ECLI:NL:GHAMS:2024:1605
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vaststelling omgangsregeling tussen moeder en minderjarige kinderen na vernietiging eerdere beschikking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder had in hoger beroep de vernietiging van een eerdere beschikking van de kinderrechter verzocht, waarin de omgangsregeling was gewijzigd. De kinderrechter had bepaald dat de moeder en de kinderen eenmaal per veertien dagen gedurende drie uur omgang met elkaar zouden hebben, maar de moeder verzocht om een wijziging van deze regeling. De GI, de gecertificeerde instelling, verzocht de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep, dan wel het hoger beroep af te wijzen en de beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de omgangsregeling in de bestreden beschikking niet uitvoerbaar was. De moeder had in het verleden meerdere omgangsmomenten afgezegd, wat leidde tot teleurstelling bij de kinderen. Het hof heeft het belang van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat een tweewekelijkse omgangsregeling van twee uur, waarbij de ene keer de omgang bij de moeder thuis en de andere keer in een gymzaal plaatsvindt, het maximaal haalbare is. De GI zal de regie over de omgang behouden en bepalen op welke dagen de omgang zal plaatsvinden. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, en de eerdere beschikking is vernietigd.