie in een schuur moet staan heb schuur. Belde [bijnaam] net op. Ik zeg wrm reargeer jij niet ja dit en dat gekkenhuis hier. Ik oh wanneer maak je over? Voor einde maand. Hahaahahahahah zielig stemmetje. Ik zei niks
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] zijn porsche staat bij mij voor de deur broer vrouw huilen en shit
[medeverdachte 3] :
Het was een gekkenhuis zei [bijnaam] ik ging er niet op in. Zielig stemmetje. (…)
[medeverdachte 1] :
Hij wou jou contract ontbinden auto uitschrijven van de zaak enzo hij zei ik kan deze wereld niet aan is te heftig ik kies voor veiligheid van mijn vrouw en kinderen ik los alles op (…) Hij gaat vanaf 28 deze maand direct met jou zaken doen hij gaat mij er niet meer bij betrekken hij heeft gezien dat ik tot alles in staat kan zijn. [bijnaam] wilt zijn auto terug wat zal ik doen? Terug geven of in de fik steken?
[medeverdachte 3] :
Eerst mij betalen 2x en jou afspraak nakomen. Zo werkt het ga maar lenen bij je vader. Of bij een andere gek
[medeverdachte 1] :
Hij gaat jou sowieso betalen hij wilt er van af wat wil jij? Verder gaan met hem. Hij doet het wel alleen hij is zielig (…) Maar hij wilt jou ook ontbinden moet ik dat tegen gaan of laten gaan? (…) Hij gaat betalen 2x nu maar hij wilt alles en iedereen nu ontbinden hij wilt een schone zaak verder
[medeverdachte 3] :
Ik ga van de week naar hem toe en dan hoor ik het wel. Hij deed normaal aan de tel maar omdat jij zo doet tegen hem gaat hij weer tegen jou zo doen heel kinderachtig van hem
[medeverdachte 1] :
Hij is bang hahahaha [27]
Op 26 februari 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Bro nog niks erop van [bijnaam] het is nu al 26e twee maanden achter stand. Wat zeg jij ervan
[medeverdachte 1] :
Ik heb rond 2 uur met hem afgesproken hij schijnt nu geld te hebben denk dat hij het wel gaat regelen de druk is te hoog nu [28]
Op 27 februari 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Bro kan jij [bijnaam] nog even pushen nog steeds niks
[medeverdachte 1] :
Doe ik bro ga nu vriend zien
[medeverdachte 3] :
2 maanden achter stand reargeerd nergens meer op
[medeverdachte 1] :
[bijnaam] toch
[medeverdachte 1] :
Ok geen probleem jou salaris is overgemaakt hoor ik net kijk dat even na [29]
Uit de bankrekeningafschriften van [bedrijf 4] blijkt dat [medeverdachte 3] op 27 februari 2015 een salarisbetaling heeft ontvangen van € 1.326,-. [30]
Op 9 maart 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
je kan 800 betalen aan die lexus die krijg je. We pakken m nu een maand.
[medeverdachte 1] :
Wilt [naam 3] die Porsche niet?
[medeverdachte 3] :
Dat heb ik al geprobeerd. Na tijd komt raad. We moeten die b v draaiende houden
[medeverdachte 1] :
Hahaha maar hij wilt die niet (…) Die Lexus is te klein voor hem (…) ik ga zo korte metten maken met [bijnaam] maar dan weet ik dat [naam 3] die porsche niet wilt
[medeverdachte 3] :
[bijnaam] moet alleen maar luisteren wat een tering zooi vangemaakt
[medeverdachte 1] :
Ok geen probleem die [naam 5] bedreigd [bijnaam] moet nog 5K van hem krijgen (…) ik heb van alles de volmachtiging bankpasjes edentifier enzo
[medeverdachte 3] :
Juist. Maar toch heeft meneer [bijnaam] iets gedaan met die pap daar komen we nog wel achter.
[medeverdachte 1] :
Ik heb administratie meegenomen ga vanmiddag alles doorspitten die pap van ons is gebruikt om die [naam 5] en die ouwe te paaien en te helpen zodat zij zogenaamd die container zouden financieren [31]
Uit de administratie van [bedrijf 4] en antwoorden van [medeverdachte 4] op vragen van de curator in het faillissement van [bedrijf 4] , blijkt dat [bedrijf 4] in september 2014 € 33.480,-, waarvan € 8.500,- in contanten, heeft betaald voor een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Golf). [32] De Golf stond van 30 september 2014 tot 7 april 2015 op naam van [bedrijf 4] . [33] Uit het eigendomsonderzoek naar de Golf blijkt dat [medeverdachte 3] op 13 september 2014, 22 november 2014 en 10 maart 2015 werd gesignaleerd als bestuurder van het voertuig. [34] Verder is gebleken dat [medeverdachte 3] de boetes, de verzekering en de houderschapsbelasting voor het voertuig giraal betaalde aan [bedrijf 4] . [35]
Op 26 en 27 maart 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
Broer [bijnaam] wordt gezien als facilitator dan weet je dat zijn boekhouding over afgelopen 2 jaar nagetrokken hij staat gelinkt aan [naam 3] door die auto en bij jou ook auto
[medeverdachte 3] :
Hoezo 2 jaar. Fin ondz is altijd 6. En fiod is 7. Is er wat mee genomen bij [bijnaam] ? Is er wat aangekondigt bij [bijnaam] zelf? Ze kunnen geen moer anders hadden ze die golf al gepakt
[medeverdachte 1] :
Niks meegenomen niks aangekondigd jij vergeet [bijnaam] heeft 1 bmw in een coke zaak in [plaats 5] vaststaan en dan nog die A klasse en dan nog jij en die lexus en nu is [bijnaam] bekend geworden
Op 30 maart 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
Ik heb [bijnaam] vannacht gezegd dat hij vandaag achter alle betalingen aan moet gaan en heb hem 3200 euro vannacht gegeven voor 2 nieuwe bv die zijn vader gaat opzetten en boekhoudtechnisch gaat runnen broer dus vandaag gaan we horen hoe het staat met [bedrijf 4] en al zijn ellende (…) Ik heb hem gezegd geef mij alle brieven ligt allemaal nu bij zijn vader op kantoor komt wel sowieso moeten wij zelf die 2 nieuwe bv hebben voor andere dingen die dikke betaalt alle kosten daarvan (…) Die auto moet dan worden overgezet he?
[medeverdachte 3] :
Ja. Denk morgen al. Alleen papier werk zit ik even mee want er moeten rekeningen over leg worden enz kut zooi. Maar heb iemand
[medeverdachte 1] :
Ok broer anders mag ook op mijn naam alleen in de stad kan je soms worden staande gehouden worden ivm meldingen die ik heb staan
[medeverdachte 3] :
Je bent moe!!!! Jij snap niks van autos en al dat gezeik wat er bij komt. Auto van 40 kan niet zomaar op je naam gek aff [36]
Op 31 maart 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
Broer [bedrijf 4] heb ik net besloten om definitief te laten klappen dan weet je dat
[medeverdachte 3] :
Wat een verrassing met [bijnaam] aan het bestuur dat had ik nou nooit verwacht! Die auto gaat vanmiddag over [37]
Op 1 april 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Broer ik krijg die auto niet weg? En nu?
[medeverdachte 1] :
Ik ga denken voor een oplossing (…)
[medeverdachte 3] :
Hij kan niet zomaar over geschreven worden zonder factuur zonder reden uit die bv. Dat is een reden voor beslag. Kan ik nog we’ll over de snel weg? (…) Teveel gedoe nu met die auto dood ziek ben ik er van. [bijnaam] jongen bedankt
[medeverdachte 1] :
Geen probleem broer heb jij een persoon of BV die het wel kan nemen op zijn of haar naam?
[medeverdachte 3] :
Er moet een lage factuur vanuit [bedrijf 4] gestuurd worden anders pakken ze m af curator of justitie
[medeverdachte 1] :
Naar wie moet die factuur gestuurd worden? En moet via rekening betaald worden of kan [bijnaam] zeggen hij heeft contant ontvangen en opgemaakt? [38]
De Golf werd op 7 april 2015 overgeschreven op naam van [bedrijf 8] B.V. [39] Toen de curator om bewijs vroeg dat [bedrijf 4] geld voor de verkoop van de Golf heeft ontvangen, heeft [medeverdachte 4] aan de curator een kwitantie overgelegd waarop staat dat [medeverdachte 4] op 7 april 2015 € 15.000,- contant heeft ontvangen van [bedrijf 8] B.V. voor de verkoop van de Golf ‘met motorschade’. [medeverdachte 4] heeft deze kwitantie ondertekend voor ontvangst. [40] Op de bankrekeningen van [medeverdachte 4] en van [bedrijf 4] zijn in april 2015 geen contante stortingen waargenomen die een waarde van € 15.000,- vertegenwoordigen. [41]
Op 17 april 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
Container is betaald voor [bijnaam] door die dikke dan weet je dat
[medeverdachte 3] :
Haha hij geeft er niet om die dikke. En die belasting problemen? Of andere bv?
[medeverdachte 1] :
Nieuwe BV broer (…) Hebben op die spullen van die mexicanen 350K verdient 150K weg aan [bijnaam] (…)
[medeverdachte 3] :
Haha. Bewaak [bijnaam] voor ongecontroleerde uitgaven want meneer houd nog al van luxe leventje. Kan die lease niet over gezet worden naar andere bv? Bmw. Dan hebben we alleen kosten.
[medeverdachte 1] :
BV blijft schoon broer en [bijnaam] zijn admin hou ik elke dag in de gaten hij kan geen kant op laatste kans en anders wordt ie afgeknald
[medeverdachte 3] :
En wat is nou de bedoeling van die investering van die dikke?
[medeverdachte 1]
: Dat [bijnaam] is geholpen en dat hij dikke kan helpen met autos en andere dingen [42]
Op 13 mei 2015 is de Golf door de politie in conservatoir beslag genomen onder [medeverdachte 3] . Kentekenhouder [bedrijf 8] B.V. heeft vervolgens geklaagd tegen het beslag. In het klaagschrift staat dat [bedrijf 8] B.V. niet voor de auto had betaald, omdat de koop niet was doorgegaan. [43]
Uit onderzoek naar de bankrekeningen van vennootschappen van [verdachte] , dat wil zeggen [bedrijf 1] en [stichting] , is gebleken dat meerdere contante stortingen hebben plaatsgevonden. Op de bankrekening van [bedrijf 1] ( [rekeningnummer 1] ) zijn in de periode van 10 juni 2015 tot en met 28 augustus 2017 vijftien contante stortingen te zien met een totaalbedrag van € 78.350,-. [44] Op de bankrekening van [stichting] zijn in de periode van 23 september 2015 tot en met 15 januari 2016 drie contante stortingen te zien met een totaalbedrag van € 35.000,-. [45] Op de rekening op naam van [bedrijf 9] B.V., waarvan de naam van de verdachte is vermeld bij het openen van de bankrekening van deze vennootschap, is op 23 september 2015 € 10.000,- contant gestort. [46] In de periode van 25 mei 2015 tot en met 29 augustus 2017 is door [bedrijf 3] een bedrag van in totaal € 243.210,- bijgeschreven op de rekening van [bedrijf 1] . [47]
Ten slotte zijn op de privérekening van [verdachte] in de periode van mei 2015 tot en met 4 maart 2017 contante stortingen gedaan met een totaalbedrag van € 13.890,-. [48] Uit de overzichten van de rekeningen van [bedrijf 1] en [verdachte] blijkt dat er contante opnamen van respectievelijk € 110,- en € 570,- hebben plaatsgevonden.
Op 2 augustus 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Tsja lastig voor jullie. Broer ik ga die golf zekerstellen. Volgens mij maakt het dan niet uit wie er in rijd ze mogen er dan niet meer aan komen. Zeker gesteld is zeker gesteld. Broer is het mogelijk dat [bijnaam] dat bedrag stort op die cenrale rek van [rekening] . Want moet we’ll herleid baar zijn. Snap je. Ik geef het jullie dan. En miss heeft [bijnaam] al wat voor mij.
[medeverdachte 1] :
Voor hoeveel wordt ie zekergesteld?
[medeverdachte 3] :
Denk dat het rond de dertig zal hangen. Als we geluk hebben 25
[medeverdachte 1] :
Broer vraag maar eerst hoeveel pas dan ga ik er werk van maken
[medeverdachte 3] :
Klopt maar als buthead werk er van maakt en hun zeggen zoveel dan moeten wij binnen twee weken betalen anders gooien ze hem als nog op de veiling. Dat is de werkwijze
Op 3 augustus 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 1] :
Broer ik heb [bijnaam] gesproken op zijn rekening storten zelf gaat niet omdat hij nog niet zoveel winst heeft gemaakt en ook op de balans komt dat bedrag niet voor het kan wel via andere mensen van hem die ik ook net heb gezien die vragen 10 procent tot aan 100K en 8 procent vanaf 100K dan maken ze het legaal en betalen ze belasting erover
[medeverdachte 3] :
Hmm dus het kan
[medeverdachte 1] :
Ja broer het kan wel dan maken zij het wit en storten het door met facturen en al naar [bijnaam] en dan regelt hij het weer met OM tot aan 100K 10 procent en vanaf 100K 8 procent
[medeverdachte 3] :
Hoelang duurt hun procedure?
[medeverdachte 1] :
Max 2 keer 5 werkdagen vanaf het moment van storten hoe hoger het bedrag hoe langer het duurt zei die man maar dat bedrag tot 30K is al misschien in 3 werkdagen gedaan [49]
Op 11 augustus 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Staat een bijna nieuwe rs3 q3 300 pk. 69k bremen. En een 2015 340 pk 65k fucking vleigtuigen zijn dit mega snel 270 kmp
[medeverdachte 1] :
Broer 65K kan ik niet in rond rijden! Wat denk je zelf? (…)
[medeverdachte 3] :
Hou het maar op 47k dan heb je m hier op kenteken! Een mooie
[medeverdachte 1] :
Oke broer ik wou het via [bijnaam] doen tot aan 40k ongeveer maar die van 65k moet via die vastgoed fonds gaan moet even vragen of het kan dan beginnen we met wassen! [50]
Op 15 augustus 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Appartement in [plaats 4] van 260k kan dat geregeld worden?
[medeverdachte 1] :
Hypotheek of contant?
[medeverdachte 3] :
Weet niet constructie. Dat me nieuwe vriendin daar kan worden. Het geld is er. Ik wil de mogelijkheden weten (…)
[medeverdachte 1] :
Zij en jij moeten op papier werk hebben voor die hypotheek cash mocht er wat gebeuren pakken ze het af van je bro beste optie is hypotheek dan!
[medeverdachte 3] :
Kan die hypo dan geregeld worden?
[medeverdachte 1] :
Ja dat allemaal kan beide in loondienst 6 maanden dan vast contract en dan hypotheek aanvraag 6 maanden lang door blijven werken op papieren en dan wordt je ontslagen (…)
[medeverdachte 3] :
Die 6 mnd word vervalst of moet ook werkelijk gedraaid worden?
[medeverdachte 1] :
Moet gedraaid worden moet op rekening gestort worden moet belasting over betaald worden anders ben je de lul bro
[medeverdachte 3] :
Heb jij niet iemand die het koopt. En dat wij verkapte huur betalen???
[medeverdachte 1] :
Broer ik kan het kopen op mijn naam en dan een huur constructie doen maar dat wit maken allemaal en hypot kost papierwerk en huur en anders kan het ook op iemand wie ik vertrouw etc
[medeverdachte 3] :
Zo moet het. Hoelang duurt het wit maken?
[medeverdachte 1] :
260k moet ik even navragen etc wat wil jij precies? Mijn naam of iemand die ik vertrouw of iemand die jij vertrouwt?
[medeverdachte 3] :
Verdiep je hier in. Als je terug ben gaan we het er over hebben. Daarna beslis ik of ik het ga doen
[medeverdachte 1] :
Ik hoor nu 260k met hypo kan en cash kan beslis jij maar op wie zn naam je het wilt doen
Op 21 augustus 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 3] :
Bro heb huis gevonden huur 880 voorwaarden is 4x bruto loon. Hoeveel moet ze dan verdienen
[medeverdachte 1] :
Broer 3520 euro moet het dan zijn! (…) Ik blijf misschien nog een tijdje weg heb PGP met die man dus vertel wat wil je precies? En heb je die andere fotos ontvangen van die blokken?
[medeverdachte 3] :
Werkgevers verklaring, dat loon op loonstrook. Moet vast een contract zijn (…) Ja heb die fotos gezien (…)
[medeverdachte 1] :
Oke broer bruto loon 3520 wordt in orde gemaakt hoe oud is ze
[medeverdachte 3] :
20
[medeverdachte 1] :
Ik kom wel terug is beter moet goed praten met jou!
[medeverdachte 3] :
Dan doe je 3 x bruto. Dat is toch we’ll haalbaar?
[medeverdachte 1] :
Ja eigenlijk niet maar je bent zelf verantwoordelijk meisje van 20 krijgt minimumloon en ze zit nog op school jij wilt haar bovenmodaal inkomen geven op papier vergeet 1 ding niet tegenwoordig boekhouding van makelaars enzo gaat ook naar belastingdienst etc voor die wiet shit enzo en witwassen eerlijk? [51]
Uit onderzoek is gebleken dat iMessage nummer + [telefoonnummer 1] in gebruik was bij [medeverdachte 1] en [verdachte] heeft bevestigd dat + [telefoonnummer 2] bij hem in gebruik was. [52]
Op 22 september 2015 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[verdachte] :
Broer klopt het wel, ik mis een stuk?
[medeverdachte 1] :
30 broertje 25 naar die ene rekening 5 naar mij. De commissie komt als het is gedaan (...) Die man werkt sinds slechte ervaring met [medeverdachte 4] nu zo! (…)
[verdachte] :
Auto word overgeschreven of nier? Wie gaat factuurtje geven?
[medeverdachte 1] :
Als die wordt vrijgegeven dan komt ie waarschijnlijk op die persoon zijn eigen naam
[verdachte] :
Oke ik hoor wel
[medeverdachte 1] :
Morgen is het geregeld?
[verdachte] :
Jazeker [53]
Op 22 september 2015 stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 3] het volgende [server] -bericht:
€ 25.000,- + € 2.500,- de kosten voor het wit maken! Totaal € 27.500,- wordt dan van jou verwacht! Morgen wordt het bedrag overgemaakt naar [rekening] en op wie zijn naam komt die auto? De betalende bedrijf moet anders kan die een probleem krijgen! Hoezo betalen zij dat bedrag en van wie is dat bedrag dan afkomstig snapje? [54]
De inbeslaggenomen Golf is op 23 september 2015 voor € 25.000,- aangekocht met geld afkomstig van een net geopende bankrekening voor [bedrijf 9] B.V. Uit informatie van de ING bank blijkt dat een zakelijke ‘jive’ rekening, [rekeningnummer 2] , is aangevraagd die gelijk gebruikt kan worden. Op het ingevulde formulier (hof: voor opening van de rekening) is als naam van de rekeninghouder [verdachte] vermeld. Voor het autoriseren van transacties op deze bankrekening is een telefoonnummer opgegeven dat bij de bank bekend is als het nummer van [verdachte] . Op 23 september 2015 is op deze rekening bij een ING kantoor in [plaats 3] € 10.000,- contant gestort. Op dezelfde dag is 2 x € 10.000,- bijgeschreven op de hiervoor genoemde bankrekening, € 10.000,- vanaf een bankrekening op naam van [stichting] en € 10.000,- vanaf een bankrekening op naam van [bedrijf 1] B.V. De resterende € 5.000,- (€ 30.000,- minus € 25.000,-) is op 23 september 2015 overgemaakt naar een ABN AMRO rekening op naam van [medeverdachte 1] onder vermelding van ‘lening’. [55] Het kenteken van de Golf is op 13 oktober 2015 overgeschreven van de Dienst Domeinen naar [naam 4] , de vriendin van [medeverdachte 3] . Op 18 maart 2016 is het kenteken overgeschreven op naam van [medeverdachte 3] . Op 5 juli 2016 is het kenteken overgeschreven op naam van [medeverdachte 1] . [56]
Tijdens de doorzoeking in het bedrijfspand van [bedrijf 1] op 26 september 2017 zijn onder andere administratieve bescheiden en een arbeidsovereenkomst inbeslaggenomen. [57] Het betreft een arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 1] en [medeverdachte 1] , gedateerd op 21 september 2015 en door beide partijen ondertekend. De overeenkomst houdt in dat [medeverdachte 1] met ingang van 1 oktober 2015 voor zes maanden voor 40 uur per week als consultant in dienst treedt voor een brutosalaris van € 1.510,- per maand. [58]
Bij de doorzoeking zijn verder in de schriftelijke administratie van [bedrijf 1] noch op de laptop van de verdachte documenten aangetroffen waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] heeft gewerkt voor [bedrijf 1] . [59] Op de bankrekening van [bedrijf 1] is te zien dat tussen 26 oktober 2015 en 11 mei 2016 zes betalingen aan [medeverdachte 1] hebben plaatsgevonden met de omschrijving van salaris en vakantiegeld. [60]
Op 6 oktober 2015 wordt [bedrijf 4] failliet verklaard. [61]
Tijdens de doorzoeking in het kantoor van [bedrijf 2] , dat is gevestigd op het huisadres van [medeverdachte 5] , zijn de onder feit 2 ten laste gelegde facturen a tot en met f aangetroffen. [62] De facturen zijn afkomstig van [bedrijf 1] en geadresseerd aan [bedrijf 2] dan wel [bedrijf 3] . [63]
In totaal is door [bedrijf 1] een bedrag van € 158.510,- gefactureerd aan de rechtspersonen gelieerd aan [medeverdachte 5] . [64] In het bankrekeningoverzicht van [bedrijf 1] zijn betalingen door [bedrijf 3] terug te vinden die verband houden met de ten laste gelegde facturen a tot en met f. In de omschrijving van deze betalingen is het betreffende factuurnummer opgenomen en de hoogte van de betalingen correspondeert met de hoogte van de bedragen vermeld op de facturen. De betalingen zijn veelal kort na de factuurdatum gedaan. [65]
Op de onder [medeverdachte 5] inbeslaggenomen laptops, waarop hij zijn financiële administratie bijhield, en telefoon zijn geen bestanden of berichten aangetroffen die er op wijzen dat [bedrijf 1] werkzaamheden heeft verricht voor de rechtspersonen gelieerd aan [medeverdachte 5] . [66] Op de laptop van [verdachte] is niets aangetroffen wat duidt op werkzaamheden die [bedrijf 1] ten behoeve van de aan [medeverdachte 5] gelieerde rechtspersonen zou hebben verricht. [67]
Op 15 oktober 2015 sturen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] elkaar de volgende [server] -berichten:
[medeverdachte 2] :
Ee broo vraag je kan je iemand die 15 kop kan storten naar advo kantoor dan geef ik hem contacnt
[medeverdachte 1] :
Ja broer dat moet wel lukken! Ze vragen wel 10 procent witwas kosten! Zijn [afkomst]
[medeverdachte 2] :
Oke afff haal het van me buitje af van V gekkk!!!
[medeverdachte 1] :
Okidoki bro! Ik stuur later precies wat er is uitgegeven en wat er ligt bro! Heb je advocaat naam en rekeningnummer voor mij?
[medeverdachte 2] :
W8 ff ik stuur je zo broo. Maar 10% is wel veel bro of niet? Die 15 is gewoon in tata he broo niet naar over kant!!
[medeverdachte 1] :
Nee broer snap ik! Ja broer ik ga even met die [afkomst] praten om te drukken naar 5 procent zij moeten facturen maken etc. om het wit te maken! Komt goed bro! [68]
Op 19 oktober 2015 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
[naam 2] BV [rekeningnummer 3]
[verdachte] :
Die van advocaat is morgen betaald en de rest mag je brengen wanneer je kan. Gaat wel even tot volgende week duren denk ik voor betaald kan worden
Op 20 oktober 2015 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
Broertje hoelaat maak jij het over?
[verdachte] :
Ik denk om 16 uur want ik wacht op geld hij heeft Rabobank. Wat is betalingskenmerk van advocaat
[medeverdachte 1] :
Geen. Zij moet uren verekenen
[verdachte] :
Dan doe ik zonder kenemerk
[medeverdachte 1] :
Komt later met een factuur naar jou toe (…)
[verdachte] :
Betaalt broer
[medeverdachte 1] :
Vanaf welke rekening nummer is het overgemaakt? Dan geef ik door dat wij dat zijn!
[verdachte] :
[rekeningnummer 1] [bedrijf 1] Bv
Op het rekeningoverzicht van de bankrekening van [bedrijf 1] is te zien dat op 20 oktober 2015 zonder omschrijving een betaling van € 15.000,- is gedaan aan [naam 2] . [69] Diezelfde dag maakt [bedrijf 3] een bedrag van € 18.500,- over op de rekening van [bedrijf 1] . [70]
Op 23 oktober 2015 stuurt [medeverdachte 1] aan [verdachte] het volgende iMessage-bericht:
[medeverdachte 1] :
[verdachte] ! Bij de betaling van Maandag moet dit dossier nummer worden vermeld! Dossier nummer [dossier] [71]
Op het rekeningoverzicht van de bankrekening van [bedrijf 1] is te zien dat op 26 oktober 2015 een betaling van € 15.000,- is gedaan aan [naam 2] met de omschrijving ‘inzake dossiernummer:// [dossier] ’. [72] Diezelfde dag maakt [verdachte] een bedrag van € 15.000,- over op de rekening van [bedrijf 1] . [73]
Op 31 oktober 2015 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
[verdachte] ! Staat er geld op jouw rekening?
[verdachte] :
Hoeveel heb jr nodig [medeverdachte 1]
:
250 moet via iDeal een ticket betaald worden! Hebben we een klant in [land 2] ?
[verdachte] :
Oke geen probleem
[medeverdachte 1] :
Dan kan jij hem indienen als kosten? (...)
[verdachte] :
Nee tenzij jij een hebt
[medeverdachte 1] :
Ja ik denk het wel! [74]
[verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem " [verdachte] ” noemt en dat hij [medeverdachte 1] “ [medeverdachte 1] ” noemt. [75]
Op 2 december 2015 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
[verdachte] ! Wat houdt mijn functie in?
[verdachte] :
Je bent een klant consultant je geeft bedrijfsadviezen
[medeverdachte 1] :
Wat voor adviezen?
[verdachte] :
Management advies, boekhoudkundig advies belastingadvies. Alles wat een bedrijf beter en gezonder kan maken. Wat is gebeurt [medeverdachte 1]
:
Nee niks [verdachte] dan weet ik dat! [76]
Op 11 februari 2016 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
[verdachte] , wat is het max wat gedaan kan worden voor dit jaar?
[verdachte] :
Morgen [medeverdachte 1] , nu ik het een en ander heb uitgezocht inzake een woning kan ik he het volgende berichten. We kunnen een huis aankopen en deze zal dan aangekocht worden door ons bedrijf deze zou jij dan weer kunnen huren met huursubsidie. Als dit je wat lijkt laat het me weten.
[medeverdachte 1] :
Ja dag lijkt mij wel wat, meer uitleg aub!
[verdachte] :
Wij gaan de woning van maximaal 250000 euro aankopen en middels een verhuurcontract verhuren aan jouw dit doen wij natuurlijk onder de huurtoeslagnorm waardoor de huur voor jouw draagbaar is en waardoor je recht hebt op huurtoeslag als je meer info wilt hebben inzake dit meld me maar.
[medeverdachte 1] :
Oke [verdachte] ! Maar kunnen jullie een woning kopen tot maximaal 250k of kan meer ook?
[verdachte] :
Nee, maximum is echt maar 250k (…)
[medeverdachte 1] :
[verdachte] ! Die servicekosten nekken je!
[verdachte] :
Ik zei je zoek een andere stad omgeving Amsterdam. Amstelveen sorry (…) Hoeveel slaapkamer
[medeverdachte 1] :
Minimaal 2 [77]
Tijdens de doorzoeking in het bedrijfspand van [bedrijf 1] op 26 september 2017 is een brief aangetroffen van 19 september 2016 van [bedrijf 1] aan het gerechtshof Amsterdam. In zijn verhoor als verdachte heeft [verdachte] verklaard dat hij deze brief heeft verstuurd naar de advocaat van [medeverdachte 1] . [78] In deze brief, met als ondertekenaar [verdachte] als directeur van [bedrijf 1] , staat onder andere:
“Hierbij willen wij bevestigen dat de heer [medeverdachte 1] bij ons in dienst is vanaf 1 juli 2014 als zijnde consultant en tolk. (..) Als de heer [medeverdachte 1] zijn werkzaamheden niet meer voor ons kantoor zou kunnen doen om wat voor reden dan ook zal dit voor ons negatieve consequenties hebben. Wij zijn ons bewust van de lopende strafrechtelijke procedure die tegen de heer [medeverdachte 1] loopt.” [79]
Op 23 september 2016 heeft [bedrijf 1] , gevolmachtigd door [verdachte] een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een appartementsrecht [adres 2] voor een bedrag van € 245.000,-. De levering heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2016. [80]
Op 22 december 2016 sturen [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar de volgende iMessage-berichten:
[medeverdachte 1] :
Wanneer wil je langs notaris gaan etc?
[verdachte] :
Volgend jaar maart ofzo? Maart 2017?
[medeverdachte 1] :
Is dat nog voor die 6 maanden grens [verdachte] ? (…)
[verdachte] :
50-50% aandelen of alleen op mama naam die aandelen?
[medeverdachte 1] :
Leg mij even uit wat het verschil is [verdachte] met 50/50 en alleen haar naam?
[verdachte] :
50-50% is dat ik de helft van de aandelen op naam krijg.
En volledig is alleen haar naam. Alleen de kans bestaat dat notaris gaat vragen waarom verkoop je woning zonder dat geld krijgt
[medeverdachte 1] :
En wat is verstandig [verdachte] ?
[verdachte] :
Bij 50% is onopvallender. Ik zal hypotheek akte laten opstellen maar niet laten deponeren bij kadaster [81]
Op 10 maart 2017 is [vastgoed] BV opgericht met als enig aandeelhouder en bestuurder [naam 6] , de moeder van [medeverdachte 1] . [82] Op 30 maart 2017 heeft [bedrijf 1] het appartementsrecht [adres 2] geleverd aan [vastgoed] BV voor een bedrag van € 251.000,-. De koopsom is schuldig gebleven aan de verkoper. Er is een geldlening verstrekt voor 10 jaar, tenzij deze wordt verlengd, tegen een rente van 3%. [83] Volgens de notaris, die betrokken was bij de akte van levering, wilden partijen niet dat een hypotheekakte werd opgemaakt omdat de verkoper en de koper elkaar kenden. [84] Op handgeschreven aantekeningen met datum 28 maart 2017 ter zake van de overdracht van [bedrijf 1] naar [vastgoed] , afkomstig van de notaris, is vermeld: “Eenvoudige geldlening. Geld komt vanuit privé van de vriend van [verdachte] , dhr. [medeverdachte 1] . Er komt op een privé-geldlening tussen de heer [medeverdachte 1] en [vastgoed] .” [85]
Op 29 september 2017 wordt een gesprek tussen [medeverdachte 1] en zijn bezoek, onder andere zijn moeder, in het [detentieadres] opgenomen. [medeverdachte 1] zegt hierin onder meer het volgende:
[medeverdachte 1] : Hij heeft de woning aan mij verkocht. ( ... ) Ik moest hem nog de betaling doen. (... ) Ik zei, het is goed, ze mogen het in beslag nemen. ( ... ) Wanneer de zak in de Rechtbank komt, in zijn boeken staat vermeld, ik moet nog geld van hem ontvangen. Het ding is van mij. (... ) Anders deden ze ook mij van money laundering beschuldigen. [86]
[medeverdachte 1] heeft als getuige verklaard dat zijn moeder op papier [vastgoed] was, maar dat hij het reilen en zeilen deed. Hij heeft bevestigd dat hij verbleef op de [adres 2] . [87]
Op 25 april 2018 heeft [vastgoed] een recht van hypotheek verleend aan [bedrijf 1] tot een totaalbedrag van € 301.200,-. Dit bedrag bestaat uit de koopsom van € 251.000,- te vermeerderen met rente, boetes en kosten begroot op € 50.2000,-. Het onderpand is de woning aan de [adres 2] . [88]

Bewijsoverwegingen

Algemeen
Met “ [bijnaam] ” wordt in de berichten van 6 februari tot en met april 2015 [medeverdachte 4] bedoeld.
In de hiervoor vermelde [server] -berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] wordt een persoon aangeduid als “ [bijnaam] ”. Over de afkorting “ [bijnaam] ” heeft [verdachte] verklaard dat dit woord een afkorting is voor [afkomst] .
Uit een [server] bericht van 6 februari 2015 volgt dat [medeverdachte 3] tegenover [medeverdachte 1] klaagt dat “ [bijnaam] ” te laat geld overmaakt omdat november 2014 pas op 9 december is betaald. Uit een bericht van 27 februari 2015 volgt dat [medeverdachte 1] actie onderneemt als “ [bijnaam] ” opnieuw niet tijdig betaalt en informeert [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] dat zijn salaris is overgemaakt. Uit de bankrekeningafschriften van [bedrijf 4] blijkt dat [medeverdachte 3] op 9 december 2014 en 27 februari 2015 betalingen heeft ontvangen. [medeverdachte 4] heeft in zijn verhoor op 31 mei 2018 verklaard dat hij de enige is die betalingen vanuit [bedrijf 4] kan verrichten.
Op 30 maart 2015 informeert [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] dat hij tegen “ [bijnaam] ” heeft gezegd dat hij achter alle betalingen aan moet gaan en dat ze die dag horen hoe het met [bedrijf 4] en al zijn ellende gaat. In gesprekken van 30 en 31 maart 2015 hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] het over (het laten “klappen” van) [bedrijf 4] , waar “ [bijnaam] ” aan het bestuur staat. [medeverdachte 4] was de directeur van [bedrijf 4] .
Op 19 februari 2015 berichten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar over een Porsche en een Lexus die weggehaald worden bij “ [bijnaam] ” omdat hij niet op tijd geld zou overmaken. [medeverdachte 3] meldt dat hij de volgende dag onnozel gaat reageren met “beste [medeverdachte 4] ”. [medeverdachte 4] reed in die periode in een Porsche en een Lexus zo verklaart hij op 5 juni 2018 en zijn voornaam is [medeverdachte 4] .
In een [server] bericht van 1 april 2015 klaagt [medeverdachte 3] dat er veel gedoe is met een auto en geeft hij de schuld daarvan aan “ [bijnaam] ”. De Golf waarin [medeverdachte 3] reed stond op naam van [bedrijf 4] en de
verdachte is betrokken geweest bij de overschrijving op 7 april 2015 daarvan op [bedrijf 8] B.V. en hij heeft een kwitantie aan de curator gegeven dat hij € 15.000,- contant voor de auto zou hebben ontvangen.
Na de klachten over [medeverdachte 4] gaat in ieder geval [medeverdachte 1] in de zomer van 2015 – en blijkens berichten van 15 oktober 2015 ook [medeverdachte 2] ter zake van een betaling aan zijn advocaat – over op witwassen via [verdachte] en zijn bedrijven. Dit volgt uit de hiervoor opgenomen iMessage-berichten die [medeverdachte 1] en [verdachte] elkaar hebben gestuurd. Op 22 september 2015 legt [medeverdachte 1] aan [verdachte] uit dat de
commissievoortaan pas komt “als het is gedaan”, “sinds slechte ervaring met [medeverdachte 4] ”.
Het hof is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat in de [server] -berichten, die zijn verzonden van 6 februari 2015 tot en met april 2015 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , met “ [bijnaam] ” alleen [medeverdachte 4] kan zijn bedoeld.
Vanaf 2 augustus 2015 wordt met “ [bijnaam] ” [verdachte] bedoeld in de [server] -berichten
Uit de [server] -berichten van maart en april 2015 tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] volgt dat zij [medeverdachte 4] niet langer kunnen en willen gebruiken om wit te wassen door de problemen met betalingen en doordat [medeverdachte 4] bekend is geworden als ‘facilitator’ en zijn administratie onderzocht zal worden. Onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben, zo blijkt uit de hiervoor opgenomen [server] -berichten, ook na april nog behoefte aan mogelijkheden om wit te wassen.
Vanaf 25 mei 2015 wordt de eerste betaling van [bedrijf 3] ontvangen op de rekening van [bedrijf 1] , een vennootschap van [verdachte] , en op 10 juni 2015 wordt de eerste contante storting gedaan op deze rekening. In een [server] -bericht van 2 augustus 2015 meldt [medeverdachte 3] dat hij de Golf gaat zekerstellen en uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] heeft geholpen om de betaling hiervan in september 2015 te regelen. Uit een [server] -bericht van 3 augustus 2015 blijkt dat “ [bijnaam] ” nog niet zo veel winst heeft gemaakt en worden de tarieven besproken voor witwassen. Uit de inhoud van dit bericht kan worden afgeleid dat degene die voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] gaat
witwassen nog onvoldoende financiële middelen heeft om onopgemerkt geldstromen te kunnen creëren die nodig zijn om wit te wassen. Gelet op de eerste betalingen en contante stortingen die vanaf 25 mei 2015 zijn gedaan (tot augustus ruim € 13.000), is aannemelijk dat dit onvoldoende is voor de betaling van de Golf en dat dit duidt op ‘winst’ van [bedrijf 1] . Het hof leidt uit het voorgaande af dat in de [server] -berichten vanaf 2 augustus 2015 met “ [bijnaam] ” [verdachte] wordt bedoeld.
Feit 1
Gelet op de samenhang tussen de onder feit 1, eerste en tweede gedachtestreepje cumulatief ten laste gelegde feiten, zullen de bewijsoverwegingen niet per gedachtestreepje afzonderlijk worden opgenomen.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat [medeverdachte 1] vanaf 2014 tot en met september 2015 voor de verdachte optrad als tolk. Dit was een vriendendienst, [medeverdachte 1] werd hier niet voor betaald. In oktober 2015 is [medeverdachte 1] in dienst getreden bij [bedrijf 1] . Gedurende zijn dienstverband bij [bedrijf 1] hield [medeverdachte 1] zich voornamelijk bezig met het werven van klanten. [medeverdachte 1] had hiervoor geen opleiding gevolgd. [medeverdachte 1] heeft één klant bij [bedrijf 1] ingebracht, dat was [klant] . De verdachte heeft verklaard dat hij in de brief naar het gerechtshof Amsterdam niet had moeten schrijven dat er al vanaf 2014 sprake was van een dienstverband, aangezien [medeverdachte 1] pas in oktober 2015 in dienst is getreden bij [bedrijf 1] en in 2014 enkel vriendendiensten verleende. Over de iMessage-berichten van 2 december 2015 heeft de verdachte verklaard dat hij en [medeverdachte 1] eerder een discussie hadden gehad over de werkzaamheden van [medeverdachte 1] . In het iMessage-gesprek wilde [medeverdachte 1] verifiëren wat zijn werkzaamheden waren.
De verdachte heeft op 20 september 2018 bij de politie verklaard dat hij de handtekeningen onder de arbeidsovereenkomst herkent als die van hemzelf en [medeverdachte 1] . Het hof oordeelt dat de arbeidsovereenkomst vals is. In de eerste plaats is daarvoor van belang dat – hoewel sprake is geweest van betalingen onder het mom van ‘salaris’ – op geen enkele wijze is gebleken dat [medeverdachte 1] werkzaamheden voor [bedrijf 1] heeft verricht. Ook uit de door de verdediging in eerste aanleg overgelegde loonstroken en aangifte loonbelasting blijkt niet dat er enige concrete werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Niet is gebleken dat [medeverdachte 1] enige ervaring heeft op het gebied van consultancy of het werven van klanten. De omstandigheid dat [medeverdachte 1] twee maanden na aanvang van zijn ‘dienstverband’ aan de verdachte vroeg wat zijn functie inhoudt, duidt er op dat er in werkelijkheid geen werkzaamheden werden verricht. De verklaring van de verdachte over voornoemd iMessage-gesprek, dat een discussie was ontstaan over de inhoud van de functie, acht het hof ongeloofwaardig en niet verenigbaar met de inhoud van het iMessage-gesprek. Daarnaast heeft de verdachte in zijn verhoor van 20 september 2018 verklaard niet te weten waar die vraag van [medeverdachte 1] vandaan kwam.
Ook de verklaring van de verdachte dat [medeverdachte 1] [klant] , een autobedrijf gevestigd in Engeland, als klant zou hebben aangebracht, acht het hof ongeloofwaardig. Uit de iMessage-berichten van 31 oktober 2015 blijkt dat [medeverdachte 1] , als hij om geld vraagt aan de verdachte voor een ticket naar Engeland, degene is die vraagt of de verdachte een klant in Engeland heeft om de kosten voor het ticket op te boeken. Die klant is er blijkens het antwoord van de verdachte niet. Daarbij komt dat de verdachte desgevraagd niet weet wat [medeverdachte 1] concreet voor die klant zou hebben gedaan en uit het overzicht ‘saldilijst te vorderen’ dat als bijlage is gevoegd bij het verhoor van verdachte op 13 september 2018 blijkt dat er zowel in 2016 als in 2017 niet aan [klant] is gefactureerd.
Uit de [server] -berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] van 15 augustus 2015 blijkt dat [medeverdachte 1] bekend is met het opzetten van gefingeerde dienstverbanden.
Uit het voorgaande concludeert het hof dat in werkelijkheid geen sprake was van een dienstverband tussen [bedrijf 1] en [medeverdachte 1] en dat de arbeidsovereenkomst opzettelijk valselijk is opgemaakt.
Het niet bestaan van een dienstverband betekent dat de brief aan het gerechtshof Amsterdam van 19 september 2016, waarin de verdachte heeft geschreven dat [medeverdachte 1] vanaf 1 juli 2014 in dienst is van [bedrijf 1] , ook vals is. Van een dienstverband is geen sprake geweest. Uit het feit dat in de brief staat dat de verdachte ervan op de hoogte is dat er een strafrechtelijke procedure tegen [medeverdachte 1] loopt en dat de brief aan de advocaat van [medeverdachte 1] is gestuurd, leidt het hof af dat de verdachte wist dat deze brief in die procedure tegen [medeverdachte 1] gebruikt zou worden en dat zijn opzet daarop ook was gericht.
Medeplegen
Het hof is van oordeel dat de verdachte de arbeidsovereenkomst valselijk heeft opgemaakt in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] . De verdachte heeft de arbeidsovereenkomst voor [medeverdachte 1] opgemaakt en ondertekend als ware hij de werkgever en [medeverdachte 1] heeft de arbeidsovereenkomst ondertekend als ware hij de werknemer. De verdachte en [medeverdachte 1] hebben elk bewust een wezenlijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de valse arbeidsovereenkomst.
Ten aanzien van het valselijk opmaken van de brief aan het gerechtshof Amsterdam, oordeelt het hof dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte dit in nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte 1] heeft gedaan. De verdachte zal partieel worden vrijgesproken van het medeplegen van het valselijk opmaken van de brief aan het gerechtshof Amsterdam.
Ten slotte kan de verdachte niet het feit medeplegen met de rechtspersoon waarvan hij feitelijke leidinggever is en aan welke rechtspersoon het feit ook kan worden toegerekend, zoals hier het geval is. Dat betekent dat de verdachte partieel zal worden vrijgesproken van het medeplegen met [bedrijf 1] .
Feit 2
Het hof stelt allereerst vast dat de tenlastelegging een kennelijke verschrijving bevat doordat bij factuur e is opgenomen ‘ [vermelding 5] ’, terwijl daar had moeten staan ‘ [vermelding 7] ’. Het hof zal deze zinsnede verbeterd lezen. De verdachte wordt hierdoor niet in zijn belangen geschaad, omdat duidelijk is dat dit een verschrijving betreft en er geen twijfel over kan hebben bestaan waartegen hij zich moest verdedigen.
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de ten laste gelegde facturen vals zijn en dat [bedrijf 1] die voorhanden heeft gehad. In de administraties van [bedrijf 1] en [medeverdachte 5] zijn geen bestanden of berichten aangetroffen die duiden op door [bedrijf 1] verrichte werkzaamheden ten behoeve van de aan [medeverdachte 5] gelieerde rechtspersonen, terwijl de werkzaamheden van dien aard zouden moeten zijn dat die betalingen van in totaal € 158.510,- zouden moeten rechtvaardigen. De facturen bevatten opvallend ronde bedragen en de omschrijvingen daarin zijn zodanig vaag dat daaruit geen concrete werkzaamheden te herleiden zijn.
De verdachte heeft verklaard dat [bedrijf 1] in opdracht van [medeverdachte 5] heeft gewerkt voor de rechtspersonen van [medeverdachte 5] . Daarnaast had de verdachte met [medeverdachte 5] afgesproken dat hij zich beschikbaar zou stellen voor eventueel te verrichten werkzaamheden. Voor deze werkzaamheden en de beschikbaarstelling ontving [bedrijf 1] een vast bedrag, een zogenoemde
lump sum.Voornoemde afspraken werden mondeling gemaakt. De verdachte werkte op de computer van [medeverdachte 5] . De verdediging heeft verschillende e-mails overgelegd, die te linken zouden moeten zijn aan de werkzaamheden die [bedrijf 1] voor [medeverdachte 5] heeft verricht, zoals het verlenen van administratieve ondersteuning en accountantswerkzaamheden. Ook uit deze e-mails blijkt evenwel niet concreet welke werkzaamheden [bedrijf 1] voor [medeverdachte 5] heeft verricht en hoe die met de facturen zouden corresponderen. Bovendien verhoudt de beweerdelijke betalingsafspraak (
lump sum) zich niet met de wijze waarop er is gefactureerd. Er is niet met een vaste frequentie een bepaald bedrag in rekening gebracht. Integendeel, er is onregelmatig gefactureerd en de in rekening gebrachte bedragen lopen uiteen. Ook de gefactureerde vergoeding voor de omschrijvingen “Inhuur externe” en “extra weekend en avond werk” past niet bij een
lump sum.
De verdediging heeft in dit verband verwezen naar verschillende e-mails die namens [medeverdachte 5] zijn overgelegd en die te linken zouden moeten zijn aan werkzaamheden die [bedrijf 1] voor [medeverdachte 5] heeft verricht. Ook uit deze e-mails blijkt evenwel niet concreet welke werkzaamheden [bedrijf 1] voor [medeverdachte 5] heeft verricht en hoe die met de facturen zouden corresponderen.
Verklaringen [verdachte] en [medeverdachte 5]
De verdachte heeft bij de politie in zijn eerste verhoor verklaard dat hij in opdracht van [medeverdachte 5] heeft gewerkt voor klanten van [bedrijf 3] . Hij maakte de opzet voor de administratie en adviezen over de boekhouding van klanten. De verdachte werkte in het kantoor dat zich in de woning van [medeverdachte 5] op de eerste verdieping bevond en hij werkte op de computer van [medeverdachte 5] . Alle afspraken werden mondeling gemaakt. De verdachte hoefde niet aan [medeverdachte 5] te rapporteren, omdat ze samen werkten op hetzelfde adres.
In een latere verklaring heeft de verdachte geschreven dat hij een vaste prijs, een zogenoemde lump sum vergoeding, ontving om zich beschikbaar te houden voor het geval [medeverdachte 5] werk aan hem wilde uitbesteden.
[medeverdachte 5] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte hem hielp bij de administratie en bij het zoeken van nieuwe opdrachtgevers. [medeverdachte 5] heeft hem een lump sum betaald voor zijn activiteiten. Alle afspraken verliepen mondeling. Dat was een vertrouwenskwestie. De verdachte werkte op zijn eigen computer in zijn eigen omgeving. Voor afstemming over de werkzaamheden ging [medeverdachte 5] naar het kantoor van de verdachte in [plaats 2] .
Op 1 september 2020 heeft [medeverdachte 5] bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte hem hielp bij zijn werkzaamheden voor ABN-AMRO. Dat gebeurde volledig online. [medeverdachte 5] had op zijn laptop toegang tot de systemen van ABN-AMRO. Hij gaf de verdachte vervolgens via TeamViewer op afstand toegang tot zijn laptop, zodat de verdachte de werkzaamheden kon verrichten. De verdachte heeft op de zitting in eerste aanleg verklaard dat, door het op afstand toegang krijgen tot de laptop van [medeverdachte 5] , het voor hem leek alsof hij en [medeverdachte 5] fysiek naast elkaar zaten.
De verdachte en [medeverdachte 5] hebben bij de politie in eerste instantie volstrekt tegenstrijdige verklaringen afgelegd over de locatie waar de verdachte zijn werkzaamheden zou hebben verricht en op wiens laptop er werd gewerkt. Dat lijkt achteraf door de verdachte en [medeverdachte 5] te zijn onderkend. De later afgelegde verklaringen dat de verdachte en [medeverdachte 5] gebruik maakten van TeamViewer zodat de verdachte op zijn eigen werkplek toch op de computer van [medeverdachte 5] kon werken, vindt het hof volstrekt ongeloofwaardig en lijken duidelijk op elkaar te zijn afgestemd en bedoeld om een gat in hun verklaringen te dichten.
Veeleer lijkt het erop dat via verschillende vennootschappen grote bedragen worden rondgepompt en dat een factuur wordt gestuurd als in een vennootschap geld nodig is. Wat daarbij opvalt is dat [medeverdachte 5] met [bedrijf 1] in plaats van [bedrijf 4] gaat samenwerken op het moment dat er problemen ontstaan bij [bedrijf 4] en [medeverdachte 1] met dat bedrijf niet verder wil en kan. Naar het oordeel van het hof zijn, gelet op het gebrek aan enige onderbouwing en de ongeloofwaardige verklaring van de verdachte, de werkzaamheden waarvoor is gefactureerd, niet verricht.
Facturen hebben naar hun aard een bewijsbestemming in het maatschappelijk verkeer. Bovendien zijn de facturen in de administratie van [medeverdachte 5] aangetroffen, waarmee vast staat dat de facturen bestemd waren voor het gebruik jegens derden.
Het opzettelijk afleveren en voorhanden hebben van de valse facturen heeft plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon en kan zodoende aan [bedrijf 1] worden toegerekend. De verdachte was bestuurder van [bedrijf 1] en was direct betrokken bij het opmaken en gebruiken van de valse facturen en heeft zodoende aan deze gedragingen feitelijk leiding gegeven. Het is niet gebleken dat de verdachte het feitelijke leidinggeven als medepleger heeft gedaan, zodat de verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken. Het hof komt tot bewezenverklaring van het eerste alternatief tenlastegelegde.
Feit 3
Juridisch kader
Het hof stelt voorop dat naar bestendige jurisprudentie voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Geldbedragen van in totaal € 243.210,- (eerste gedachtestreepje)
Het hof stelt vast dat uit de als bewijsmiddelen uitgewerkte [server] -berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] – in samenhang met het veroordelend vonnis van 7 december 2018 in de zaak tegen [medeverdachte 1] – volgt dat [verdachte] zich door gebruik te maken van [bedrijf 1] gedurende langere tijd heeft beziggehouden met witwassen ten behoeve van in ieder geval [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . De door hen vanaf augustus 2015 gestuurde berichten en de iMessage-berichten tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] geven een helder beeld van hun witwasmethoden en de gehanteerde tarieven.
[bedrijf 3] heeft in 2015, 2016 en 2017 betalingen aan [bedrijf 1] gedaan van in totaal € 243.210,-. Het hof heeft hiervoor al vastgesteld dat de onder feit 2 ten laste gelegde facturen a tot en met f vals zijn en dat in de administraties van [bedrijf 1] en [medeverdachte 5] geen aanwijzingen zijn gevonden voor werkzaamheden van [bedrijf 1] ten behoeve van de aan [medeverdachte 5] gelieerde bedrijven.
Nu is vastgesteld dat de verdachte rond mei 2015 het witwassen heeft overgenomen van zijn broer [medeverdachte 4] en dat de aan de betalingen aan [bedrijf 1] ten grondslag liggende facturen vals zijn, heeft het openbaar ministerie voldoende feiten en omstandigheden aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het door [bedrijf 3] betaalde geld uit enig misdrijf afkomstig is. Van de verdachte mag dan verlangd worden dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het geld niet van misdrijf afkomstig is. Hetgeen de verdachte ter zake van de facturen en de achtergrond van de betalingen heeft verklaard, is al besproken en weerlegd in de bewijsoverweging van feit 2. Voor de overige betalingen door [bedrijf 3] aan [bedrijf 1] (€ 243.210 -/- € 158.510) van € 84.700,- is geen verklaring gegeven.
Het hof is daarom van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de door [bedrijf 3] aan [bedrijf 1] betaalde geldbedragen van € 243.210,- van misdrijf afkomstig zijn.
€ 137.760,- aan contante stortingen (tweede gedachtestreepje)
Het ten laste gelegde geldbedrag van € 137.760,- bestaat uit het totaal aan contante stortingen op de rekeningen van [bedrijf 1] (€ 78.350,-), [stichting] (€ 35.000,-), [bedrijf 9] (€ 10.000,-) en de privé rekening van [verdachte] (€ 15.090,-) minus de contante opnamen van € 110,- en € 570,-. Het hof zal twee contante stortingen, gedaan in februari 2015 en april 2015 niet bewezen verklaren omdat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte zich in de periode februari tot en met april al bezighield met het ten laste gelegde witwassen. Het totaalbedrag komt daardoor op € 136.560,-.
Naar het oordeel van het hof zijn er voldoende feiten en omstandigheden die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat de contant gestorte geldbedragen van in totaal € 136.560,- uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarvoor is in het bijzonder de omvang van de contante stortingen van belang. Het vermoeden dat de bankrekeningen waar de verdachte het beheer over had, zijn gebruikt voor het storten en verhullen van illegaal geld van anderen wordt ondersteund door de aangehaalde [server] - en iMessage-berichten. Zo vraagt [medeverdachte 2] op 15 oktober 2015 aan [medeverdachte 1] “of iemand 15 kop kan storten naar advo kantoor dan geef ik hem contant” waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat dat moet lukken maar dat er wel witwaskosten worden gevraagd. Vervolgens stuurt de verdachte op 19 oktober 2015 naar [medeverdachte 1] “die van advocaat is morgen betaald”.
De verdachte heeft over de herkomst van de contant gestorte geldbedragen verklaard dat deze een optelsom vormen van een aantal bedragen die afkomstig waren van het bedrijf [klant] , van [land 1] klanten, van 14 jaar lang contant sparen terwijl hij bij zijn ouders woonde, van de huur van het appartement aan de [adres 2] , van klanten in Nederland en van de verkoop van een Volkswagen Golf.
Het hof acht deze verklaring volkomen ongeloofwaardig en in het licht van het dossier op een groot aantal onderdelen ook aantoonbaar onjuist.
De verdachte heeft over de herkomst van de contant gestorte geldbedragen verklaard dat hij contant werd betaald door zijn [land 1] opdrachtgevers die jarenlang hun administratie niet bijhielden en waarvoor hij de jaarrekeningen opstelde. Ter onderbouwing van deze verklaring heeft de verdachte een kasoverzicht, een aangifte inkomstenbelasting, een vliegticket naar [land 1] en getekende verklaringen van [land 1] supermarkthouders en restauranteigenaren waarin staat dat de verdachte geld heeft ontvangen voor zijn werkzaamheden, overgelegd (correspondentiemap 2).
Het hof vindt de verklaring van de verdachte – mede in het licht van de als bewijsmiddelen gebruikte [server] - en i-Message-berichten – op voorhand volstrekt ongeloofwaardig. Aanwijzingen van werkzaamheden die de verdachte voor klanten in [land 1] zou hebben verricht, ontbreken. In zijn verhoor van 13 september 2018 heeft de verdachte verklaard dat hij geen administratie had van klanten in [land 1] , dat hij al zijn werkzaamheden in [land 1] verrichtte en dat hij deze werkzaamheden niet factureerde. Hij werkte op de computers van klanten en bracht ongeveer € 2.000,- per klant per boekjaar in rekening. Hij ging minimaal een keer per twee jaar naar [land 1] en dan meestal 2 tot 3 weken.
Onduidelijk is gebleven waarom deze klanten niet via een bankrekening konden betalen en hoe de verdachte het contante geld naar Nederland heeft vervoerd. Er kan geen verband worden gelegd tussen de stortingen in Nederland op diverse bankrekeningen en werkzaamheden voor klanten in [land 1] . Verder komt uit het overzicht van zijn verdiensten (correspondentie map 2, p. 2) naar voren dat hij in drie verschillende perioden in de jaren 2015 en 2016 steeds ongeveer € 20.000,- zou hebben verdiend in 2 tot 3 weken. Het hof acht een dergelijk inkomen in [land 1] voor een periode van 2 tot 3 weken werken, waarin hij ook nog familiebezoeken aflegde, volstrekt ongeloofwaardig.
De verdachte heeft verder verklaard dat hij € 20.000,- contant geld heeft kunnen sparen omdat hij van 2001 tot en met 2014 bij zijn ouders heeft gewoond en dat hij geld heeft gekregen van zijn vader. Ook deze, niet nader concreet gemaakte verklaring vindt het hof op voorhand volstrekt ongeloofwaardig. Het is een ongebruikelijk groot geldbedrag dat de verdachte contant voorhanden zou hebben gehad. Waarom hij dit alsnog zou hebben gestort op verschillende momenten is niet bekend. Een eenmalige storting van € 20.000,- is namelijk niet terug te vinden in de bankafschriften.
De verklaring van de verdachte over de huurinkomsten van het appartement [adres 2] en de contante betaling van de factuur van € 14.500,- door [klant] zijn ook op voorhand ongeloofwaardig. Het hof oordeelt in feit 4 dat [medeverdachte 1] vanaf de aankoop van het appartement rechthebbende daarvan was zodat, zo al huur zou zijn betaald, dit slechts bedoeld was om crimineel geld wit te wassen. Dat [medeverdachte 1] een klant heeft aangebracht voor [bedrijf 1] en hiervoor een rekening heeft gestuurd is, nu de arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 1] en [medeverdachte 1] vals is opgemaakt, een op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring.
Daarbij is door de verdediging een factuur overgelegd (map correspondentie 2, digitale pagina 36) waaruit zou blijken dat [klant] een bedrag van € 12.000,- (exclusief BTW) heeft betaald op 4 november 2015 voor
advisory [medeverdachte 1] in the period 1-10-2015 till 30-11-15 incl. travel to the [land 2] 04-11-2015 till 08-11-2015. Met pen is er bijgeschreven dat de ontvangstdatum van het geld niet
4-11-15maar
4-12-15moet zijn. Het hof acht ook deze factuur een vals stuk. [medeverdachte 1] was niet in dienst bij [bedrijf 1] , zoals het hof eerder heeft vastgesteld. Daarnaast heeft de factuur betrekking op
advisoryin de maanden oktober en november 2015, terwijl [medeverdachte 1] op 31 oktober 2015 bij [server] -bericht aan de verdachte vraagt of ze een klant in de [land 2] hebben en de verdachte daarop ontkennend antwoordt.
De verklaring van de verdachte dat ook klanten in Nederland contant hebben betaald, acht het hof op voorhand ongeloofwaardig. De door de verdachte overgelegde lijsten geven geen inzicht in de administratie en in de redenen van de contante stortingen. De achtergrond van de betalingen die de op de lijst vermelde klanten zouden hebben gedaan, is niet af te leiden uit de overgelegde stukken. Ook anderszins is uit deze stukken niet op te maken dat het daadwerkelijk om klanten van een van de bedrijven van de verdachte gaat.
Tot slot zouden de contante stortingen tot een bedrag van € 27.500,- verklaard worden doordat de verdachte een Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken 2] , zou hebben verkocht. Ook deze verklaring wordt op voorhand ongeloofwaardig bevonden omdat deze auto, ondanks tenaamstellingen op andere (rechts)personen, in werkelijkheid toebehoorde aan [medeverdachte 3] en niet aan de verdachte.
Het hof overweegt dat bij de beoordeling van de verklaringen die de verdachte voor de contante stortingen heeft gegeven, van zwaarwegend belang is dat de bewijsmiddelen onmiskenbare aanwijzingen bevatten dat de verdachte zich samen met anderen heeft beziggehouden met verschillende vormen van witwassen voor in ieder geval [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Gelet hierop ziet het hof in geen van de door de verdachte gegeven vage en onwaarschijnlijke verklaringen enig aanknopingspunt om van het openbaar ministerie te verlangen dat nader onderzoek had moeten worden gedaan.
Een geldbedrag van € 25.000,- ten behoeve van de Golf (derde gedachtestreepje)
In de bewijsmiddelen is opgenomen dat de Golf op 23 september 2015 voor € 25.000,- is aangekocht met geld afkomstig van een net geopende bankrekening voor [bedrijf 9] B.V. met de verdachte als rekeninghouder. Direct voorafgaand aan de koop is op diezelfde dag bij een ING kantoor in [plaats 3] € 10.000 op de net geopende bankrekening contant gestort, is daarop € 10.000 bijgeschreven vanaf een bankrekening op naam van [stichting] en is € 10.000 vanaf een bankrekening op naam van [bedrijf 1] overgemaakt.
Het hof heeft in het arrest van 25 januari 2024 inzake [medeverdachte 4] onder feit 1 reeds vastgesteld dat niet [bedrijf 4] , maar [medeverdachte 3] de feitelijke rechthebbende van deze auto was. [medeverdachte 3] wilde op deze wijze zijn crimineel verworven geld waarmee een auto is aangekocht buiten het zicht van de autoriteiten houden. Uit de [server] -berichten die tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn gewisseld, onder meer de berichten van 30 maart 2015 wordt duidelijk dat [medeverdachte 3] begrijpt dat hij geen dure auto op zijn naam kan hebben. In het [server] -bericht van 22 september 2015 en in het iMessage-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van 22 september 2015 wordt gesproken over de kosten voor het wit maken van het bedrag dat wordt overgemaakt naar [rekening] en het overschrijven van de auto.
Gelet op het voorgaande heeft het openbaar ministerie voldoende feiten en omstandigheden aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voor de auto betaalde geld uit enig misdrijf afkomstig is.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat hij de Golf had gekocht om vervolgens te gaan verhuren en dat hij het voertuig heeft aangekocht met zijn contant gestorte geldbedragen. Die verklaring over de herkomst van de gelden is gelet op de eerdere conclusie van het hof over de contante stortingen en de inhoud van de [server] -berichten op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Dit betekent dat het niet anders kan dan dat de € 25.000,- van misdrijf afkomstig is.
Citroën C1 met kenteken [kenteken 1] ten behoeve van [naam 1] (vierde gedachtestreepje)
De verdachte heeft in het politieverhoor van 13 september 2018 verklaard dat [naam 1] problemen had met de gemeente. Ze kon de gemeentebelasting niet betalen en de gemeente wilde dit niet kwijtschelden als zij een voertuig op haar naam had. [medeverdachte 1] heeft daarom aan de verdachte gevraagd of hij het kenteken van het voertuig op naam van de B.V. kon zetten. Dat heeft de verdachte gedaan. Uit het dossier kan niet worden afgeleid wanneer de verdachte deze auto op naam heeft gezet van zijn BV zodat het hof de verdachte van dit feit zal vrijspreken.
Een geldbedrag van € 30.000,- ten behoeve van de betaling van advocaat [naam 2] (vijfde gedachtestreepje)
In de [server] -berichten van 15 oktober 2015 wisselen [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] informatie over “het storten van 15 kop naar advo kantoor”, “dan geef ik hem contant geven” en de witwaskosten daarvan. Vervolgens zegt de verdachte in de iMessage-berichten van 19 oktober 2015 tegen [medeverdachte 1] dat “die van advocaat morgen betaald is en de rest mag ie brengen wanneer je kan”. De dag erna, op 20 oktober 2015, krijgt [bedrijf 1] € 18.500,- overgemaakt van [bedrijf 3] en vervolgens wordt diezelfde dag € 15.000,- overgemaakt van de bankrekening van [bedrijf 1] naar de rekening van [naam 2] . Voor de tweede betaling op 26 oktober 2015 is vanaf de bankrekening van [bedrijf 1] BV € 15.000 overgemaakt. Gelet op de inhoud van het iMessage bericht van 19 oktober 2015 heeft [verdachte] dit bedrag contant ontvangen.
Het openbaar ministerie heeft hiermee voldoende feiten en omstandigheden aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het aan [naam 2] betaalde bedrag van € 30.000,- uit misdrijf afkomstig is. De verdachte heeft slechts verklaard dat hij de bedragen naar [naam 2] heeft overgemaakt omdat [medeverdachte 1] aan hem vroeg of hij zijn advocaat kon betalen. Een concrete verklaring over de herkomst van het geld waarmee [naam 2] is betaald is uitgebleven. In het licht van eerder onder feit 2 en feit 3 gedane vaststellingen dat [bedrijf 1] is gefinancierd met geld afkomstig uit enig misdrijf, komt het hof tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat het betreffende geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Een geldbedrag van € 8.062,26 ten behoeve van salarisbetalingen aan [medeverdachte 1] (zesde gedachtestreepje)
Het hof heeft eerder geoordeeld dat geen sprake was van een arbeidsverhouding tussen [bedrijf 1] en [medeverdachte 1] en dat de arbeidsovereenkomst waarop de salarisbetalingen zijn gebaseerd, vals is. De betalingen aan [medeverdachte 1] waren dus in werkelijkheid geen uitkeringen van loon of vakantiegeld, waarmee reeds het gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat het niet anders kan zijn dan dat de overgemaakte bedragen van enig misdrijf afkomstig zijn, zeker in het licht van de [server] -berichten van 15 augustus 2015. De verdachte heeft betwist dat de arbeidsovereenkomsten vals zijn en heeft, nu het hof daaraan geen geloof hecht, een verklaring afgelegd die op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Het hof gaat daaraan voorbij en komt ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging tot een bewezenverklaring.
Medeplegen
Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen oordeelt het hof dat de verdachte de bewezenverklaarde geldbedragen in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft witgewassen. De verdachte maakte gebruik van [bedrijf 1] , [stichting] en [bedrijf 9] B.V. om samen met de vennootschappen van [medeverdachte 5] geld voor [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] buiten het zicht van de autoriteiten houden te houden waardoor de werkelijke rechthebbenden werden verhuld. Hij en zijn mededaders wisten dat de geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf. Het hof spreekt de verdachte vrij van het medeplegen met [bedrijf 1] , omdat de verdachte als enige feitelijke leidinggever van [bedrijf 1] moet worden aangemerkt en er in dit geval geen sprake kan zijn van medeplegen, zoals hiervoor is overwogen.
Gewoontewitwassen
Gelet op het grote aantal witwashandelingen in de periode van 18 februari 2015 tot en met 28 augustus 2017 komt het hof tot het oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen.
Feit 4
De verdachte heeft verklaard dat hij het appartement aan de [adres 2] (hierna ook: de woning) heeft gekocht voor zichzelf en zijn vrouw, maar dat zijn vrouw er na de aankoop niet wilde wonen. Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen, is het hof van oordeel dat deze verklaring op voorhand volstrekt ongeloofwaardig is.
In het iMessage bericht van 11 februari 2016 informeert de verdachte [medeverdachte 1] dat een huis kan worden gekocht van maximaal € 250.000, dat de woning kan worden aangekocht door ‘ons’ bedrijf en dat [medeverdachte 1] het kan huren met huurtoeslag. De verdachte vraagt aan [medeverdachte 1] hoeveel slaapkamers en [medeverdachte 1] antwoordt daarop met “minimaal twee”.
Nadat het appartement op 10 oktober 2016 aan [bedrijf 1] is geleverd, wordt op 22 december 2016 tussen de verdachte en [medeverdachte 1] gesproken over het tijdstip waarop langs de notaris wordt gegaan, over de (verdeling van) aandelen en wie daartoe gerechtigd kunnen zijn. Uit de inhoud van dit bericht leidt het hof af dat het appartementsrecht binnen zes maanden na de vorige levering zou worden overgedragen aan een vennootschap waar [verdachte] , [medeverdachte 1] en/of zijn moeder geheel of voor een deel aandeelhouder van zouden worden. Dit wordt bevestigd doordat na de oprichting van [vastgoed] BV, waarvan de moeder van [medeverdachte 1] enig aandeelhouder en bestuurder is, op 30 maart 2017 het appartementsrecht door [bedrijf 1] is geleverd aan [vastgoed] BV. Feitelijk was [medeverdachte 1] degene die beslissingen nam voor deze vennootschap. Bij de rechter-commissaris heeft hij als getuige bevestigd dat hij in de woning verbleef. De koopsom is niet betaald maar schuldig gebleven. Bij de notaris is, zo blijkt uit aantekeningen, vlak voor de levering gezegd dat het geld afkomstig was van [medeverdachte 1] .
Ook de inhoud van het opgenomen gesprek in het [detentieadres] van 29 september 2017 duidt er op dat de woning in werkelijkheid van [medeverdachte 1] was en dat is geprobeerd te voorkomen dat [medeverdachte 1] zou worden beschuldigd van witwassen.
De verdachte en [medeverdachte 1] hebben nauw en bewust samengewerkt om te verhullen dat [bedrijf 1] met geld afkomstig van misdrijf een woning heeft gekocht waar [medeverdachte 1] kon gaan wonen. [bedrijf 1] heeft de woning binnen zes maanden doorverkocht en geleverd aan een andere vennootschap. [medeverdachte 1] kon in werkelijkheid beslissingen nemen ten aanzien van deze vennootschap en kon daardoor in de woning blijven wonen. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat sprake is van medeplegen door de verdachte en [medeverdachte 1] .

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij omstreeks 21 september 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, te weten:
- Arbeidsovereenkomst tussen [bedrijf 1] B.V. en [medeverdachte 1] m.i.v. 1 oktober 2015
bestaande de valsheid hierin dat op het geschrift valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat sprake was van een door [medeverdachte 1] en [bedrijf 1] B.V. aangegaan dienstverband
en
hij omstreeks 19 september 2016 in Nederland,
opzettelijk een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, te weten:
- Een brief aan het Gerechtshof Amsterdam d.d. 19 september 2016 betreffende "Medewerker [medeverdachte 1] "
bestaande de valsheid hierin dat op het geschrift valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld dat sprake was van een door [medeverdachte 1] en [bedrijf 1] B.V. aangegaan dienstverband;
2.
[bedrijf 1] BV in de periode van 18 mei 2015 tot en met 31 december 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk de hierna (onder a, b, c, d, e en f) genoemde valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, voorhanden heeft gehad, terwijl [bedrijf 1] BV en zijn mededader wisten dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst,
aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
te weten:
a. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 1] " met factuurnummer [nummer 1] , d.d. 19 oktober 2015, met een gesteld bedrag van 18.150,- euro (inclusief BTW) geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
b. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 2] " met factuurnummer [nummer 2] , d.d. 10 november 2015, met een gesteld bedrag van 43.560,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
c. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 3] " met factuurnummer [nummer 3] , d.d. 18 mei 2015, met een gesteld bedrag van 6050,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
d. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 4] " met factuurnummer [nummer 4] , d.d. 10 november 2016, met een gesteld bedrag van 30.250,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 3] BV;
e. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden of diensten: '" [vermelding 7] " d.d. 3 augustus 2016 met een gesteld bedrag van 36.300 euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV
f. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 6] , met factuurnummer [nummer 5] , d.d. 28 augustus 2017, met een gesteld bedrag van 24.200,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV; [vindplaats dossier]
bestaande de valsheid hierin dat op die geschriften valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld en opgenomen dat de op die facturen vermelde werkzaamheden verricht zijn en/of beschreven diensten geleverd zijn op de wijze als omschreven in de facturen, terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht;
en
[bedrijf 1] BV in de periode van 18 mei 2015 tot en met 31 december 2017 in Nederland,
opzettelijk de hierna (onder a, b, c, d, e en f) genoemde valselijk opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, heeft afgeleverd door die geschriften telkens te verzenden aan de geadresseerde, terwijl [bedrijf 1] BV wist dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als waren deze echt en onvervalst,
aan welke bovenomschreven verboden gedraging verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
te weten:
a. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 1] " met factuurnummer [nummer 1] , d.d. 19 oktober 2015, met een gesteld bedrag van 18.150,- euro (inclusief BTW) geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
b. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 2] " met factuurnummer [nummer 2] , d.d. 10 november 2015, met een gesteld bedrag van 43.560,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
c. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 3] " met factuurnummer [nummer 3] , d.d. 18 mei 2015, met een gesteld bedrag van 6050,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV;
d. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 4] " met factuurnummer [nummer 4] , d.d. 10 november 2016, met een gesteld bedrag van 30.250,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 3] BV;
e. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden of diensten: '" [vermelding 7] " d.d. 3 augustus 2016 met een gesteld bedrag van 36.300 euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV
f. een factuur van het bedrijf [bedrijf 1] BV met als vermelde werkzaamheden en/of diensten " [vermelding 6] , met factuurnummer [nummer 5] , d.d. 28 augustus 2017, met een gesteld bedrag van 24.200,- euro (inclusief BTW), geadresseerd aan [bedrijf 2] BV; [vindplaats dossier]
bestaande de valsheid hierin dat op die geschriften valselijk en in strijd met de waarheid is vermeld en opgenomen dat de op die facturen vermelde werkzaamheden verricht zijn en/of beschreven diensten geleverd zijn op de wijze als omschreven in de facturen, terwijl in werkelijkheid vermelde werkzaamheden en/of diensten niet zijn verricht;
3.
hij in de periode van 18 februari 2015 tot en met 31 december 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers hebben hij en zijn mededader(s), toen en daar, op een of meer tijdstippen in voornoemde periode van een aantal voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van in totaal 243.210 euro in verband met diverse valse facturen die betaald zijn door [bedrijf 2] B.V.;
- een geldbedrag van in totaal 136.560euro aan contante stortingen op rekeningen van verdachte en diens rechtspersonen, waaronder [bedrijf 1] BV;
- een geldbedrag van in totaal 25.000 euro t.b.v. een VW Golf;
- een geldbedrag van in totaal 30.000 euro t.b.v. de betaling van advocaat [naam 2] ;
- een geldbedrag van in totaal 8.062,26 euro t.b.v. salaris voor een gefingeerd dienstverband van [medeverdachte 1] ;
de werkelijke aard en/of de herkomst verhuld en/of verhuld wie de rechthebbende(n) van die voorwerpen was/waren, en
die voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt, terwijl hij en zijn mededader(s) telkens wisten dat deze voorwerpen geheel of ten dele onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
4.
hij in de periode van 1 december 2016 tot en met 25 april 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft hij verdachte en zijn mededader, toen en daar, op een of meer tijdstippen in voornoemde periode van voorwerpen, te weten:
- een appartement gelegen aan de [adres 2] ;
verhuld wie de rechthebbende van die voorwerpen was, en/of
die voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift
en
valsheid in geschrift.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van het opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
en
feitelijk leidinggeven aan opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De verdediging heeft verzocht geen (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf op te leggen. Daarbij is gewezen op de gedateerdheid van de feiten, de overschrijding van de redelijke termijn, zijn justitiële documentatie en tot slot de zorg die de verdachte, gezien het onvermogen en de medische toestand van zijn vrouw, heeft voor zijn drie minderjarige kinderen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende tweeëneenhalf jaar schuldig gemaakt aan het gewoontewitwassen van ruim € 440.000,-. Hij heeft daarnaast een valse arbeidsovereenkomst en brief aan het gerechtshof Amsterdam opgesteld, valse facturen voorhanden gehad en verhuld wie de rechthebbende van een woning was om de criminele herkomst van dat geld te verhullen. Het hof houdt er in strafverzwarende zin rekening mee dat de verdachte hiermee een onmisbare en belangrijke bijdrage heeft geleverd aan zware criminaliteit. Deze kan immers niet functioneren zonder het met misdrijven verworven vermogen in het legale betalingsverkeer te brengen. De verdachte heeft er, door opzettelijk handelen te ontkennen en naïviteit voor te wenden, geen blijk van gegeven in te zien dat zijn handelen het vertrouwen, dat in het financiële verkeer en geschriften met een bewijsbestemming moet kunnen worden gesteld, ernstig heeft geschaad.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (de LOVS oriëntatiepunten) voor fraude.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 november 2023 is hij niet eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Het hof is al met al van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf, met dien verstande dat een gedeelte van deze gevangenisstraf voorwaardelijk zal worden opgelegd, om de verdachte er van te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Het hof acht in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden.
Het hof houdt bij het opleggen van de straf rekening met de overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Deze redelijke termijn is tijdens de procedure bij de rechtbank overschreden met circa één jaar en vier maanden en tijdens de procedure bij dit hof met vier maanden. De overschrijding wordt gecompenseerd doordat het hof twee maanden in mindering zal brengen op de op te leggen gevangenisstraf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het recht van hypotheek op het appartement aan de [adres 2] verbeurd moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering tot verbeurdverklaring van niet in beslag genomen voorwerpen, stelt het hof voorop dat inbeslagneming geen vereiste is voor verbeurdverklaring en dat artikel 34 Sr daartoe in beginsel de grondslag biedt.
Nu het plegen van het witwassen van het appartement aan de [adres 2] met behulp van het vestigen van het recht van hypotheek is begaan, zal het hof dat recht van hypotheek, verstrekt door [vastgoed] B.V. aan [bedrijf 1] op 25 april 2018, verbeurd verklaren. Het (alsnog) vestigen van een recht van hypotheek op het appartementsrecht ten laste van [vastgoed] heeft immers bijgedragen aan het verhullen van de daadwerkelijke rechthebbende op dat appartement, te weten [medeverdachte 1] en niet [vastgoed] .

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 51, 57, 225, 420bis en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte en de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak ter zake van het onder feit 4, tweede gedachtestreepje, tenlastegelegde (‘een recht van hypotheek op het appartement aan de [adres 2] ’).
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurd: het recht van hypotheek op het appartementsrecht dat recht geeft op het gebruik van het appartement gelegen aan de [adres 2] verstrekt door [vastgoed] B.V. aan [bedrijf 1] op 25 april 2018.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.P.M. van Rijn en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 januari 2024.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 december 2018 in de strafzaak tegen [medeverdachte 1] , C28 p. 168. Dit vonnis wordt gebruikt als bewijsmiddel, maar is ten behoeve van de leesbaarheid opgenomen onder het kopje “Inleiding”.
2.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van 12 februari 2019, C28 p. 186-187.
3.Verhoor van de verdachte [medeverdachte 4] van 31 mei 2018, B16 p. 34.
4.Verhoor van de verdachte [medeverdachte 4] van 31 mei 2018, B16 p. 35.
5.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van 12 februari 2019, C28 p. 188-189.
6.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van 12 februari 2019, C28 p. 190.
7.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van 12 februari 2019, C28 p. 191-192.
8.Een geschrift, te weten een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van 12 februari 2019, C28 p. 193-194.
9.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetalingen van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ”( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , B16 p. 13.
10.Verhoor van de verdachte [medeverdachte 4] van 31 mei 2018, B16 p. 40.
11.Proces-verbaal van bevindingen 27 juni 2017, C28 p. 701.
12.Proces-verbaal van verdenking, C25 p. 19.
13.Proces-verbaal van bevindingen bankrekening [bedrijf 4] BV, C28 p. 1005.
14.Proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art. 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , C28 p. 1352-1353 en geschriften, te weten facturen van respectievelijk 24 januari 2014 (2), 22 maart 2014, 1 september 2014, 28 september 2014 en 29 december 2014, C28 p. 1364 (a), 1365 (b), 1366 (c), 1370 (d), 1372 (e) en 1374 (f).
15.Een geschrift, te weten een overzicht van bijschrijvingen op de bankrekening van [bedrijf 4] , C28 p. 1015, een proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , C28 p. 1355, en een proces-verbaal van bevindingen facturen [bedrijf 2] BV / [bedrijf 6] BV, gericht aan [bedrijf 4] BV, C28 p. 465-467.
16.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek harde schijf [bedrijf 4] BV, C28 p. 946-947.
17.Proces-verbaal van bevindingen facturen [bedrijf 2] BV / [bedrijf 6] BV, gericht aan [bedrijf 4] BV, C28 p. 465-467.
18.Een geschrift, te weten een overzicht contante stortingen ten gunste van ABN-AMRO bankrekening van [bedrijf 4] , C28 p. 1013.
19.Een geschrift, te weten een overzicht contante opnamen ten laste van ABN-AMRO bankrekening van [bedrijf 4] , C28 p. 1014.
20.Proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [verdachte] (bijlage 1), C28 p. 1017 en p. 1021 (bovenaan).
21.Proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [verdachte] (bijlage 1), C28 p. 1018, 1019 en 1021 (onderaan)-1022.
22.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 368.
23.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 369.
24.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 369-370.
25.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 13 september 2018, B18 p. 16.
26.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 5 juni 2018, B16 p. 71 en 74.
27.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 370-372.
28.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 372.
29.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 373.
30.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 373.
31.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , C28 p. 374-375.
32.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 667 (derde alinea), en bijlage 2.5, C28 p. 681 (onder B).
33.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 666 (onderaan).
34.Eigendomsonderzoek, C28 p. 704 (onderaan).
35.Eigendomsonderzoek, C28 p. 705 (onderaan)-706 (bovenaan).
36.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , bijlage 1, C28 p. 675, en proces-verbaal van bevindingen onderzoek [server] m.b.t. salaris uitbetaling van [medeverdachte 3] door “ [bijnaam] ” ( [medeverdachte 4] ) en bedreigen / afpersen [medeverdachte 4] , bijlage 8, C28 p. 561.
37.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , bijlage 6, C28 p. 557.
38.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 668-669.
39.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 666 (onderaan).
40.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 669 (midden).
41.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 669 (onderaan).
42.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , bijlage 10, C28 p. 563-564.
43.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 669 (onderaan) en bijlage 3, p. 687, § 2.2.
44.Bijlage 1 en 2 bij proces-verbaal van transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1461 en 1462.
45.Proces-verbaal van transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1456.
46.Bijlage 3 bij proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 672.
47.Proces-verbaal van transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1454 en 1455 en bijlage 3, p. 1462.
48.Proces-verbaal van transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1458 (contante storting van € 8.000) en bijlage 3, p. 1463 (€ 5.890).
49.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 671.
50.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , bijlage 1, C28 p. 676.
51.Proces-verbaal van bevindingen data [server] – gesprek over appartement vriendin [medeverdachte 3] , C28 p. 1091-1095.
52.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 20 september 2018, B18 p. 37
53.Bijlage 2 bij proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 13 september 2018, B18 p. 26.
54.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 700.
55.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , bijlage 3, C28 p. 688.
56.Proces-verbaal van bevindingen witwassen VW Golf [kenteken 2] , C28 p. 666 (onderaan)-667 (bovenaan).
57.Doorzoeking ter inbeslagneming, C28 p. 449-450; Bijlage inbeslaggenomen goederen, C28 p. 452.
58.Bijlage 7.1 bij proces-verbaal van bevindingen gefingeerde arbeidsovereenkomsten, C28 p. 1172-1173.
59.Proces-verbaal van bevindingen gefingeerde arbeidsovereenkomsten, C28 p. 1085.
60.Bijlage 1 bij proces-verbaal van transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1460.
61.Proces-verbaal van bevindingen van 16 april 2019, C28 p. 6.
62.Proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen administratie, C28 p. 1322.
63.Proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art. 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , C28 p. 1321-1322 en geschriften, te weten facturen van respectievelijk 19 oktober 2015, 10 november 2015, 18 mei 2015, 10 november 2016, 3 augustus 2016 en 28 augustus 2017, C28 p. 1331 (a), 1332 (b), 1333 (c), 1334 (d), 1336 (e) en 1335 (f).
64.Proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art. 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , C28 p. 1322.
65.Bijlage 1 bij proces-verbaal transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1460 en 1462.
66.Proces-verbaal werkzaamheden verricht door [bedrijf 4] , C28 p. 1480 en 1481.
67.Proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art. 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , C28 p. 1322.
68.Proces-verbaal van bevindingen die duiden op witwassen van betalingen aan advocaat, C28 p. 837-838.
69.Bijlage 1 bij proces-verbaal transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1460.
70.Bijlage 1 bij proces-verbaal transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1460.
71.Proces-verbaal van bevindingen die duiden op witwassen van betalingen aan advocaat, C28 p. 839.
72.Bijlage 1 bij proces-verbaal transactietotalen ING Bank terzake [verdachte] , [stichting] [bedrijf 1] BV, C28 p. 1460.
73.Proces-verbaal van bevindingen die duiden op witwassen van betalingen aan advocaat, C28, p. 840.
74.Bijlage 5 bij proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 20 september 2018, B18 p. 62.
75.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte] van 13 september 2018, B18 p. 15.
76.Proces-verbaal van bevindingen valsheid in geschrifte ex art. 225 lid 1 en lid 2 WvSr [verdachte] , bijlage 3, C28 p. 1342.
77.Proces-verbaal van bevindingen eigendom woning [adres 2] , C28 p. 1622-1623.
78.Doorzoeking ter inbeslagneming, C28 p. 449-450; Bevindingen gefingeerde arbeidsovereenkomsten, C28 p. 1085, proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] B18, p. 040.
79.Bijlage 7.6 bij proces-verbaal van bevindingen gefingeerde arbeidsovereenkomsten, C28 p. 1177.
80.Akte van levering, C28 p. 1704-1709.
81.Proces-verbaal van bevindingen eigendom woning [adres 2] , C28 p. 1625-1626.
82.Uittreksel Kamer van Koophandel, C28 p. 1736 en Proces-verbaal van bevindingen, C28 p. 1611, laatste alinea.
83.Akte van levering, C28 p. 1726-1733.
84.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens notaris [notaris] C28, p. 1867.
85.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens notaris [notaris] C28, p. 1866.
86.Proces-verbaal van bevindingen eigendom woning [adres 2] , C28 p. 1618-1619.
87.Proces-verbaal van verhoor van getuige [medeverdachte 1] bij de rechter commissaris op 1 september 2020 p. 3 en 4.
88.Hypotheekakte van 25 april 2018, C28 p.1856-1863.