ECLI:NL:GHAMS:2024:1467

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
23-003340-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep inzake handel in verdovende middelen met verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 14 december 2021. De verdachte, geboren in 2001, was aangeklaagd voor handel in verdovende middelen, specifiek cocaïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straffen, die zijn aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, geëist, naast een taakstraf van 240 uren. Het hof heeft rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, waaronder het succesvol afronden van een training en het verkrijgen van een baan. Tevens is vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden, wat heeft geleid tot een aanpassing van de straf. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn de in beslag genomen goederen, waaronder een iPhone en een jas, verbeurd verklaard. Het hof heeft benadrukt dat de handel in harddrugs een ernstige bedreiging vormt voor de samenleving en dat de straffen passend zijn gezien de ernst van de feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003340-21
datum uitspraak: 24 mei 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 14 december 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-130598-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 mei 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de opgelegde straffen – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof de door de rechtbank in paragraaf 3.3.2. gebezigde
Nadere bewijsoverweging feit 1, aanvult met de volgende overweging:
Het hof acht het gelet op de leeftijd en de persoon van de verdachte opmerkelijk dat hij kennelijk de juiste contacten had om forse hoeveelheden cocaïne in te kopen, grote sommen geld beschikbaar had om die inkoop te kunnen financieren, stelt die cocaïne zelf te hebben versneden terwijl daar bij de zoeking niets van is gebleken en hij in korte tijd schijnbaar vanuit het niets een omvangrijke klantenkring heeft opgebouwd. Namens de verdachte is in dit verband geopperd dat de verdachte zich mogelijk niet vrij voelt om over zaken te verklaren. Het hof kan zich gelet op het voorgaande niet aan de indruk onttrekken dat naast de verdachte en de twee personen die hij aanstuurde, één of meer anderen in het spel waren. Desondanks bevat het dossier onvoldoende bewijs om het tenlastegelegde ‘medeplegen’ wettig en overtuigend bewezen te verklaren. Derhalve gaat het hof er bij de bewezenverklaring van het onder feit 1 tenlastegelegde, overeenkomstig de rechtbank en volgens zijn eigen verklaring, vanuit dat de verdachte (los van de ondersteuning van de bezorgers vanaf 8 januari 2021) alleen heeft gehandeld.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaren, en tot een taakstraf van 240 uren.
De verdediging heeft verzocht om, in geval van een bewezenverklaring, de verdachte een taakstraf op te leggen en, indien het hof een gevangenisstraf overweegt, deze voor een duur gelijk aan het voorarrest op te leggen, gelet op de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en de jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Tevens heeft de raadsman verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne gedurende een periode van ongeveer elf maanden, waarbij hij een deel van die periode tezamen met twee anderen heeft gedeald. De handel in harddrugs dient krachtig bestreden te worden, omdat het gebruik daarvan gevaar oplevert voor de gezondheid van de gebruikers en kan leiden tot verslaving. Het gebruik van en de handel in drugs leiden bovendien direct en indirect tot vele vormen van ernstige criminaliteit en vormen zo een bron van overlast voor de samenleving.
Bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, en uit de e-mailberichten van Reclassering Nederland van 29 november 2021 en 25 april 2024, is naar voren gekomen dat de verdachte een positieve draai aan zijn leven heeft gegeven. Zo heeft hij de training cognitieve vaardigheden (CoVa) van de Reclassering goed afgerond, heeft hij inmiddels een baan en lijkt hij afscheid te hebben genomen van zijn negatieve sociale netwerk en het plegen van strafbare handelingen. Het hof houdt hiermee rekening in het voordeel van de verdachte.
Daarnaast heeft het hof met de raadsman geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in hoger beroep is overschreden. Namens de verdachte is op 16 december 2021 hoger beroep ingesteld. De zaak is in hoger beroep afgerond met een eindbeslissing op 24 mei 2024. Daarmee is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met ruim 5 maanden. Deze overschrijding is reden voor het hof om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht overschrijdt. Het hof zal in plaats daarvan een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 360 dagen, waarvan 260 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaren. Nu het hier feiten van ernstige aard betreffen zal naast de voornoemde vrijheidsstraf een taakstraf voor de duur van 240 uren worden opgelegd, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Het hof acht voornoemde straffen passend en geboden.
Beslag
Overeenkomstig de rechtbank overweegt het hof dat de inbeslaggenomen iPhone 6, jas en simkaart die bij de verdachte zijn aangetroffen en hem toebehoren, vatbaar zijn voor verbeurdverklaring nu dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het onder 1 bewezenverklaarde is begaan en dat zij daarom dienen te worden verbeurdverklaard. Ook ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag, dat door de verdachte geheel of ten dele ten eigen bate kan worden aangewend, is het hof van oordeel dat dat dient te worden verbeurd verklaard aangezien het geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezenverklaarde is verkregen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 55 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
260 (tweehonderdzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
STK GSM, omschrijving: 1268430), Wit, merk: iPhone 6;
80 EUR IBG 08-06-2021;
1 STK Jas, omschrijving: 1268485, Zwart, merk: Canada Goose;
1 STK Simkaart van zaktelefoon, omschrijving: 1268492, Lebara.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.J. van Es, in tegenwoordigheid van
mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 mei 2024.