ECLI:NL:GHAMS:2024:1469

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
23-000450-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk aanwezig hebben en handelen in verdovende middelen onder de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2021. De verdachte, geboren in 1997, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen, waaronder hasjiesj en MDMA, en voor de handel in deze middelen. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van 17 augustus 2019 tot en met 3 november 2020. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 november 2020 in Amsterdam opzettelijk 5 blokken hasjiesj en 7 tabletten MDMA in zijn bezit had. Daarnaast heeft hij in de periode van 1 september 2020 tot en met 3 november 2020 XTC, MDMA, cocaïne en andere harddrugs verkocht en vervoerd.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg was opgemaakt, waardoor de waarborgen van een eerlijk proces niet konden worden gegarandeerd. Het hof heeft de pleegperiode voor de handel in verdovende middelen vastgesteld op een kortere termijn dan de rechtbank had gedaan, wat leidde tot een lagere straf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Tevens zijn de in beslag genomen verdovende middelen en de telefoon van de verdachte verbeurd verklaard.

De uitspraak benadrukt de ernst van drugshandel en de impact daarvan op de samenleving, en het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte is strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten, die zijn gegrond op de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000450-21
datum uitspraak: 24 mei 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-279242-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 mei 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 november 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5 blokken hasjiesj (waaronder 1 blok van 99,1 gram), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 augustus 2019 tot en met
3 november 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid XTC en/of MDMA en/of cocaïne en/of heroïne en/of chrystal meth en/of GHB en/of 2C-B en/of amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende XTC en/of MDMA en/of cocaïne en/of heroïne en/of chrystal meth en/of GHB en/of 2C-B en/of amfetamine, zijnde XTC en/of MDMA en/of cocaïne en/of heroïne en/of chrystal meth en/of GHB en/of 2C-B en/of amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 3 november 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad 7 tabletten MDMA en/of 8,36 gram MDMA en/of 0,93 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of metamfetamine, zijnde MDMA en/of metamfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen reeds omdat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg is opgemaakt waardoor niet kan worden geverifieerd of bij dat onderzoek de vormen in acht zijn genomen.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en heeft ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde feit het hof verzocht om overeenkomstig de rechtbank uit te gaan van de gehele tenlastegelegde pleegperiode.
De verdediging heeft in hoger beroep bepleit dat ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde dient te worden uitgegaan van een kortere pleegperiode dan door de rechtbank is bewezen verklaard. Hiertoe is – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte slechts iets meer dan twee maanden heeft gehandeld in verdovende middelen. Hij heeft de dealertelefoon op 1 september 2020 overgekocht. De daarop aangetroffen berichten, notities en de video, die de rechtbank ziet als bewijs voor het dealen in de periode daarvoor, waren niet van hem.
Het hof overweegt als volgt.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte vóór 1 september 2020 heeft gehandeld in verdovende middelen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte heeft verklaard dat hij de dealertelefoon heeft overgekocht van een ander en dat hij de contacten en notities in die telefoon, die onderdeel waren van de overgenomen handelslijn, niet heeft verwijderd. Deze verklaring acht het hof niet ongeloofwaardig. Zo is hetgeen op de video van 17 augustus 2019 is te zien op geen enkele wijze in verband te brengen met de verdachte. Ook het telefoongesprek tussen de verdachte en ene [naam] is onvoldoende voor bewezenverklaring van een langere periode, nu het feit dat de verdachte in dat gesprek zegt: “De telefoon heeft me ge-fucked, neef. Chats van een jaar geleden…Ja, je weet, ik verwijder niets. Chats van een jaar geleden, video’s en zo”, niet betekent dat de verdachte daar sprak over
zijnchats en
zijnvideo’s. Het is mogelijk dat de verdachte, zoals hij heeft verklaard, daarbij doelde op chats en video’s die reeds op zijn telefoon stonden op het moment dat hij die telefoon overkocht. Gelet op het voorgaande komt het hof ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde tot een pleegperiode van 1 september 2020 tot en met 3 november 2020.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 november 2020 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 5 blokken hasjiesj, waaronder 1 blok van 99,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij in de periode van 1 september 2020 tot en met 3 november 2020 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, XTC, MDMA, cocaïne, chrystal meth, GHB, 2C-B en amfetamine, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij op 3 november 2020 te Amsterdam, opzettelijk aanwezig heeft gehad 7 tabletten MDMA, 8,36 gram MDMA en 0,93 gram metamfetamine, zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen en maatregelen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechtbank is opgelegd, met dien verstande dat geen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
De raadsman heeft het hof verzocht de straf te matigen en geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie druggerelateerde feiten, waarvan de handel in harddrugs gedurende een periode van ruim twee maanden het meest ernstige feit is. Handel in harddrugs dient krachtig bestreden te worden, omdat het gebruik daarvan gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers en kan leiden tot verslaving. Het gebruik van en de handel in drugs leiden bovendien direct en indirect tot vele vormen van ernstige criminaliteit en vormen zo een bron van overlast voor de samenleving.
Omdat het hof ten opzichte van de rechtbank ten aanzien van feit 2 uitgaat van een kortere pleegperiode, komt het hof tot een lagere straf dan opgelegd in eerste aanleg. Gelet op de aard en het ernst van de feiten, en gelet op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden, in beginsel passend.
Het hof houdt echter ook rekening met het feit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in hoger beroep is overschreden. Op 11 februari 2021 heeft de rechtbank vonnis gewezen, waarna op 22 februari 2021 namens de verdachte hoger beroep is ingesteld. De zaak is in hoger beroep afgerond met een eindbeslissing op 24 mei 2024. Dit betekent dat de redelijke termijn met vijftien maanden is overschreden. Vanwege deze overschrijding zal het hof in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden opleggen.
Beslag
Verbeurdverklaring
Ten aanzien van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven telefoon (Apple iPhone) is het hof van oordeel dat het onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van deze telefoon. Deze behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurd verklaard.
Onttrekking aan het verkeer
De onder de verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven verdovende middelen, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de tenlastegelegde misdrijven aangetroffen. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK GSM, omschrijving: 5990384, Apple iPhone.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 4 STK Verdovende middelen, omschrijving: G59990728, Hashish, merk: [nummer 1], chassisnr: [nummer 2] slaapkamer;
  • 8 STK Verdovende middelen, omschrijving: 5990894;
  • 12 STK Verdovende middelen, omschrijving: 5990886;
  • 7 STK Xtc, omschrijving: 5990884;
  • 1 STK Hashish, omschrijving: 5990736.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.J. van Es, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2024.