Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Beoordeling door de rechter
Tenlastelegging
zij op of omstreeks 12 april 2020 te Zwaag, gemeente Hoorn tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door op die [slachtoffer] te schieten met een vuurwapen;
zij op of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 12 april 2020 te Hoorn en/of Beverwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (inclusief (gedeeltelijk) gevuld patroonhouder en/of voorzien van de tekst ' [nummer] ' en/of Made in Yugoslavia), van het merk Crvena Zastava, type Mod 70, kaliber 7.65, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft/hebben gehad.
Vonnis van de rechtbank
Bewijs
hierna: [slachtoffer]) is geweest. Daarnaast zijn de verklaringen van de [medeverdachte] (
hierna: [medeverdachte]) niet bruikbaar voor het bewijs, omdat deze onbetrouwbaar zijn gebleken. Zijn verklaringen zijn op cruciale punten wisselend en onvoldoende volledig, accuraat en consistent om buiten redelijke twijfel tot de vaststelling te komen dat het de verdachte moet zijn geweest die het slachtoffer [slachtoffer] om het leven heeft gebracht. Daarnaast kan het alternatieve scenario waarin niet de verdachte, maar [medeverdachte] het slachtoffer [slachtoffer] om het leven heeft gebracht, niet worden uitgesloten.
"Mop kom je nog kunnen we nog even bij elkaar zijn",gevolgd door emoticons van dubbele hartjes en kusmondjes. Daarop is om 12.42 uur vanaf de telefoon van de verdachte geantwoord:
"Ik bel je namiddag wel". [medeverdachte] heeft verklaard dat hij van de verdachte, toen zij op 12 april 2020 rond 12.20 uur van huis ging, de opdracht had gekregen om dit antwoordbericht te versturen vanaf de telefoon van de verdachte als daarop een bericht zou binnen komen, afkomstig van de telefoon van [slachtoffer] . De verklaring van [medeverdachte] wordt op dit punt ondersteund door de bevindingen van de politie met betrekking tot de schrijfstijl van het bericht van 12.39 uur. Dit bericht bevat namelijk in het geheel geen leestekens. De politie heeft geconstateerd dat [slachtoffer] in zijn WhatsApp-communicatie zorgvuldig gebruik maakte van leestekens, terwijl de verdachte geen leestekens gebruikt in haar WhatsApp-berichten. Relevant is ook dat de dubbele hartjes-emoticons niet eerder gebruikt zijn door [slachtoffer] in het WhatsApp-contact tussen hem en de verdachte. Uit historische telefoongegevens blijkt verder dat [slachtoffer] en de verdachte al sinds 5 januari 2020 geen contact meer met elkaar hadden via WhatsApp. In een telefoongesprek op 21 april 2020 met [getuige 4] geeft de verdachte aan dat zij hem (
het hof begrijpt: [slachtoffer]) sinds 5 januari niet meer gezien heeft, en hem tot de achtste van deze maand (
het hof begrijpt: 8 april 2020) niet meer heeft gebeld. Uit verklaringen van personen uit de directe omgeving van [verdachte] en [slachtoffer] blijkt dat het huwelijk tussen [slachtoffer] en de verdachte slecht was, dat zij uit elkaar waren en dat [slachtoffer] de scheiding wilde doorzetten. Dat [slachtoffer] onder die omstandigheden op 12 april 2020 hartjes-emoticons zou hebben gebruikt in een eerste bericht aan [verdachte] nadat zij inmiddels enkele maanden geen (telefonisch) contact meer hadden gehad, is niet waarschijnlijk. Het hof leidt uit het voorgaande af dat het bericht van 12.39 uur niet door [slachtoffer] is verstuurd maar door de verdachte en dat [medeverdachte] dit bericht enkele minuten later heeft beantwoord. Dit had kennelijk het doel om te doen alsof de verdachte niet op 12 april 2020 bij [slachtoffer] was geweest maar thuis was gebleven.
Bewezenverklaring
zij op 12 april 2020 te Zwaag, gemeente Hoorn, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door op die [slachtoffer] te schieten met een vuurwapen;
zij in de periode van 7 februari 2020 tot en met 12 april 2020 te Hoorn en Beverwijk, tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (inclusief gedeeltelijk gevulde patroonhouder en voorzien van de tekst ' [nummer] ' en Made in Yugoslavia), van het merk Crvena Zastava, type Mod 70, kaliber 7.65, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf of maatregel
Vorderingen van de benadeelde partijen
hierna: BW) in lid 3 en 4 een wettelijke grondslag voor vergoeding van immateriële schade die ‘naasten’ van het slachtoffer lijden in de vorm van affectieschade als gevolg van het overlijden van het slachtoffer. De wet noemt een beperkte kring van personen die voor affectieschade in aanmerking kunnen komen. De naasten die worden genoemd in artikel 6:108, vierde lid, onder a tot en met f, van het BW, kunnen aanspraak maken op vergoeding van affectieschade. Zij hebben daar recht op zonder dat zij verplicht zijn om de aard en de ernst van hun schade nader te motiveren. De hoogte van de schadevergoeding wordt bepaald op basis van wettelijk bepaalde standaardbedragen. Als iemand niet onder de in artikel 6:108, vierde lid, sub a tot en met f, van BW genoemde naasten valt, kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule van artikel 6:108, vierde lid, sub g, van het BW. In dat geval zal de benadeelde partij moeten stellen en onderbouwen dat sprake was van een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de overledene, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat zij toch voor vergoeding van affectieschade in aanmerking komt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
17 (zeventien) jaren en 8 (acht) maanden.
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
122 (honderdtweeëntwintig)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
€ 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
122 (honderdtweeëntwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.