ECLI:NL:GHAMS:2024:1652

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
23-003082-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep tegen vonnis kantonrechter

Op 11 april 2024 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 november 2023 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2005, die in hoger beroep ging tegen de opgelegde straf. De advocaat-generaal heeft verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Tijdens de zitting heeft de raadsman van de verdachte medegedeeld dat de grieven tegen het vonnis niet langer worden gehandhaafd. Dit werd bevestigd in een e-mail van 10 april 2024, waarin de raadsman het hof verzocht om toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een nader onderzoek van de zaak rechtvaardigt.

Gelet op deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van 11 april 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003082-23
datum uitspraak: 11 april 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 november 2023 in de strafzaak onder parketnummer 96-179523-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft per e-mailbericht van 19 december 2023 aan het hof medegedeeld dat het hoger beroep zich richt tegen de opgelegde straf.
Per e-mailbericht van 10 april 2024 heeft de raadsman te kennen gegeven dat de grieven niet langer worden gehandhaafd en het hof verzocht toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv. Dit heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep herhaald.
Nu de ingediende bezwaren tegen het vonnis niet zijn gehandhaafd en ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, zal het hof, gehoord de advocaat-generaal, de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. E.C.M. Bouman, in tegenwoordigheid van mr. C.T. Snellenberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 april 2024.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.