ECLI:NL:GHAMS:2024:1485

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
30 mei 2024
Zaaknummer
23-002266-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan belang

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die was ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juli 2023. De verdachte, geboren in 2000, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, maar heeft per e-mail op 9 april 2024 laten weten dat hij geen belang meer heeft bij het voortzetten van het hoger beroep. Dit leidde tot de vraag of de verdachte ontvankelijk was in het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat de intrekking van het hoger beroep niet meer mogelijk was, aangezien het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen. Gezien het feit dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op de zitting van 10 april 2024.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002266-23
datum uitspraak: 10 april 2024
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-107262-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 april 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Per e-mailbericht van 9 april 2024 heeft de raadsvrouw namens de verdachte aan het hof medegedeeld dat de verdachte niet langer belang heeft bij het voortzetten van het hoger beroep en het hoger beroep wenst in te trekken dan wel het hof verzoekt de betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep.
Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere (rol)zitting van het hof was aangevangen.
Daarom zal de verdachte, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv en gehoord de advocaat-generaal, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 april 2024.