Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.De klacht
5.Beoordeling
gerommeld met een vervalste computeruitdraai.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klager, de zoon van de erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die in december 2022 het testament van zijn vader heeft gepasseerd. Klager verwijt de notaris dat er een vervalste brief aan het testament is gehecht, die niet overeenkomt met de wensen van zijn vader over de verdeling van zijn nalatenschap. De klacht is ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die de klacht ongegrond verklaarde. Klager heeft op 29 februari 2024 een beroepschrift ingediend, waarna de notaris op 11 april 2024 een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is behandeld op 16 mei 2024, waarbij de notaris en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar klager zelf niet. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kamer zijn gepresenteerd, en heeft geconcludeerd dat klager niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de brief vals is. De notaris heeft betwist dat er sprake was van onzorgvuldig handelen en het hof heeft geoordeeld dat klager ontvankelijk is in zijn klacht, maar dat de klacht ongegrond is. De beslissing van de kamer is bevestigd, en het hof heeft geoordeeld dat er geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de notaris is aangetoond.