Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
investeringen in de woning
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [de man] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank heeft geoordeeld dat de woning van partijen, die gezamenlijk eigendom is, verkocht dient te worden aan een derde partij. [de man] heeft in hoger beroep vorderingen ingesteld met betrekking tot investeringen die hij heeft gedaan in de woning, alsook een vordering tot terugbetaling van bedragen die hij op grond van het vonnis heeft betaald. De rechtbank heeft de vorderingen van [de man] afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij het aandeel van [de vrouw] in de woning kon overnemen. Het hof heeft geoordeeld dat de kosten van de verbouwing niet kunnen worden aangemerkt als kosten tot behoud of instandhouding van de woning, en dat het beroep van [de man] op artikel 3:172 BW niet slaagt. Het hof heeft [de man] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover het betreft de verkoop van de woning, maar heeft de vordering van [de vrouw] tot verdeling van een spaarrekening bij de Regiobank toegewezen. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de familieverhouding tussen partijen.