ECLI:NL:GHAMS:2024:1542
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van kosten raadsman in klaagschriftprocedure ex art. 552a Sv na inbeslagneming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 12 juli 2022. Het hoger beroep werd ingesteld door de verzoeker, die in deze procedure als appellant wordt aangeduid. De appellant had een klaagschrift ingediend na de inbeslagneming van een mobiele telefoon en een geldbedrag van € 5.120,00 op 20 januari 2022. Het klaagschrift werd op 27 januari 2022 ingediend, waarbij de appellant verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen. De rechtbank had het verzoek afgewezen, met de motivering dat er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor toewijzing van de kosten, omdat het Openbaar Ministerie voortvarend had gehandeld.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de indiening van het klaagschrift zo spoedig mogelijk na de inbeslagneming had plaatsgevonden, zoals vereist door de wet. Dit leidde het hof tot de conclusie dat er wel degelijk gronden van billijkheid aanwezig zijn voor toewijzing van de kosten van rechtsbijstand. Het hof heeft de kosten van rechtsbijstand in de klaagschriftprocedure vastgesteld op € 513,04 en de kosten in de verzoekschriftprocedure op € 1.020,00. In totaal kent het hof aan de appellant een vergoeding toe van € 1.533,04, te betalen uit 's Rijks kas.
De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank en wijst het verzochte toe. De beschikking is gegeven door de meervoudige raadkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de voorzitter mr. A.M.P. Geelhoed was, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier. De beschikking is uitgesproken op de openbare zitting van 4 juni 2024.