Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Tenlastelegging
zij, op of omstreeks 4 april 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, (vanuit een woning, gelegen aan de [adres] ) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt aan [naam 1] en/of [naam 2] een of meer wikkel(s) met 0,11 gram cocaïne en/of 0,32 gram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
zij, op of omstreeks 4 april 2018 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning aan de [adres] )
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak feit 1
man, wat wijst op daderschap van [naam 4] en niet van de verdachte. Daarbij heeft [naam 2] later verklaard dat er wel een deal is geweest, maar dat hij er niets van heeft gezien. Tevens heeft de raadsman gesteld dat de getuigenverklaring van [getuige] onvoldoende concreet steunbewijs biedt voor de tenlastegelegde transactie van verdovende middelen tussen de verdachte en [naam 1] . [getuige] heeft immers verklaard dat hij op 4 april 2018 juist niets heeft gekocht en dat hij alleen met
de manheeft gesproken; de verdachte heeft hij niet gezien. Tot slot heeft de raadsman het hof gewezen op de omstandigheid dat in het pand waar de verdachte woont, nog een andere persoon woont met Opiumwet-antecedenten, die mogelijk ook thuis was ten tijde van de tenlastegelegde feiten.
Overweging met betrekking tot feit 2
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.