In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het in strijd handelen met de Regeling natuurbescherming door op 13 februari 2021 op Schiphol 2,268 kilogram karkovlees en 2,800 kilogram vlees van de groene leguaan in te voeren zonder de vereiste invoervergunning. De tenlastelegging is gebaseerd op de Wet natuurbescherming en de Basisverordening (EG) nr. 338/97. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk deze vleeswaren heeft ingevoerd, ondanks dat hij niet over de benodigde vergunning beschikte. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig was, omdat de relevante wetgeving per 1 januari 2024 was vervallen. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de wijziging van de wetgeving geen invloed had op de geldigheid van de dagvaarding. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 500,00, met een proeftijd van twee jaren, en het hof hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren.