ECLI:NL:GHAMS:2024:1652
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis kantonrechter
Op 11 april 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 november 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2005, die in hoger beroep ging tegen de opgelegde straf. De advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte medegedeeld dat de grieven tegen het vonnis niet langer worden gehandhaafd. Dit werd bevestigd in een e-mail van 10 april 2024, waarin de raadsman het hof verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt.
Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van 11 april 2024.