ECLI:NL:GHAMS:2024:1655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.338.240/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over vervalste brief aan testament

In deze zaak heeft klager, de zoon van de erflater, een klacht ingediend tegen de notaris die in december 2022 het testament van zijn vader heeft gepasseerd. Klager verwijt de notaris dat er een vervalste brief aan het testament is gehecht, die niet overeenkomt met de wensen van zijn vader over de verdeling van zijn nalatenschap. De klacht is ingediend bij het Gerechtshof Amsterdam na een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Arnhem-Leeuwarden, die de klacht ongegrond verklaarde. Klager heeft op 29 februari 2024 een beroepschrift ingediend, waarna de notaris op 11 april 2024 een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is behandeld op 16 mei 2024, waarbij de notaris en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar klager zelf niet. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de kamer zijn gepresenteerd, en heeft geconcludeerd dat klager niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de brief vals is. De notaris heeft betwist dat er sprake was van onzorgvuldig handelen en het hof heeft geoordeeld dat klager ontvankelijk is in zijn klacht, maar dat de klacht ongegrond is. De beslissing van de kamer is bevestigd, en het hof heeft geoordeeld dat er geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door de notaris is aangetoond.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.338.240/01 NOT
nummer eerste aanleg : C/05/418364 / KL RK 23-35
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 25 juni 2024
inzake
[appellant] ,
wonend te [plaats 1] ,
appellant,
tegen
[geïntimeerde] ,
notaris te [plaats 2] ,
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.A. de Mik, advocaat te Amsterdam.
Partijen worden hierna klager en de notaris genoemd.

1.De zaak in het kort

De notaris heeft in december 2022 het testament van de vader van klager (hierna: erflater) gepasseerd. Aan dit testament is een kopie van een brief van erflater gehecht. Klager verwijt de notaris dat de (kopie van de) aan het testament gehechte brief vals is.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Klager heeft op 29 februari 2024 een beroepschrift – met een bijlage – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 16 februari 2024 (ECLI:NL:TNORARL:2024:4).
2.2.
De notaris heeft op 11 april 2024 een verweerschrift bij het hof ingediend.
2.3.
Op 25 april 2024 heeft klager aanvullende producties ingediend.
2.4.
Het hof heeft van de kamer de stukken van de eerste aanleg ontvangen.
2.5.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 mei 2024. De notaris en zijn gemachtigde zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
Klager is behoorlijk opgeroepen en zonder bericht van verhindering niet verschenen.

3.Feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen die vaststelling geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn komen vast te staan komen de feiten neer op het volgende.
Op 8 december 2022 heeft de notaris in het bijzijn van twee getuigen het testament gepasseerd van erflater. Aan de minuut van de akte is, op verzoek van erflater, een brief van erflater gehecht, waarnaar erflater in zijn testament verwijst. Deze brief mocht eerst na overlijden van erflater door zijn kinderen worden gelezen.

4.De klacht

De notaris heeft in strijd met de door hem te betrachten zorgvuldigheid een vervalste brief (computeruitdraai) aan het testament van erflater gehecht.

5.Beoordeling

5.1.
De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen de notaris ongegrond verklaard.
5.2.
Klager stelt, kort samengevat, dat de inhoud van de aan het testament gehechte brief haaks staat op hetgeen zijn vader hem heeft verteld over zijn wensen omtrent de verdeling van zijn nalatenschap. In het testament (en in de brief die is aangehecht aan het testament) worden de (afstammelingen van) broer en zus van klager door zijn vader onterfd. Klager stelt dat zijn vader later heeft besloten om zijn wensen op dit punt aan te passen. Zijn aangepaste wilsverklaring stemt niet overeen met de brief die aan het testament is gehecht. De notaris heeft, aldus klager,
gerommeld met een vervalste computeruitdraai.
5.3.
De notaris brengt primair een ontvankelijkheidsverweer naar voren. Volgens de notaris bevat het klaagschrift geen duidelijke klachtomschrijving en ook niet de gronden waarop de klacht berust. Indien en voor zover de klacht wél ontvankelijk is betwist de notaris hetgeen klager in zijn klacht heeft aangevoerd. Voor de notaris bestond geen enkele aanleiding aan te nemen dat sprake was van een vervalste computeruitdraai. Klager heeft slechts bedenkingen geuit die op geen enkele manier zijn onderbouwd. Van enig onzorgvuldig handelen is niet gebleken.
5.4.
Met de kamer is het hof van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn klacht. Klager wordt als verwachter genoemd in het testament van erflater. Klager kan daardoor als belanghebbende in de zin van artikel 99 lid 1 van de Wet op het notarisambt worden aangemerkt.
5.5.
Klager heeft zijn stelling dat de (kopie van de) aan het testament gehechte brief vals is niet onderbouwd. De kamer heeft de klacht daarom ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft klager geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht die een ander oordeel rechtvaardigen. Nu het hof van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de notaris niet is gebleken, is het hof met de kamer van oordeel dat de klacht ongegrond is. Het beroep faalt.

6.Beslissing

Het hof:
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.H. Lieber en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2024 door de rolraadsheer.