In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2019. De verdachte, geboren in 2000, was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld. De zaak betreft diefstal in vereniging van een horloge en opzetheling van een ander horloge. Tijdens de behandeling van de zaak op 23 mei 2024 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk zou worden verklaard in het hoger beroep voor het vrijgesproken feit. Het hof heeft deze vordering gehonoreerd en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard voor dat deel van de zaak.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, maar het hof heeft deze straf verlaagd naar 21 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte had samen met anderen een horloge gestolen van een slachtoffer dat het horloge te koop had aangeboden via Marktplaats.nl. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de jonge leeftijd van de verdachte.
De benadeelde partij heeft een schadevergoeding van € 1.650,00 gevorderd, welke vordering door het hof is toegewezen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de benadeelde partij, met wettelijke rente vanaf de aanvangsdatum. Het hof heeft de op te leggen straffen en maatregel gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en heeft de beslissing van de rechtbank voor het overige bevestigd.