ECLI:NL:GHAMS:2024:1717

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
23-000080-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal met geweld en voorhanden hebben van pepperspray door minderjarige verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren op 17 april 2006, was aangeklaagd voor diefstal met geweld en het voorhanden hebben van pepperspray. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van een gouden ketting van een slachtoffer, waarbij geweld werd gebruikt, en het bezit van pepperspray, een wapen van categorie II volgens de Wet wapens en munitie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft gepleegd op 17 december 2023 in Amsterdam. De kinderrechter had eerder een jeugddetentie van 30 dagen opgelegd, maar het hof heeft het vonnis vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot dezelfde straf, nu onder toepassing van het jeugdstrafrecht, aangezien de verdachte minderjarig was ten tijde van de feiten. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk was veroordeeld. De verdachte is als 'first offender' beschouwd en het hof heeft gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, die een onvoorwaardelijke jeugddetentie adviseerde. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000080-24
datum uitspraak: 30 mei 2024
TEGENSPRAAK (raadsvrouw op eerdere terechtzitting gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 29 december 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-336228-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag 1] 2006,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 mei 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (gouden) ketting (met hanger), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [slachtoffer] een knuffel te geven en/of
- ( hierbij) op de borst en/of schouder en/of arm van voornoemde [slachtoffer] te slaan en/of te kloppen en/of
- ( hierbij) (met kracht) de (gouden) ketting van de nek van voornoemde [slachtoffer] te trekken en/of
- ( vervolgens) pepperspray, althans een prikkende vloeistof, in de ogen, althans in het gezicht, van voornoemde [slachtoffer] te spuiten;
2.
hij op of omstreeks 17 december 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de kinderrechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 december 2023 te Amsterdam een ketting met hanger die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- voornoemde [slachtoffer] een knuffel te geven en
- hierbij op de borst van voornoemde [slachtoffer] te slaan en
- hierbij de ketting van de nek van voornoemde [slachtoffer] te trekken en
- vervolgens pepperspray in de ogen van voornoemde [slachtoffer] te spuiten;
2.
hij op 17 december 2023 te Amsterdam een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal gaat daarbij uit van de door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) gewijzigde geboortedatum van de verdachte van [geboortedag 2] 2004, hetgeen met zich brengt dat de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde meerderjarig was en het volwassenenstrafrecht dient te worden toegepast.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld van een ketting met hanger en het voorhanden hebben van pepperspray. De pepperspray heeft hij ook gebruikt bij de diefstal met geweld. De verdachte heeft met zijn handelen een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de aangever en zich enkel laten leiden door eigen gewin. Ook heeft de verdachte bijgedragen aan het versterken van gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Daarnaast brengt het ongecontroleerde bezit van pepperspray een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee, zoals ook is gebleken in deze zaak.
Met betrekking tot de geboortedatum van de verdachte overweegt het hof als volgt. Uit het e-mailbericht van de Justitiële Informatiedienst van 13 februari 2024 blijkt dat de IND naar aanleiding van een id-onderzoek voor de verdachte zijn geboortedatum van 17 april 2006 heeft veranderd naar 1 januari 2004. Hoe de IND tot de conclusie is gekomen dat de laatstgenoemde datum de nieuwe geboortedatum van de verdachte moet zijn, wordt op basis van het voormelde e-mailbericht onvoldoende duidelijk. Er zijn geen objectieve gegevens voorhanden op basis waarvan het hof een zelfstandige afweging kan maken of de geboortedatum van de verdachte 1 januari 2004 dient te zijn. Het hof zal om die reden uitgaan van de geboortedatum van 17 april 2006. Dit brengt met zich dat de verdachte minderjarig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Het hof zal daarom het jeugdstrafrecht toepassen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 mei 2024 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. Het hof beschouwt de verdachte daarom als een first offender.
Voorts heeft het hof met betrekking tot de persoon van de verdachte acht geslagen op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 20 december 2023, waarin de Raad adviseert een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen. De haalbaarheid van andere straffen wordt als klein ingeschat omdat de verdachte de Nederlandse taal niet machtig is en hij geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft.
Alles afwegende en rekening houdende met de straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden opgelegd, acht het hof een jeugddetentie voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
30 (dertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. N.R.A. Meerbeek en mr. H. Durdu, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 mei 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]