In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1980, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, voor mishandeling van de moeder van zijn enkele weken oude dochter. De mishandeling vond plaats op 11 november 2021 te Purmerend, waar de verdachte het slachtoffer in het gezicht heeft geslagen tijdens een discussie over de verzorging van hun dochter. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als mishandeling gekwalificeerd. De verdachte is strafbaar bevonden, omdat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. Het hof heeft de straf bepaald op een taakstraf van 40 uur, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de spijtbetuiging van de verdachte. Daarnaast heeft de benadeelde partij, het slachtoffer, een vordering tot schadevergoeding ingediend, die door het hof is toegewezen tot een bedrag van € 750,00 voor immateriële schade. Het hof heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd om te waarborgen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.