ECLI:NL:GHAMS:2024:1660

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
23-003052-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kinderrechter inzake oplichting en diefstal met medeplichtigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2005, was beschuldigd van het medeplegen van oplichtingen en diefstal. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel veroordeeld voor medeplichtigheid aan deze delicten. De feiten vonden plaats op 18 augustus 2023, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte twee bejaarde vrouwen heeft opgelicht door zich voor te doen als medewerkers van de ING bank. De verdachte heeft de medeverdachte geholpen door hem te vervoeren en was op de hoogte van de gepleegde strafbare feiten. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij de oplichtingen en diefstal, en dat hij een faciliterende rol heeft gespeeld. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 41 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003052-23
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 9 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 02-207664-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2005,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman, de advocaat van de benadeelde partijen en de dochter van de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en/of de pincode en/of de laptop van voornoemde [benadeelde 1] , door
- voornoemde [benadeelde 1] een of meerdere malen te bellen en haar mede te delen dat er iets mis was met haar laptop, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 1] mede te delen dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), aan de woning van voornoemde [benadeelde 1] de laptop kon ophalen zodat het probleem verholpen kon worden, en/of - (vervolgens) naar de woning van voornoemde [benadeelde 1] te voornoemde plaats te gaan, en/of
- bij voornoemde [benadeelde 1] naar binnen te gaan en de pinpas en/of pincode en/of laptop van voornoemde [benadeelde 1] mee te nemen;
1. subsidiair
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en/of de pincode en/of de laptop van voornoemde [benadeelde 1] , door
- voornoemde [benadeelde 1] een of meerdere malen te bellen en haar mede te delen dat er iets mis was met haar laptop, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 1] mede te delen dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), aan de woning van voornoemde [benadeelde 1] de laptop kon ophalen zodat het probleem verholpen kon worden, en/of - (vervolgens) naar de woning van voornoemde [benadeelde 1] te voornoemde plaats te gaan, en/of
- bij voornoemde [benadeelde 1] naar binnen te gaan en de pinpas en/of pincode en/of laptop van voornoemde [benadeelde 1] mee te nemen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto van/in Breda en/of naar/in Tilburg en/of (vervolgens) richting Amsterdam;
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en/of de pincode en/of een (contant) geldbedrag van ongeveer 2800,00 euro van voornoemde [benadeelde 2] , door
- voornoemde [benadeelde 2] te bellen en zich voor te stellen als medewerker van de ING bank en/of voornoemde perso(o)n(en) mede te delen dat er een verdachte pintransactie was gedaan, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] te vragen naar huis te komen en alleen thuis te zijn, en/of
- voornoemde [benadeelde 2] te vragen al haar contante geldbedrag(en) in een envelop te stoppen en hier een code voor een koerier op te schrijven, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] mede te delen dat een koerier van de ING bank haar pinpas en/of (contante) geldbedrag(en) aan de woning van voornoemde [benadeelde 2] kwam ophalen, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] mede te delen dat de volgende dag een nieuwe pinpas zou worden gebracht, en/of
- ( vervolgens) naar de woning van voornoemde [benadeelde 2] te voornoemde plaats te gaan, en/of
- bij voornoemde [benadeelde 2] naar binnen te gaan en de pinpas en/of pincode en/of (contante)geldbedrag(en) van voornoemde [benadeelde 2] mee te nemen;
2. subsidiair
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig(e) goed(eren) en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en/of de pincode en/of een (contant) geldbedrag van ongeveer 2800,00 euro van voornoemde [benadeelde 2] , door
- voornoemde [benadeelde 2] te bellen en zich voor te stellen als medewerker van de ING bank en/of voornoemde perso(o)n(en) mede te delen dat er een verdachte pintransactie was gedaan, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] te vragen naar huis te komen en alleen thuis te zijn, en/of
- voornoemde [benadeelde 2] te vragen al haar contante geldbedrag(en) in een envelop te stoppen en hier een code voor een koerier op te schrijven, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] mede te delen dat een koerier van de ING bank haar pinpas en/of (contante) geldbedrag(en) aan de woning van voornoemde [benadeelde 2] kwam ophalen, en/of
- ( vervolgens) voornoemde [benadeelde 2] mede te delen dat de volgende dag een nieuwe pinpas zou worden gebracht, en/of
- ( vervolgens) naar de woning van voornoemde [benadeelde 2] te voornoemde plaats te gaan, en/of
- bij voornoemde [benadeelde 2] naar binnen te gaan en de pinpas en/of pincode en/of (contante) geldbedrag(en) van voornoemde [benadeelde 2] mee te nemen;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 augustus 2023 te Tilburg, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto van/in Breda en/of naar/in Tilburg en/of (vervolgens) richting Amsterdam;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda en/of Tilburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 3780,30 euro, en/of
- een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 685,17 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s), te weten
- de pinpas en/of de pincode van voornoemde [benadeelde 1] , en/of
- de pinpas en/of de pincode van voornoemde [benadeelde 2] , door
- een of meermalen de daglimiet voor geldopname van een of meerdere betaalrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) te verhogen, en/of
- een of meermalen een of meerdere geldbedrag(en) van de spaarrekening naar de betaalrekening van een of meerdere voornoemde perso(o)n(en) over te maken, en/of
- een of meermalen met de pinpas(sen) en bijbehorende pincodes van voornoemde perso(o)n(en) geldbedrag(en) te pinnen bij een of meerdere geldautoma(a)t(en) te voornoemde plaats(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren tot het gebruik van dezesleutel(s), en/of
- een of meermalen aankopen te doen met de pinpas(sen) van voornoemde perso(o)n(en) bij winkelbedrijf/winkelbedrijven [winkel 1] en/of [winkel 2] en/of [winkel 3] en/of [winkel 4] te voornoemde plaats(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren tot het gebruik van deze sleutel(s);
3. subsidiair
[medeverdachte] op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
- een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 3780,30 euro, en/of
- een geldbedrag van (in totaal) ongeveer 685,17 euro, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s), te weten
- de pinpas en/of de pincode van voornoemde [benadeelde 1] , en/of
- de pinpas en/of de pincode van voornoemde [benadeelde 2] , door - een of meermalen de daglimiet voor geldopname van een of meerdere betaalrekening(en) van voornoemde perso(o)n(en) te verhogen, en/of
- een of meermalen een of meerdere geldbedrag(en) van de spaarrekening naar de betaalrekening van een of meerdere voornoemde perso(o)n(en) over te maken, en/of
- een of meermalen met de pinpas(sen) en bijbehorende pincodes van voornoemde perso(o)n(en) geldbedrag(en) te pinnen bij een of meerdere geldautoma(a)t(en) te voornoemde plaats(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren tot het gebruik van deze sleutel(s), en/of
- een of meermalen aankopen te doen met de pinpas(sen) van voornoemde perso(o)n(en) bij winkelbedrijf/winkelbedrijven [winkel 1] en/of [winkel 2] en/of [winkel 3] en/of [winkel 4] te voornoemde plaats(en), terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was/waren tot het gebruik van deze sleutel(s);
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 18 augustus 2023 te Breda en/of Tilburg, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto van/in Breda en/of naar/in Tilburg en/of (vervolgens) richting Amsterdam;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak feiten 1, 2 en 3 primair; nadere bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde. De verdachte kan worden aangemerkt als medepleger nu naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, waarbij zij een rolverdeling hadden die aan medeplegen geen afbreuk doet. De verdachte reed de medeverdachte met de auto overal heen, waarbij de medeverdachte telkens met spullen en tassen terugkwam en instapte. Uit de camerabeelden lijkt te volgen dat het de verdachte was die een tas van [winkel 2] in de achterbak van de auto legde. Bovendien lagen in de auto in het zicht van de verdachte scanners van de Rabobank en ABN AMRO. De ABN AMRO-scanner moet zijn gebruikt om het spaargeld van de aangeefster [benadeelde 1] met haar zojuist buit gemaakte pinpas over te boeken naar de betaalrekening. Deze pas werd later door de medeverdachte en in het bijzijn van de verdachte doorgeknipt en weggegooid. Om de telefoon van de verdachte zat een hoesje dat kort daarvoor door de medeverdachte bij [winkel 2] was gekocht. In de telefoon van de verdachte zijn foto’s en berichten aangetroffen die duiden op betrokkenheid bij bankfraude. Bij de aanhouding heeft de verdachte tegen zijn medeverdachte geschreeuwd: “hebben ze die plakka, hebben ze die kaart”. De verklaring van de verdachte dat hij nergens van wist weerlegt alle belastende omstandigheden die wijzen op medeplegen niet, aldus de advocaat-generaal.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3 omdat de verdachte geen wetenschap had van de activiteiten van de medeverdachte, laat staan dat hij het oogmerk had op wederrechtelijke bevoordeling of toe-eigening. In de auto lagen niet dusdanig veel goederen in het zicht dat de verdachte had moeten weten waarmee hij zich mee inliet. Die wetenschap is pas na zijn aanhouding tot stand gekomen. Bij de aanhouding heeft de verdachte niet geschreeuwd of ‘zij’ de kaart hadden, en het woord ‘plakka’ bestaat niet. De raadsman heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat geen sprake is van medeplegen. De rol van de verdachte is minimaal geweest en was niet inwisselbaar met die van de medeverdachte, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1, 2 en 3 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Op basis van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte niet komen vast te staan. De verdachte heeft geen zogenoemde ‘uitvoeringshandelingen’ verricht. Hetgeen door hem wel is verricht (met name het rondrijden in zijn auto van de medeverdachte) is alles bij elkaar onvoldoende om als medeplegen te kunnen kwalificeren. Het hof oordeelt dat de verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van de ten laste gelegde oplichtingen en de diefstal.
Het hof is van oordeel dat uit het verhandelde ter terechtzitting en de stukken van het dossier met voldoende zekerheid is gebleken dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de door de medeverdachte gepleegde oplichtingen en diefstal. De verklaring van de verdachte dat hij niets wist van de door de medeverdachte gepleegde strafbare feiten, wordt als volstrekt ongeloofwaardig terzijde geschoven.
Het hof betrekt bij dit laatste oordeel in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden.
Gelet op het dossier en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte op 18 augustus 2023 vanaf de ochtend tot in de avond de Toyota Aygo met kenteken [kenteken] bestuurd. De verdachte heeft – naar eigen zeggen – geen vragen gesteld aan de medeverdachte over de bestemming(en) of de duur van de rit.
De verdachte is gedurende die dag steeds in de (buurt van de) auto op de medeverdachte blijven wachten, terwijl deze bij de woningen van de aangeefsters naar binnen ging en aankopen deed en geld opnam met de door oplichting van hun verkregen pinpassen en pincodes.
Uit de aangifte van [benadeelde 1] volgt dat omstreeks 11:56 uur bij haar woning in Breda werd aangebeld door de medeverdachte, waarna hij bij haar naar binnen is gegaan en de woning enkele minuten later heeft verlaten in het bezit van haar ABN AMRO-pinpas en laptop. De medeverdachte is weer ingestapt en de verdachte heeft verklaard dat zij vervolgens zijn gaan rijden. Om 12:32 uur is de Toyota Aygo gezien op camerabeelden in de [adres 2] in Breda. Vijf minuten eerder, om 12:28 uur werd € 6000,00 overgemaakt van de ABN AMRO-spaarrekening van aangeefster [benadeelde 1] naar haar betaalrekening. De pinpas, pincode en laptop van [benadeelde 1] waren op dat moment in het bezit van de medeverdachte. In de auto zijn na de aanhouding in het open vak boven het dashboardkastje apparaten gevonden voor internetbankieren met bankpassen van ABN AMRO en Rabobank. Gelet op het tijdsverloop kan het niet anders zijn dan dat de medeverdachte de laptop en een apparaat voor internetbankieren heeft bediend, terwijl hij als bijrijder naast de verdachte zat. Dat de verdachte deze handelingen van de medeverdachte niet heeft meegekregen, in een type auto van klein formaat, is naar het oordeel van het hof ongeloofwaardig.
Het hof leidt de wetenschap voorts af uit de volgende gedraging van de verdachte. Op
stillsvan camerabeelden op pagina’s 98 en 99 van het dossier is zichtbaar dat de Toyota Aygoom 13:27 uur geparkeerd stond in de [adres 3] in Breda en dat de medeverdachte instapte aan de bijrijderskant. Vervolgens stapte de bestuurder uit en legde een voorwerp, lijkend op een paarse [winkel 2] tas, in de achterbak. Bij de aanhouding werd in de achterbak van de Toyota Aygo een papieren zak van [winkel 2] aangetroffen met daarin twee met de betaalpas van [benadeelde 1] aangekochte telefoons (2x Iphone 14). Het hof oordeelt – mede gelet op de verklaring van de verdachte dat hij de Toyota Aygo op 18 augustus 2023 heeft bestuurd - dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte de tas in de achterbak heeft gelegd en dus op de hoogte was van de door de medeverdachte gedane aankopen. Dat de verdachte van die aankopen op de hoogte was volgt ook uit de omstandigheid dat een Iphone 13 Pro Max-hoesje is aangetroffen om de telefoon van de verdachte en de verpakking daarvan in de auto. Dit hoesje was met de pinpas van aangeefster [benadeelde 2] bij [winkel 3] op 18 augustus 2023 afgerekend.
Het hof betrekt tenslotte ook het proces-verbaal van bevindingen over de aanhouding van de verdachte en de medeverdachte bij zijn oordeel. Daaruit volgt dat de verdachte tijdens het transport naar het cellencomplex naar de medeverdachte heeft geschreeuwd: ‘Hebben ze die plakka, hebben ze die kaart?’. Nu door verbalisanten bij de medeverdachte de ING-bankpas van aangeefster [benadeelde 2] werd aangetroffen, acht het hof het aannemelijk dat de verdachte doelde op deze uit misdrijf verkregen bankpas.
Het hof is van oordeel dat uit voornoemde feiten en omstandigheden in samenhang bezien, kan worden afgeleid dat de verdachte op 18 augustus 2023 op de hoogte was van de door de medeverdachte op die dag gepleegde strafbare feiten. Met die wetenschap heeft de verdachte de medeverdachte gedurende de hele dag rondgereden. Dat de rol van de verdachte als bestuurder van waarde is geweest, komt ook in het dossier tot uitdrukking in het op de telefoon van de verdachte aangetroffen chatbericht dat ‘een driver goud waard is’. Als de verdachte geen auto had geregeld en bestuurd, dan was de medeverdachte die dag niet in staat geweest in Brabant op meerdere plaatsen strafbare feiten te plegen. In die zin is hij zonder meer faciliterend geweest bij het plegen van de oplichtingen en de diefstal.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.subsidiair
[medeverdachte] op tijdstippen op 18 augustus 2023 te Breda, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van goederen en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en de pincode en de laptop van [benadeelde 1] , door
- [benadeelde 1] te bellen en haar mede te delen dat er iets mis was met haar laptop, en
- [benadeelde 1] mede te delen dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
inde woning van [benadeelde 1] de laptop kon ophalen zodat het probleem verholpen kon worden, en
- naar de woning van [benadeelde 1] te gaan, en
- bij [benadeelde 1] naar binnen te gaan en de pinpas en pincode en laptop van [benadeelde 1] mee te nemen;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 18 augustus 2023 te Breda, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto in Breda;
2.subsidiair
[medeverdachte] op tijdstippen op 18 augustus 2023 te Tilburg, tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van goederen en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten de pinpas en de pincode en een contant geldbedrag van ongeveer 2800,00 euro van [benadeelde 2] , door
- [benadeelde 2] te bellen en zich voor te stellen als medewerker van de ING bank en voornoemde persoon mede te delen dat er een verdachte pintransactie was gedaan, en
- [benadeelde 2] te vragen naar huis te komen en alleen thuis te zijn, en
- [benadeelde 2] te vragen al haar contante geldbedragen in een envelop te stoppen en hier een code voor een koerier op te schrijven, en
- [benadeelde 2] mede te delen dat een koerier van de ING bank haar pinpas en contante geldbedragen
inde woning van [benadeelde 2] kwam ophalen, en
- [benadeelde 2] mede te delen dat de volgende dag een nieuwe pinpas zou worden gebracht, en
- naar de woning van [benadeelde 2] te gaan, en
- bij [benadeelde 2] naar binnen te gaan en de pinpas en pincode en contante geldbedragen van [benadeelde 2] mee te nemen;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 18 augustus 2023 te Tilburg, opzettelijk behulpzaam is geweest, door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto naar en in Tilburg;
3.subsidiair
[medeverdachte] op tijdstippen op 18 augustus 2023 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
- een geldbedrag van 3780,30 euro, en
- een geldbedrag van 685,17 euro,
die aan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die [medeverdachte] zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen geldbedragen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, te weten
- de pinpas en de pincode van [benadeelde 1] , en
- de pinpas en de pincode van [benadeelde 2] ,
door
- de daglimiet voor geldopname van betaalrekeningen van voornoemde personen te verhogen, en/of
- geldbedragen van de spaarrekening naar de betaalrekening van
[benadeelde 1]over te maken, en/of
- met de pinpassen en bijbehorende pincodes van voornoemde personen geldbedragen te pinnen bij geldautomaten te voornoemde plaatsen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd was tot het gebruik van deze sleutels, en
- aankopen te doen met de pinpassen van voornoemde personen bij winkelbedrijven [winkel 1] en [winkel 2] en [winkel 3] en [winkel 4] , terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), niet gerechtigd waren tot het gebruik van deze sleutels;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 18 augustus 2023 te Breda en/of Tilburg, opzettelijk behulpzaam is geweest, door genoemde persoon te vervoeren in een personenauto in Breda en naar en in Tilburg.
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kinderrechter heeft de verdachte voor de in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 primair bewezenverklaarde feiten veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden en een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden die de kinderrechter heeft opgelegd. De advocaat-generaal heeft bij de eis rekening gehouden met het verschil in bijdrage van de verdachte aan de delicten ten opzichte van de medeverdachte.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep (subsidiair) verzocht een jeugddetentie op te leggen voor de duur van het aantal dagen dat de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 40 uren op te leggen. De raadsman meent dat een traject met een IFA-coach (op dit moment) een te zwaar middel is en verzoekt deze bij vonnis opgelegde bijzondere voorwaarde te wijzigen in begeleiding door een jongerencoach. De raadsman heeft tenslotte verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met het aanzienlijke verschil in rol tussen de verdachte en de medeverdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is behulpzaam geweest bij de oplichting van twee bejaarde vrouwen, van wie op doortrapte wijze bankpassen, pincodes, een laptop en een contant geldbedrag werden ontfutseld. Met die passen en pincodes konden grote geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers worden gestolen. Hierdoor is het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, in ernstige mate geschaad.
Uit de onderbouwing van de vorderingen en uit hetgeen namens de benadeelde partijen naar voren is gebracht ter terechtzitting in hoger beroep volgt dat zij ten gevolge van het handelen van de verdachte en de medeverdachte erg angstig en achterdochtig zijn geworden.
De verdachte heeft uit financieel gewin gehandeld en geen rekening gehouden met de mogelijke gevolgen daarvan voor de slachtoffers. Hij heeft deze mensen als een makkelijke prooi gezien omdat zij door hun hoge leeftijd kwetsbaar zijn en heeft daar op lafhartige wijze gebruik van gemaakt. Dit rekent het hof de verdachte aan.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft in de meest recente rapportage van 10 april 2024 en ter terechtzitting in hoger beroep geadviseerd de bijzondere voorwaarden overeenkomstig het vonnis op te leggen. De Raad acht het van belang dat een delictanalyse plaatsvindt en heeft geadviseerd dat de verdachte een IFA-coach krijgt. Het risico op herhaling wordt ingeschat als laag, maar de Raad heeft in de rapportage opgemerkt dat het onduidelijk is hoe de verdachte terugkijkt op de situatie en hoe hij denkt in het vervolg anders te kunnen handelen. Een IFA-coach is volgens de Raad het meest passend omdat deze een forensische insteek hanteert en nadruk legt op het delict zodat recidive kan worden voorkomen.
De jeugdreclassering heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep aangesloten bij het standpunt van de Raad en adviseert in hoger beroep overeenkomstig de rapportage van 3 november 2023. De jeugdreclassering acht het noodzakelijk dat er een delictanalyse komt en heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat een IFA-coach in dat kader het meest passend is. Op deze manier kan de verdachte begeleid worden bij het maken van de juiste keuzen en weerbaar worden tegen negatieve beïnvloeding.
Het hof overweegt als volgt. De verdachte heeft een meer beperkte rol bij de delicten gehad dan de medeverdachte en is gelet op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 maart 2024 niet eerder voor een soortgelijk feit (onherroepelijk) veroordeeld, zodat naar het oordeel van het hof kan worden volstaan met een deels voorwaardelijke jeugddetentie met aftrek van voorarrest.
Het hof acht het wel wenselijk dat aan het voorwaardelijk deel van de jeugddetentie bijzondere voorwaarden worden verbonden zodat de betrokken instanties inzicht krijgen in het handelen, de belevingswereld en het sociale netwerk van de verdachte, temeer nu de verdachte noch bij de hulpverlening noch ter terechtzitting hierin veel inzicht heeft willen geven. Gelet op de door de Raad en de jeugdreclassering uitgebrachte adviezen acht het hof een traject met een IFA-coach, in tegenstelling tot de door de verdediging voorgestelde jongerencoach, daarvoor het meest aangewezen.
Het hof acht alles afwegende een jeugddetentie voor de duur van 60 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden passend en geboden.

Beslag

Het hof is van oordeel dat de na te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan de verdachte toebehoren en aan hem moeten worden teruggegeven:
340 EUR, IBGN 18-08-2023;
1. STK Telefoontoestel Apple pro max 14;
1. STK ketting goud;
1. STK armband zilver;
1. STK ring zilver.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair verzocht de vordering geheel toe te wijzen en subsidiair deze gedeeltelijk toe te wijzen tot € 1.500,00. Hij heeft voorts benadrukt dat het slecht gaat met de benadeelde partij. Zij is erg angstig en meer verward geraakt. De impact op de benadeelde partij en haar omgeving is enorm.
De dochter van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat de benadeelde partij slecht slaapt en haar huis wil verkopen zodat zij niet meer bang hoeft te zijn dat de verdachten weer aan de deur komen.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat de vordering gedeeltelijk (net als bij de medeverdachte [medeverdachte] ) hoofdelijk met de medeverdachte wordt toegewezen tot € 1.500,00.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de door de verdediging bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering toe te wijzen tot € 600,00.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof acht het op grond van het strafdossier en de onderbouwing van de vordering door de benadeelde partij voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 en 3 primair bewezenverklaarde feiten. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de benadeelde partij de deur niet meer open durft te doen als er wordt aangebeld, zelfs niet voor haar dochter. Zij is sindsdien vaker verward, zeer angstig en achterdochtig geworden.
Het hof wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade gelet op de ernst van het feit en van de gevolgen ervan voor de benadeelde partij toe tot € 1.500,00.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Het hof zal de vordering hoofdelijk toewijzen. Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte] inmiddels onherroepelijk is veroordeeld, waarbij aan hem dezelfde betalingsverplichting is opgelegd.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.679,53, bestaande uit € 2.004,95 aan materiële schade (weggenomen spaargeld € 1.950,00 en aanschafkosten deurbel € 54,95), € 600,00 aan immateriële schade en € 74,58 aan proceskosten (reiskosten naar de zitting in eerste aanleg), een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen, tot een bedrag van € 2.604,95 bestaande uit € 2.004,05 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade. De proceskosten zijn geschat op nihil. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat van de benadeelde partij heeft in aanvulling op de schriftelijke vordering tot schadevergoeding ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat het immateriële deel van de vordering ter terechtzitting in eerste aanleg is verhoogd van € 600,00 naar € 2.500,00. De benadeelde partij handhaaft deze vordering in hoger beroep en verzoekt primair deze toe te wijzen en subsidiair deze gedeeltelijk toe te wijzen tot € 1.500,00.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd dat het immateriële deel van de vordering (net als bij medeverdachte [medeverdachte] ) hoofdelijk met de medeverdachte wordt toegewezen tot € 1.500,00 en het materiële deel van de vordering en de proceskosten geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel te vervangen door 0 dagen gijzeling.
De raadsman heeft primair verzocht de vordering in haar geheel niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de door de verdediging bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering toe te wijzen overeenkomstig het vonnis. De raadsman heeft betwist dat het immateriële deel van de vordering in eerste aanleg is aangepast naar een bedrag van € 2.500,00.
Het hof overweegt als volgt.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 en 3 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden ten aanzien van de post ‘weggenomen spaargeld’ ten bedrage van € 1.950,00. Deze schade is door of namens de verdachte niet betwist en zij komt het hof niet onrechtmatig of ongegrond voor.
Het hof is van oordeel dat de gevorderde schade ten bedrage van € 54,95 voor de post ‘aanschafkosten deurbel’ in onvoldoende rechtstreeks verband staat met de bewezenverklaarde feiten, zodat de vordering voor dat deel zal worden afgewezen.
Het hof zal het materiële deel van de vordering derhalve gedeeltelijk toewijzen tot € 1.950,00.
Immateriële schade
Het hof acht het op grond van het strafdossier en de onderbouwing van de vordering door de benadeelde partij voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij psychische schade heeft geleden als gevolg van de onder 2 en 3 primair bewezenverklaarde feiten. Uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de benadeelde partij ten gevolge daarvan allerlei klachten ondervindt. Zij is zeer gespannen, slaapt slecht en kan geen rust meer vinden. Zij durft niet meer alleen naar buiten en doet alleen de deur open voor bekenden. Zij heeft last van huilbuien en flashbacks en is door de huisarts doorverwezen voor EMDR-therapie, waarvoor een afspraak staat ingepland.
Het hof heeft niet kunnen vaststellen dat het immateriële deel van de vordering tijdens de behandeling ervan in eerste aanleg is verhoogd van € 600,00 naar € 2,500,00. Deze door de advocaat van de benadeelde partij gestelde gang van zaken is door de verdediging betwist en het proces-verbaal van de zitting vermeldt hierover niets. Nu een vordering in hoger beroep niet kan worden verhoogd zal het hof uitgaan van het bedrag van € 600,00.
Het hof wijst de vordering tot vergoeding van immateriële schade gelet op de ernst van de feiten en van de gevolgen ervan voor de benadeelde partij toe voor het gehele gevorderde bedrag van € 600,00.
Het hof zal de vordering hoofdelijk toewijzen. Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de medeverdachte [medeverdachte] inmiddels onherroepelijk is veroordeeld, waarbij aan hem eveneens een betalingsverplichting is opgelegd.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.
Proceskosten
Reiskosten die worden gemaakt in het kader van de vorderingsprocedure en van het strafproces komen in aanmerking voor vergoeding in het kader van proceskosten in de zin van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof zal de vordering tot vergoeding van deze kosten geheel toewijzen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 48, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
60 (zestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
41 (eenenveertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd:
dat veroordeelde meewerkt aan een traject van een IFA coach of soortgelijke instantie;
dat veroordeelde meewerkt aan een zinvolle dagbesteding zoals school en/of werk en/of
sport;
dat veroordeelde op geen enkele wijze contact zal (laten) opnemen of onderhouden met de
medeverdachte [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] -2006 te
[geboorteplaats 2] .
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
340 EUR, IBGN 18-08-2023;
1. STK Telefoontoestel Apple pro max 14;
1. STK ketting goud;
1. STK armband zilver;
1. STK ring zilver.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op 0 dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 18 augustus 2023.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.550,00 (tweeduizend vijfhonderdvijftig euro) bestaande uit € 1.950,00 (duizend negenhonderdvijftig euro) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
74,58 (vierenzeventig euro en achtenvijftig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.550,00 (tweeduizend vijfhonderdvijftig euro) bestaande uit € 1.950,00 (duizend negenhonderdvijftig euro) materiële schade en € 600,00 (zeshonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op 0 dagen.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 18 augustus 2023.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. C.J. van der Wilt en mr. E.C.M. Bouman, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]