ECLI:NL:GHAMS:2024:1682

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.330.192/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging van zaken en aanhouding in hoger beroep tussen Volkswagen AG en Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een incident dat strekt tot voeging van zaken en aanhouding. Volkswagen AG (VW) heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin Volkswagen Group Diesel Efficiency Stichting (VGDES) als eiseres was opgetreden. VW verzocht om aanhouding van de procedure in afwachting van de uitkomst van een collectieve actie die bij het hof aanhangig is. Het hof heeft echter geoordeeld dat aanhouding in strijd is met de goede procesorde, aangezien het hof Arnhem/Leeuwarden het verzoek om verwijzing naar het Gerechtshof Amsterdam heeft afgewezen. De rechtbank heeft terecht aangenomen dat zij rechtsmacht heeft met betrekking tot de vorderingen van VGDES. Het hof heeft de verzoeken van VW in het incident afgewezen en VW veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.716. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van grieven, met aanhouding van verdere beslissingen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.330.192/01
zaak- en rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/318789 / HA ZA 21-408
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 juni 2024
inzake
de rechtspersoon naar buitenlands recht
VOLKSWAGEN AG,
gevestigd te Wolfsburg, Duitsland,
appellante,
advocaat mr. M.H.C. Sinninghe Damsté te Amsterdam,
tegen
VOLKSWAGEN GROUP DIESEL EFFICIENCY STICHTING,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat mr. J.H. Lemstra te Amsterdam,
Partijen worden hierna VW en VGDES genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

VW is bij dagvaarding van 8 juni 2023 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen SGDE als eiseres en VW als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- incidentele memorie houdende verzoek tot aanhouding en (voorwaardelijk) voeging ex art. 222 Rv, met producties;
- memorie van antwoord in het incident, met productie.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 3 juni 2024 aan de hand van spreekaantekeningen laten toelichten door hun advocaten voornoemd en (VW) mr. G. Hasami, en (VGDES) mrs. M. Hijnen en G. Korvinus, allen advocaat te Amsterdam.
Ten slotte is arrest gevraagd.
VW verzoekt in het incident voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
aanhouding van deze procedure primair totdat het eindarrest in de SCC-procedure die nu aanhangig is bij dit hof (met zaaknummer 200.303.463/01) in kracht van gewijsde is gegaan, subsidiair tot is beslist over het verzoek dat is gedaan in de procedure bij het hof Arnhem/Leeuwarden (met zaaknummer 200.331.795/01) om bij andere hoven aanhangige zaken te verwijzen naar dit hof;
voor het geval de andere procedures tussen VGDES en VW naar dit hof worden verwezen, VW primair voeging op grond van art. 222 Rv, subsidiair tot rolvoeging;
in alle gevallen: concentratie van de tussen VGDES en VW lopende appelprocedures bij dit hof en aanhouding van deze procedures totdat in de SCC-procedure eindarrest is gewezen en/of een voorziening te treffen om dit te bewerkstelligen,
beslissing over de proceskosten in het incident.
SGDE concludeert tot afwijzing van de verzoeken met, uitvoerbaar bij voorraad, beslissing over de proceskosten in het incident.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft terecht aangenomen dat zij rechtsmacht heeft met betrekking tot de vorderingen van VGDES.
2.2.
De voorwaarde waaronder verzoek B is gedaan is niet vervuld omdat het hof Arnhem/Leeuwarden het daarin genoemde verwijzingsverzoek heeft afgewezen. Het hof gaat daarom aan dit verzoek voorbij. Bij honorering van (een van) de verwijzingsverzoeken die nog in behandeling zijn bij andere hoven, kan om een rolvoeging worden verzocht met gebruikmaking van een H-formulier. Een nieuw incident is daarvoor niet nodig.
2.3.
Verzoek A en verzoek C – waarop om proceseconomische redenen nu reeds wordt beslist voor het geval (een van de) zaken tussen VGDES en VW naar dit hof worden verwezen – worden eveneens afgewezen. De SCC-procedure – een collectieve actie op grond van art. 3:305a (oud) BW tegen onder meer VW – loopt nu in hoger beroep bij dit hof. De mondelinge behandeling is gepland in december 2024. Op z’n vroegst zal begin 2025 arrest worden gewezen. Ook als dat een eindarrest is en daartegen geen cassatie zou worden ingesteld, zou het geruime tijd duren tot een eindarrest in de SCC-procedure kracht van gewijsde heeft. Honorering van de aanhoudingsverzoeken leidt tot een aanzienlijke vertraging van deze procedure die niet wordt gerechtvaardigd door het door VW aan haar verzoeken ten grondslag gelegde belang van het, mede met het oog op het tegengaan van tegenstrijdige beslissingen, afwachten van de uitkomst van de SCC-procedure. Dat is geen klemmende reden. De goede procesorde verzet zich tegen toewijzing van de verzoeken A en C. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel leiden.
2.4.
In het incident worden de verzoeken van VW afgewezen en VW wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit incident die worden begroot op
€ 1.716.
2.5.
De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol voor memorie van grieven.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de verzoeken af;
veroordeelt VW in de proceskosten in het incident, die tot op heden aan de zijde van VGDES worden begroot op € 1.716, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 30 juli 2024 voor memorie van grieven;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L. Alwin, J.W.M. Tromp en M.C. Bosch en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.