Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
€ 19.371,86 aan haar terug te betalen, naast een bedrag van € 968,72 aan buitengerechtelijke kosten.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een kort geding tussen een opdrachtgever, handelend onder de naam Design Totaal Bouw, en een aannemer. De opdrachtgever heeft in hoger beroep beroep gedaan op een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 23 januari 2023 is gewezen. De opdrachtgever vorderde in kort geding betaling van een bedrag van € 20.340,58, terwijl de aannemer een tegenvordering had ingesteld voor het resterende bedrag van de eerste termijn van de werkzaamheden, ter hoogte van € 17.593,64. De kantonrechter heeft beide vorderingen afgewezen, omdat de opdrachtgever geen spoedeisend belang kon aantonen en de aannemer niet in aanmerking kwam voor de gevraagde voorzieningen. De mondelinge behandeling in hoger beroep vond plaats op 6 december 2023. Het hof heeft geoordeeld dat de opdrachtgever onvoldoende feiten heeft gesteld om een spoedeisend belang aan te tonen, en dat de aannemer ook geen spoedeisend belang had bij zijn vordering. Het hof heeft het bestreden vonnis bekrachtigd en de in hoger beroep vermeerderde vordering van de opdrachtgever afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.