In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, gewezen op 21 juni 2022. De verdachte, geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats], werd beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met het verbod zoals gesteld in artikel 2 onder C van de Opiumwet. De feiten van de zaak zijn dat de verdachte op 2 november 2021 in Wormerveer, gemeente Zaanstad, het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met een proeftijd van twee jaren. De uitvoering van de gevangenisstraf wordt niet ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders beslist, indien de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De beslissing van het hof is genomen door mr. H.A. Stalenhoef, in bijzijn van mr. M.D.M. van der Voort en mr. C.H. Sillen, griffiers.