Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
€ 2.235,12 bruto aan [geïntimeerde] en tot het doorvoeren van een correctie van het loon vanaf 12 februari 2022 tot en met augustus 2023 (6.4. en 6.5 van de bestreden beschikking).
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
grief 1betoogd dat deze feiten onvolledig zijn. Voor zover thans nog van belang zal het hof daarmee hierna rekening houden. De feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds als niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, behelzen - kort weergegeven - het volgende.
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
- zoals [geïntimeerde] stelt - met 136,5 uur per maand (dat zou 31,5 uur per week moeten zijn). In dat bericht noemt [geïntimeerde] ook de twee vrijdagen die zij meer is gaan werken, zodat het door haar genoemde schema qua weken ook past bij een arbeidsomvang van 120 uur per maand. Daarbij komt dat de overgelegde loonspecificaties - waarvan niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] daartegen voorafgaand aan de onderhavige procedure heeft geprotesteerd - ook een wisselend aantal uren laten zien dat (op de maanden augustus en september 2021 na) ruim onder de 120 uur per maand ligt, terwijl daar bovendien ook weer correcties op zijn gemaakt door Parolus.