ECLI:NL:GHAMS:2024:178

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
23 januari 2024
Zaaknummer
200.304.432/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag in een situatie van klem en verloren tussen ouders met onvoldoende communicatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is op 23 januari 2024 een beschikking gegeven in hoger beroep betreffende de wijziging van het gezag over de minderjarige [minderjarige]. De vader, verzoeker in hoger beroep, is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de moeder alleen het gezag over [minderjarige] toekomt. Hij stelt dat hij zich buitenspel gezet voelt door de nieuwe gezinssituatie van de moeder en dat de communicatie tussen hen ernstig verstoord is. De vader heeft geen contact met [minderjarige] en wijst op de rol van de Jeugd- en Gezinsbeschermers in het contactherstel, dat volgens hem niet goed is verlopen.

De moeder, verweerster in hoger beroep, is het eens met de beslissing van de rechtbank en stelt dat de beëindiging van het gezamenlijk gezag rust heeft gecreëerd voor [minderjarige]. Zij wijst op de vele mislukte pogingen tot verbetering van de communicatie tussen de ouders en de negatieve impact daarvan op [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in de procedure geadviseerd, maar zich onthouden van een advies over het gezag, gezien de onduidelijkheid over de angst van [minderjarige] en de communicatie tussen de ouders.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders er in de afgelopen jaren niet in zijn geslaagd om tot een werkbare samenwerking te komen. De communicatie verloopt enkel via advocaten en er is geen vooruitgang in het contact tussen de vader en [minderjarige]. Gezien de omstandigheden en de aanhoudende klempositie van [minderjarige] tussen de ouders, heeft het hof geoordeeld dat het gezamenlijk gezag beëindigd moet worden en dat de moeder alleen het gezag toekomt. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd, waarbij het hof benadrukt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de moeder zelfstandig beslissingen kan nemen zonder juridische strijd met de vader.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.304.432/01
Zaaknummer rechtbank: C/15/318905 / FA RK 21-3673
Beschikking van de meervoudige kamer van 23 januari 2024 in de zaak van
[de vader] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. G.J.P.C.G. Verheijen te Nijmegen,
en
[de moeder] ,
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder
advocaat: mr. S. van Oers te Nijmegen.
Als belanghebbende is aangemerkt:
- de minderjarige [minderjarige] (hierna te noemen: [minderjarige] )
In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:
De Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag, locatie Haarlem,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in hoger beroep naar hetgeen is overwogen in zijn tussenbeschikking van 17 mei 2022.
1.2
Bij het hof is ingekomen een bericht van de moeder van 27 maart 2023 en een bericht van 21 november 2023 met bijlagen en een bericht van de vader van 21 november 2023.
1.3
De mondelinge behandeling van de zaken is op 22 november 2023 voortgezet. Verschenen zijn:
- de advocaat van de vader;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door N. Jansen.
De vader is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen. Ter zitting is ingestemd met een voorgezette behandeling van de zaak door een andere combinatie van raadsheren dan tijdens de vorige mondelinge behandeling.

2.De nadere beoordeling

2.1
Bij tussenbeschikking van 17 mei 2022 heeft het hof geoordeeld dat vaststaat dat [minderjarige] klem en verloren is geraakt tussen de ouders. Op dat moment kon niet beoordeeld worden of wijziging van het gezag noodzakelijk is in het belang van [minderjarige] , gelet op de nieuwe informatie over de partner van de moeder, de invloed van hem op [minderjarige] en op haar mogelijkheden voor het opnieuw volgen van therapie bij het Kinder- & Jeugdtraumacentrum (KJTC) en het eventuele contactherstel met haar vader. De zaak is daarom pro forma aangehouden.
In de zaak met zaaknummer 200.304.432/02 is de werking van de uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van de rechtbank van 13 december 2021, voor zover daarin is bepaald dat alleen aan de moeder het gezag toekomt, geschorst totdat is beslist in de onderhavige zaak.
Nadere standpunten van de ouders
2.2
De vader stelt dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de moeder voortaan alleen
het gezag over [minderjarige] toekomt. Hij voert daartoe — samengevat — aan dat hij zich buitenspel gezet voelt omdat de moeder opnieuw in het huwelijk is getreden. Hij past niet in de nieuwe gezinssituatie. Met het moeten verzwijgen door [minderjarige] van de nieuwe partner van de moeder, heeft de moeder een enorme last op de schouders van [minderjarige] gelegd en alleen in haar eigen belang gehandeld. Het feit dat [minderjarige] klem zit tussen de ouders is dan ook alleen aan de moeder te wijten, aldus de vader.
In zijn aanvullende reactie na aanhouding van de zaak betoogt hij dat in het afgelopen jaar geen vooruitgang is geboekt in het contactherstel tussen hem en [minderjarige] . [minderjarige] weigert nog steeds ieder contact. Dit is volgens de vader onder meer te wijten aan een verkeerde aanpak van de Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna: DJGB). De vader heeft hierdoor het vertrouwen in de hulpverlening verloren. De ondertoezichtstelling is inmiddels beëindigd. Echter, de vader zou graag hebben gezien dat de ondertoezichtstelling wel was verlengd en dat een andere gecertificeerde instelling dan DJGB alsnog aan het contactherstel zou zijn gaan werken.
De vader erkent dat de ouders een probleem hebben in de onderlinge communicatie. Het gezamenlijk gezag is echter het enige dat hem nog met [minderjarige] verbindt en hij heeft gezagsbeslissingen nooit in de weg gestaan of zijn toestemming geweigerd. Wel heeft hij in de afgelopen jaren toestemming moeten verlenen zonder dat hij vooraf correct geïnformeerd werd door de moeder. Ook voelde hij zich door de moeder onder druk gezet om in te stemmen.
2.3
De moeder is het eens met de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het gezag. Zij
heeft naar voren gebracht dat met de beëindiging van het gezamenlijk gezag rust was gecreëerd
en dat die rust van groot belang is voor [minderjarige] . Al jarenlang is door DJGB en andere hulpverleners in het kader van de ondertoezichtstelling geprobeerd om de verhouding tussen de ouders te verbeteren in het belang van [minderjarige] . Elke poging is mislukt. Het is aan beide ouders te wijten dat hun relatie ernstig is verstoord. Zij wantrouwen elkaar. Zolang de vader zijn eigen rol niet inziet, zal de verhouding tussen hen niet binnen afzienbare tijd kunnen verbeteren en blijft [minderjarige] klem zitten. In de afgelopen jaren zijn meerdere hulptrajecten ingezet om het contact tussen [minderjarige] en de vader te herstellen, maar zonder resultaat. [minderjarige] heeft meerdere keren aangegeven niet open te staan voor contact met de vader. Dit komt doordat zij beelden blijft zien van mishandeling van haar moeder door haar vader. Na de vorige mondelinge behandeling is nogmaals gepoogd om een behandeltraject voor [minderjarige] te starten, maar zij raakte telkens geblokkeerd en in grote stress. Behandeling op school in plaats van op de locatie van Kenter is evenmin gelukt. In het gezin van de moeder is systeemtherapie ingezet, maar het stappenplan voor [minderjarige] is al na de eerste afspraak gestaakt vanwege haar heftige reactie. Nu is er geen hulp meer. Het is de ouders evenmin gelukt om een gezamenlijk woord-beeld verhaal te maken van het verleden.
Het gaat nu goed met [minderjarige] . Zij slaapt goed en ontwikkelt zich, zowel psychisch als lichamelijk, goed. Ook doet zij het beter op school. Zo is haar taalniveau en zelfredzaamheid verbeterd. Er is een merkbare ontwikkeling in haar persoonlijkheid en prestaties. De moeder informeert de vader maandelijks over [minderjarige] , door middel van een e-mail met foto’s.
Door het gezamenlijk gezag met de vader is de moeder niet goed in staat om beslissingen te nemen in het belang van [minderjarige] . De vader heeft meerdere keren geweigerd om toestemming te verlenen voor bijvoorbeeld het aanvragen van een paspoort voor [minderjarige] en afgifte van haar vaccinatieboekje voor het ziekenhuis. Ter zitting heeft de moeder aangevuld dat gezamenlijk gezag met de vader maakt dat zij zich niet vrij voelt om te reizen met [minderjarige] .
Advies van de raad
2.4
De raad blijft vragen houden over de onduidelijke oorzaak van de angst van [minderjarige] , die ook derden/hulpverleners betreft. Van DJGB heeft de raad vernomen dat de vader geen misbruik heeft gemaakt van zijn gezagspositie en dat het belangrijk is dat de moeder de vader blijft informeren.
De raad heeft zich onthouden van het geven van advies over het gezag. Aan ene kant zou de vader betrokken blijven als er gezamenlijk ouderlijk gezag blijft, maar aan andere kant is de vraag in hoeverre de vader nog weet wat speelt in het leven van [minderjarige] , aldus de raad.
Beoordeling door het hof
2.5
Het hof stelt voorop dat gezamenlijk gezag van de ouders over hun kind het uitgangspunt van de wetgever is. Op grond van artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen, het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. In dit artikel wordt verwezen naar de toetsingsgronden in artikel 1:251a BW. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien: (a.) er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of (b.) wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
2.6
Volgens vaste jurisprudentie brengt het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders niet zonder meer mee dat in het belang van het kind het gezag aan één van de ouders moet worden toegekend. Wel is voor gezamenlijk gezag vereist dat de ouders daadwerkelijk in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond hun kind kunnen voordoen zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders.
2.7
Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is gebleken dat dat de ouders er in de afgelopen jaren niet in zijn geslaagd om tot een vorm van samenwerking te komen. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat er aanleiding bestond opnieuw naar de gezagspositie van partijen te kijken nu deze situatie inmiddels jarenlang voortduurt.
De ouders hebben na jaren van hulpverlening geen direct contact met elkaar en het lukt hen niet om tot overleg met elkaar te komen op een andere wijze. De moeder informeert de vader, maar daar blijft het bij. Beide ouders hebben volgens DJGB meerdere malen aangegeven bereid te zijn om samen te werken, maar namen beiden een dusdanig vijandige en afstandelijke houding aan dat resultaat uitbleef. Daardoor concludeerde DJGB dan ook dat ouders niet in staat waren met elkaar te communiceren over [minderjarige] . Bovendien zijn de ouders er niet in geslaagd om een gezamenlijk ‘verhaal’ voor [minderjarige] op te stellen om uit te leggen waarom zij niet meer samen konden zijn, hetgeen een voorwaarde was voor de opbouw van het contact. De ondertoezichtstelling van [minderjarige] is na 21 juli 2023 niet meer verlengd. De hulpverlening vanuit DJGB is vervolgens gestaakt, waarna de situatie onveranderd is gebleven. De ouders hebben nog altijd geen contact met elkaar en communiceren slechts met tussenkomst van hun advocaten. Het hof ziet dan ook geen aanwijzingen dat zij in de nabije toekomst wel op ouderniveau met elkaar zouden kunnen overleggen over [minderjarige] . Zoals eerder vastgesteld, is [minderjarige] klem en verloren geraakt tussen haar ouders. Reeds hierom bestond er, en bestaat er nog steeds, aanleiding het gezamenlijk gezag te beëindigen en te bepalen dat de moeder alleen het gezag toekomt.
2.8
Daarnaast heeft [minderjarige] in de afgelopen jaren aangegeven geen contact te willen met de vader. De door de DJGB ingezette hulpverlening in het kader van de ondertoezichtstelling, waaronder EMDR, heeft dit patroon niet kunnen doorbreken. Uit de door de moeder overgelegde brief van de raad van 5 juni 2023 blijkt dat [minderjarige] zelfs tegenover de hulpverlening een enorme angst heeft ontwikkeld. De ondertoezichtstelling is niet verlengd omdat de raad en de DJGB van mening waren dat het forceren van [minderjarige] in het contact met de vader meer kwaad dan goed zou doen. Verder waren er geen zorgen in de thuissituatie van de moeder en het vertrouwen bestond dat de moeder het gesprek over de vader open zou houden. In de periode na de ondertoezichtstelling is deze situatie echter onveranderd gebleken. [minderjarige] heeft nog altijd geen contact met de vader en geeft nog altijd aan niet open te staan voor contact met hem.
Het hof is van oordeel dat door de ontstane situatie de vader onvoldoende zicht heeft op [minderjarige] en dat het voor hem alleen al om die reden niet (goed) mogelijk is om in te kunnen schatten welke gezagsbeslissingen in haar belang zijn. [minderjarige] woont bij de moeder en de moeder dient in voorkomende gevallen voortvarend beslissingen voor- en over [minderjarige] te kunnen nemen, zonder dat dit uitmondt in een (juridische) strijd tussen de ouders waardoor [minderjarige] nog meer klem komt te zitten. Onder de huidige omstandigheden acht het hof eenhoofdig gezag van de moeder ook om die reden in het belang van [minderjarige] noodzakelijk. Het hof zal gelet op het voorgaande de bestreden beschikking bekrachtigen.

3.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
draagt de griffier op krachtens het bepaalde in het Besluit gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Noord-Holland (locatie: Haarlem), afdeling civiel recht, team familie- en jeugdrecht ter attentie van het openbaar register;
wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. Buitendijk, mr. A.V.T de Bie, mr. G.W. Brands-Bottema, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van Tol als griffier en is op 23 januari 2024 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.