In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [eiser], in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De bestreden beschikking van de kinderrechter, die op 6 februari 2024 werd gegeven, verleende deze machtiging voor de duur van zes maanden. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, na te hebben vastgesteld dat er ten tijde van de beschikking en ook thans voldaan is aan de gronden voor plaatsing in een gesloten setting.
De zaak betreft een minderjarige die sinds 4 februari 2022 onder toezicht staat van William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De minderjarige heeft een problematische voorgeschiedenis, waaronder gedragsproblemen, schoolverzuim en betrokkenheid bij strafbare feiten. De kinderrechter had eerder al een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, die meerdere keren is verlengd. Het hof heeft in zijn overwegingen de noodzaak van een gesloten plaatsing benadrukt, gezien de ernst van de opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de minderjarige aanvankelijk goed functioneerde binnen de gesloten setting, maar zich later heeft onttrokken aan de behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om de minderjarige te begrenzen en te ondersteunen in zijn ontwikkeling. De GI heeft toegezegd de minderjarige aan te melden voor begeleid wonen, wat het hof van belang acht voor het perspectief van de minderjarige. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de minderjarige om de machtiging te verkorten af te wijzen.