ECLI:NL:GHAMS:2024:1658

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
23-003265-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtreding van artikel 110 Wegenverkeerswet 1994 door minderjarige bestuurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een minderjarige, is beschuldigd van het besturen van een bromfiets zonder de vereiste minimumleeftijd van 16 jaar te hebben bereikt. De feiten vonden plaats op 11 februari 2022 in het Vondelpark te Amsterdam. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een werkstraf van 6 uren, subsidiair 3 dagen jeugddetentie. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd. De verdachte is strafbaar bevonden, omdat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten. Het hof heeft de opgelegde straf in hoger beroep bevestigd, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte heeft blijk gegeven van onverantwoordelijk gedrag door de verkeersregels te negeren. Het hof heeft besloten dat de opgelegde werkstraf passend is, gezien de omstandigheden van de verdachte, die geen inkomen heeft en niet werkt.

Daarnaast heeft het hof beslist over de in beslag genomen bromfiets, die aan een derde toebehoort. Het hof heeft bepaald dat de bromfiets moet worden teruggegeven aan de rechthebbende, aangezien de verdachte niet de eigenaar is en de omstandigheden van artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht niet van toepassing zijn. De beslissing van het hof is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003265-23
datum uitspraak: 25 april 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 29 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-115827-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 11 februari 2022 te Amsterdam, op de weg, de Vondelpark, een motorrijtuig van de rijbewijscategorie AM, te weten een tweewielige bromfiets, heeft bestuurd, terwijl hij de minimumleeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt en het geen aangewezen bromfiets betrof als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994, waarvan de bestuurder beschikte over een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicaptenvervoerskaart.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 11 februari 2022 te Amsterdam, op de weg, Vondelpark, een motorrijtuig van de rijbewijscategorie AM, te weten een tweewielige bromfiets, heeft bestuurd, terwijl hij de minimumleeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt en het geen aangewezen bromfiets betrof als bedoeld in artikel 20b van de Wegenverkeerswet 1994, waarvan de bestuurder beschikte over een gehandicaptenparkeerkaart of gehandicaptenvervoerskaart.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kantonrechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 6 uren, subsidiair 3 dagen jeugddetentie.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de kantonrechter is opgelegd.
De raadsman heeft verzocht een geheel voorwaardelijke geldboete van € 130,00 op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een bromfiets bestuurd in het Vondelpark terwijl hij niet de minimumleeftijd van 16 jaar oud bereikt had. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets aan te trekken van de verkeersregels en onverantwoorde risico’s genomen. Het hof rekent dit hem aan.
Het hof acht oplegging van een (voorwaardelijke) geldboete – zoals door de raadsman is voorgesteld – niet passend nu de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij niet werkt en geen inkomen heeft. Het hof ziet ook overigens geen aanleiding een andere werkstraf op te leggen dan de straf die de kantonrechter heeft opgelegd.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Beslissing ten aanzien van het beslag

Onder de verdachte is, blijkens het dossier, het volgende voorwerp in beslag genomen en nog niet teruggegeven: 1 STK Bromfiets. De bromfiets staat op naam van een ander dan de verdachte, namelijk [naam].
De bromfiets is door de kantonrechter verbeurd verklaard.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de in beslag genomen bromfiets wordt bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen bromfiets terug te geven aan de rechthebbende.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat het bewezenverklaarde is begaan met behulp van het in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp. Dit voorwerp behoort toe aan een ander dan de verdachte en een situatie als bedoeld in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht doet zich niet voor.
Het hof ziet geen aanleiding om de bromfiets te bewaren zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. De rechthebbende is bekend. Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven goed dient dan ook te worden teruggegeven aan deze rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht en artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
6 (zes) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
3 (drie) dagen jeugddetentie.
Gelast de
teruggaveaan [naam] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 STK Bromfiets.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. E.C.M. Bouman, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]