Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Kern van de zaak
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten en procesverloop
4.Beoordeling
landmaar) niet haar woon
plaatsgenoemd. Dit gebrek leidt tot nietigheid voor zover aannemelijk is dat [executeur ] door het gebrek onredelijk wordt benadeeld. Het hof acht in dit verband van belang dat [appellante] , hoewel het bestreden vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, tot op heden niets heeft betaald – zoals [executeur ] bij gelegenheid van de mondelinge behandeling onbetwist heeft aangevoerd. Voor de executeerbaarheid van een eventuele veroordeling is het van belang dat de woonplaats van [appellante] vaststaat.
5.Beslissing
20 februari 2024voor een akte van de zijde van [appellante] , waarbij zij zich dient uit te laten als bedoeld in rov. 4.2 en rov. 4.6 van dit tussenarrest;