ECLI:NL:GHAMS:2024:1719
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep inzake Leerplichtwet 1969
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte had een beroep gedaan op vrijstelling van de Leerplichtwet 1969, omdat zij bedenkingen had tegen de richting van het onderwijs voor haar dochter voor het schooljaar 2018-2019. De leerplichtambtenaar had deze vrijstelling echter niet verleend, omdat de dochter van de verdachte in het schooljaar 2017-2018 op een school ingeschreven zou zijn geweest. Het hof heeft vastgesteld dat het inschrijfformulier van de dochter ontbreekt, waardoor niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat er sprake was van inschrijving op die school.
Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 17 januari, 29 februari en 16 mei 2024, is het onderzoek heropend om het inschrijfformulier te achterhalen. Echter, uit een e-mail van het openbaar ministerie bleek dat de school niet meer over het inschrijfformulier beschikte. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat zij niet heeft voldaan aan de verplichtingen van de Leerplichtwet. De advocaat-generaal had verzocht om de directrice van de school als getuige te horen, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het inschrijfformulier cruciaal was voor de zaak en niet meer beschikbaar was.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, omdat niet kon worden vastgesteld dat de dochter van de verdachte op de school ingeschreven was. De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 30 mei 2024.